Financials moeten durven
Zelfstandig ondernemer. Na enig nadenken is dat volgens Wilbert van Dijk (33) de juiste omschrijving van zijn huidige beroep. Prijkte er voorheen ‘assistent controller’, ‘financieel manager’ en ‘financieel directeur’ op zijn visitekaartje, inmiddels gaat hij alweer ruim een jaar titelloos door het leven. ‘Als begin-twintiger streefde ik naar titels. En naar een salaris van 100.000 gulden vóór mijn dertigste. Maar met die titels geloof ik het wel, uiteindelijk voegt dat niet zoveel toe. Het heeft me zelfs belemmerd op een bepaald moment, omdat een achtergrond als financieel directeur op jonge leeftijd veel werkgevers het idee geven dat je te zwaar bent voor de functie waarop je solliciteert. Dus die titel, daar geef ik niet meer om. Ja, dat salaris nog wel natuurlijk!’
Bagage
Van Dijk vindt zichzelf een bedrijfseconoom pur sang. En wat hem betreft is die achtergrond voor iedereen hét fundament onder een kansrijke en succesvolle loopbaan. Veel meer dan een niet-financiële achtergrond, beweert hij stellig. ‘Voor mij geldt dat mijn interesse in de cijfers achter een onderneming, en de kennis om deze te kunnen interpreteren, mij de bagage heeft gegeven om te doen wat ik gedaan heb.’ Al tijdens zijn studie Heao-bedrijfseconomie werkte hij vrijwel fulltime bij een lokaal accountantskantoor. Ook na zijn studie ging hij eerst aan de slag bij een regionaal actief accountantsbureau. Bijzonder leerzaam én nuttig. ‘Dit is echt een bewuste keuze geweest. Je leert veel over diverse type organisaties en hebt een bijzonder kijkje in de keuken van ondernemingen, ziet hoe een en ander functioneert. Of juist niet functioneert, net zo nuttig!’ Maar een loopbaan in de accountancy zag hij niet zitten: ‘Als je zelf geen accountant bent, dan is die wereld niet zo interessant. Dan word je al snel een loopjongen.’
Aanpoten
Toen een oude relatie van Van Dijk, een bouwonderneming, bij hem aanklopte met de vraag of hij geïnteresseerd was in een functie van financieel directeur, hoefde hij niet lang na te denken. ‘De uitdaging was groot: het was een bedrijfje van een redelijke omvang met zeer ambitieuze groeiplannen. Dat betekende ook grote risico’s lopen. Ik zag dat wel zitten. Bovendien: ik heb altijd geroepen dat ik vóór mijn dertigste een ton in guldens zou verdienen. Daar stond ik dan, met mijn 28 jaar. Ja, dat was wel erg leuk!’ Zonder ervaring op directieniveau was het wel flink aanpoten, blikt hij nu terug. ‘Er wordt nogal wat van je verwacht. En ik werd geconfronteerd met een situatie waarin ik in beginsel niet volledig serieus werd genomen. Dat heeft zeker een half jaar geduurd.’ Van Dijk slaagde er als financieel directeur in het vertrouwen van financiers en klanten te winnen en daarmee grote projecten van de grond te krijgen. ‘Ja, daar kijk ik wel met trots op terug. Tegelijkertijd weet je dat je je als onderneming in een kwetsbare positie manoeuvreert. Wij hadden een ambitieuze groeistrategie en wilden dat risico echter wel lopen.’ En toen kwam de landelijke bouwfraude aan het licht. Van Dijk: ‘Van het ene op het andere moment werden opdrachtgevers terughoudender. Projecten werden uitgesteld. Wij zaten ondertussen wel met verplichtingen die we waren aangegaan én na moesten komen. Financieel konden we dat op een bepaalde moment niet meer bedruipen. Dus gingen we helaas kopje onder.’
Heft in handen
Het faillissement was een louterende ervaring voor Van Dijk. ‘Leuk is anders. Maar terugblikkend constateer ik dat juist déze ervaring van belang is geweest voor mijn verdere ontwikkeling. Ik realiseer me bijvoorbeeld dat mijn omgeving me nog te jong vond voor die functie. Toen ik op straat stond kreeg ik bij sollicitaties te horen dat ik teveel ervaring had. Ik heb op een gegeven moment mijn cv maar wat uitgekleed.’ Van Dijk vond uiteindelijk wel een baan, maar vond het salaris niet in verhouding met wat hij moest doen. ‘Dat was voor mij een signaal om het heft in eigen handen te nemen. Ik deed al de financiële administratie voor wat relaties, ik heb dit toen uitgebouwd tot een echt kantoor. Dat liep goed, maar eerlijk gezegd was het niet mijn ambitie tot in lengte van jaren een administratiekantoor te runnen.’
Hij bouwde deze activiteiten af, en investeerde in een trouwe klant: een keten van zogenaamde wellnes-centers. ‘Dit was een forse klant voor mij. Een jaartje geleden vroeg hij mij permanent voor hem te gaan werken. In loondienst had ik echter geen zin. Investeren wilde ik daarentegen wel. Ja, vrij risicovol, zeker als je bedenkt dat ik een vrouw en drie kinderen heb te onderhouden. En er is een vierde kind op komst. Maar als het kriebelt, dan kriebelt het. En ik heb er vertrouwen in dat van deze keten een succesvolle onderneming kan maken.’ Zijn studie BE is, herhaalt hij, de basis onder zijn loopbaan. ‘Financials hebben – veel meer dan zij zelf vermoeden – de perfecte achtergrond voor een brede carrière. Als ik binnen 5 jaar na mijn studie financieel directeur kon zijn en over kredieten en investeringen van miljoenen kon beslissen, dan kan elke financial dat. Het heeft alles met motivatie te maken. Met durf, vooral. Je moet wel risico willen lopen en dat houdt in dat je soms flink onderuit kan gaan. Een faillissement doormoet, zelfs. Iedere ondernemer heeft echter wel zijn dip meegemaakt. Uiteindelijk heeft het me alleen maar beter gemaakt.’