Fiscale eenheid vraagt om herziening door aantrekkende economie
Een fiscale eenheid regelt dat bv’s winsten en verliezen kunnen compenseren door het moederbedrijf verantwoordelijk te stellen voor het afdragen van alle vennootschapsbelasting van de dochterbedrijven. Een veilige, maar in veel gevallen een onvoordelige constructie wanneer dochterbedrijven hogere winsten draaien. Edwin Ufkes, directeur belastingadvies bij Accon avm: ‘Ondernemers willen ondernemen. En dan is het bijstellen van een fiscale constructie niet een van de dingen waar je dagelijks mee bezig bent. Maar de economie is nu uit het dal en we zien dat het MKB weer begint te groeien in omzet en daarmee vaak ook in winst. Ondernemers springen daar op allerlei manieren op in, maar fiscaal blijft het vaak liggen. Het kan voordelig zijn om 1 of meerdere bv’s uit de fiscale eenheid vennootschapsbelasting te halen, waardoor het voordeel al snel tienduizenden euro’s per jaar bedraagt’.
Verrekening vennootschapsbelasting onterecht niet grootste zorg
In economisch goede tijden moet juist geanticipeerd worden op de mindere tijden. Als de economie weer verslechtert, speelt er bij een fiscale eenheid nog een groot juridisch risico. Dit risico hangt samen met de onderlinge doorberekening van de vennootschapsbelasting aan dochter bv’s. Eva Smidts, juridisch adviseur bij Accon avm: ‘Bij een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting is niets belangrijker dan een overeenkomst waarin duidelijke afspraken zijn gemaakt over onderlinge verrekeningen. Juridisch gezien moet dit zwart op wit vastgelegd worden, zodat ook in geval van een faillissement helder is wie wat had moeten betalen. Toch heeft deze juridische kant van het verhaal niet altijd prioriteit bij ondernemers.’
Doorbelasting aan dochter bv’s zonder overeenkomst na jaren nog voelbaar
Het ontbreken van een overeenkomst over de vennootschapsbelasting kan een moedermaatschappij duur komen te staan. De moeder bv is, gezien vanuit de belastingdienst, als enige aansprakelijk voor de belastingafdracht en daarbij zelf verantwoordelijk deze eerlijk door te berekenen naar de bv’s. Smidts: ‘Het is nodig te anticiperen op slechtere tijden door hierover op tijd advies te vragen. Zeker als je als bedrijf in een conjunctuurgevoelige branche onderneemt waarbij faillissementen op de loer liggen. Bij faillissement van een dochterbedrijf kan de curator namelijk betaalde belastingen van jaren geleden nog terugeisen bij de moedermaatschappij. Bij een juiste schriftelijke vastlegging kan dit voorkomen worden.’