Financiële impact van een plasticverdrag op bedrijven
De vijfde en laatste sessie van het Intergouvernementeel Onderhandelingscomité (INC-5) vindt momenteel plaats in Busan, Zuid-Korea, waar afgevaardigden uit 175 landen streven naar een juridisch bindende overeenkomst om plasticvervuiling te bestrijden. De voorstellen kunnen financiële en economische impact hebben op bedrijven.
- Afgevaardigden bijeen in Busan voor plasticverdrag onderhandelingen.
- Demonstranten eisen strengere maatregelen tegen plasticproductie.
- Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid centraal in verdragdiscussies.
Sinds 1950 is de wereldwijde plasticproductie meer dan 200 keer toegenomen, met bijna 460 miljoen ton per jaar. Deze exponentiële groei is grotendeels gedreven door wegwerpplastic, dat de helft van alle productie uitmaakt. Ondanks recyclinginspanningen was in 2015 slechts 9% van al het plastic afval verwerkt, wat heeft geleid tot ernstige milieugevolgen. Plasticvervuiling heeft elke hoek van de planeet bereikt, van de diepste oceaangrachten tot in menselijke bloedbanen. Erkennend deze bedreigingen hebben landen zich gecommitteerd aan het creëren van een verdrag dat plasticvervuiling aanpakt via een uitgebreide levenscyclusbenadering. [Artikel gaat verder na de volgende alinea]
Verdrag
– Vermindering van Plasticproductie: Een belangrijk discussiepunt is of het verdrag limieten moet opleggen aan de plasticproductie. Veel landen stellen dat zonder dergelijke beperkingen inspanningen om afval te beheren onvoldoende zullen zijn.
– Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid (EPR): Dit principe houdt producenten verantwoordelijk voor hun producten gedurende hun hele levenscyclus, van productie tot verwijdering. EPR wordt gezien als centraal voor het succes van het verdrag.
– Financiële Mechanismen: Er is debat over hoe de verplichtingen van het verdrag gefinancierd moeten worden. Sommigen stellen een nieuw multilateraal fonds voor, terwijl anderen suggereren bestaande milieufondsen te gebruiken.
Economische implicaties
Voor Europese CFO’s zijn de implicaties van dit verdrag veelzijdig:
1. Regelgevende naleving en kosten: Bedrijven kunnen geconfronteerd worden met verhoogde regelgevende vereisten met betrekking tot plasticproductie en afvalbeheer. Naleving kan aanzienlijke kosten met zich meebrengen, vooral voor industrieën die sterk afhankelijk zijn van plastic.
2. Innovatie- en investeringskansen: Het verdrag kan innovatie stimuleren in duurzame materialen en recyclingtechnologieën. Bedrijven die in deze gebieden investeren, kunnen een concurrentievoordeel behalen en nieuwe markten betreden.
3. Aanpassingen in de toeleveringsketen: Bedrijven moeten mogelijk hun toeleveringsketens herzien om te voldoen aan nieuwe normen voor plasticgebruik en -verwijdering. Dit kan inhouden dat alternatieve materialen worden ingekocht of producten worden herontworpen voor herbruikbaarheid en recycleerbaarheid.
4. Financiële bijdragen: Afhankelijk van de financieringsmechanismen van het verdrag kunnen bedrijven financieel moeten bijdragen, hetzij via directe heffingen of door afvalbeheerinitiatieven in ontwikkelingslanden te ondersteunen.[Artikel gaat verder na de volgende alinea]
Strategische overwegingen voor CFO’s
Europese CFO’s zouden verschillende strategische acties moeten overwegen als reactie op het op handen zijnde verdrag:
– Risicobeoordeling en -beperking: Voer grondige beoordelingen uit van hoe nieuwe regelgeving de operaties kan beïnvloeden en ontwikkel strategieën om bijbehorende risico’s te beperken.
– Integratie van duurzaamheid: Integreer duurzaamheid in kernbedrijfsstrategieën. Dit omvat het stellen van doelen voor het verminderen van plasticgebruik en investeren in praktijken voor een circulaire economie.
– Betrokkenheid bij belanghebbenden: Werk samen met belanghebbenden, waaronder leveranciers, klanten en beleidsmakers, om afstemming te bereiken over duurzaamheidsdoelen en te pleiten voor gunstige beleidsuitkomsten.
– Financiële planning: Bereid je voor op potentiële financiële impact door middelen toe te wijzen voor nalevingskosten en kansen voor groene financiering of subsidies te verkennen.
De kosten en afspraken rondom het wereldwijde plasticverdrag dat momenteel in Busan wordt besproken, zijn onderwerp van veel discussie en variëren afhankelijk van de specifieke maatregelen die worden aangenomen. Hier zijn enkele belangrijke punten over de verwachte kosten en de inhoud van de afspraken:
Kosten
A. Financiering van afvalbeheer: De kosten voor het opruimen en verwerken van plastic afval zullen naar verwachting door producenten worden gedragen via een systeem van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (EPR). Dit houdt in dat producenten een vergoeding moeten betalen voor elk kunststofproduct dat zij op de markt brengen. De hoogte van deze vergoeding kan variëren per productcategorie en wordt jaarlijks herzien op basis van de kosten die gebiedsbeheerders maken voor afvalbeheer.
B. Investeringen in infrastructuur: Volgens schattingen van de OESO kunnen de jaarlijkse investeringen die nodig zijn om plasticvervuiling tegen te gaan oplopen tot 50 miljard dollar tegen 2040. Dit omvat kosten voor het verbeteren van recyclinginfrastructuur en het ondersteunen van ontwikkelingslanden in hun afvalbeheer.
C. Kosten voor consumenten: Met de invoering van nieuwe regels, zoals het betalen voor wegwerpplastic bekers en bakjes, zullen consumenten ook hogere kosten ervaren. De overheid adviseert ondernemers om extra kosten te rekenen die kunnen variëren van €0,05 tot €0,50 per product, afhankelijk van het type verpakking.
Verdrag
I. Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid (EPR): Dit is een centraal onderdeel van het verdrag. Het houdt in dat producenten verantwoordelijk worden gehouden voor de volledige levenscyclus van hun producten, inclusief het opruimen en recyclen na gebruik. Dit systeem kan producenten aanmoedigen om duurzamere verpakkingen te ontwerpen.
II. Productiebeperkingen: Er is een grote discussie over de mogelijkheid om beperkingen op plasticproductie op te nemen in het verdrag. Sommige landen pleiten voor duidelijke doelen om de productie te verminderen, terwijl anderen hiertegen zijn. Het uiteindelijke akkoord zal waarschijnlijk compromissen bevatten over hoe deze productiebeperkingen worden geïmplementeerd.
III. Financieringsmechanismen: Er wordt gesproken over het creëren van een nieuw multilateraal fonds waar landen in kunnen bijdragen om plasticvervuiling aan te pakken, vooral in ontwikkelingslanden. Dit fonds zou kunnen helpen bij de financiering van infrastructuurprojecten en andere initiatieven gericht op afvalbeheer.
IV. Ontwerpcriteria voor plastic producten: Het verdrag zal waarschijnlijk richtlijnen bevatten voor het ontwerp van plastic producten, met als doel herbruikbaarheid en recycleerbaarheid te bevorderen. Dit kan onder meer inhouden dat producten zo worden ontworpen dat ze gemakkelijk kunnen worden gerecycled of hergebruikt.