Fiscale aandachtspunten borgstelling
Hieronder volgt een aantal aandachtspunten:
1. Het is noodzakelijk dat voor de borgstelling een zakelijke vergoeding wordt ontvangen. Deze is progressief belast in box 1 (terbeschikkingstellingsregeling). Een onzakelijke vergoeding wordt gecorrigeerd naar een zakelijk niveau. De wettekst biedt ruimte voor het standpunt dat een dergelijke correctie niet mogelijk is, indien helemaal geen vergoeding is overeengekomen.
2. De borgstelling kan gepaard gaan met het verstrekken van zekerheden op privé-bezittingen (zoals een effectenportefeuille of onroerende zaken). Dit betekent niet dat deze onderliggende vermogensbestanddelen onder de terbeschikkingstellingsregeling van box 1 komen te vallen.
3. In de lagere rechtspraak is tot op heden beslist, dat een verlies op een borgstelling (uit hoofde van de waardeloze regresvordering) pas kan worden genomen op het moment dat de DGA wordt aangesproken. Dit standpunt is voor discussie vatbaar. Het is verdedigbaar om te stellen dat een dergelijk verlies op een eerder tijdstip kan worden genomen, namelijk zodra een behoorlijke kans bestaat dat de DGA zal worden aangesproken.
4. Indien een ouder zich borg stelt voor schulden van de BV van een meerderjarig kind, valt deze borgstelling in beginsel in box 3. Hierdoor valt de borgstellingsvergoeding in box 3, maar is een eventueel verlies niet aftrekbaar in box 1. De staatssecretaris is van mening dat de borgstelling in box 1 valt, indien de ouder géén vergoeding is overeengekomen (een zogenoemde ‘ongebruikelijke terbeschikkingstelling’). De lagere rechtspraak ondersteunt deze opvatting tot op heden niet.
Bron: Horlings Belastingadviseurs