Familiebedrijven optimistisch over 2014
Twee derde van de familiebedrijven denkt dit jaar omzetgroei te realiseren. Gemiddeld genomen verwachten familiebedrijven in 2014 uit te komen op een omzetgroei van 7%. In 2013 realiseerden de onderzochte familiebedrijven een omzetgroei van 5%.
Dit staat in het rapport ‘Groeiambities in het familiebedrijf’ van het ING Economisch Bureau op basis van een enquête onder 430 Nederlandse bedrijven.
Groei is voor familiebedrijven eerder een middel om de continuïteit van het bedrijf te waarborgen dan een doel op zich. Bij 80% van de familiebedrijven is continuïteit van het bedrijf de belangrijkste doelstelling. Een meerderheid van de familiebedrijven heeft een uitgeschreven groeistrategie.
Innovatief en internationaal actief
De ondervraagde familiebedrijven realiseerden vorig jaar gemiddeld een omzetgroei van 5%. Innovatie en productontwikkeling lagen aan deze omzetgroei ten grondslag. De omzetgroei van 5% is opvallend gezien het feit dat er vorig jaar in Nederland sprake was van economische krimp. Familiebedrijven die vorig jaar groei realiseerden zijn innovatief, hebben voldoende omvang, zijn internationaal actief, financieel solide en opereren veelal in een nichemarkt.
Minister Ploumen: ‘Dit groeicijfer is zeker in deze tijd een enorm knappe prestatie. Gelukkig zijn er kansen genoeg om dit succes door te zetten, vooral in de nieuwe groeilanden in Azië en Afrika. Mijn ministerie, onze ambassades, consulaten en handelskantoren staan klaar om bedrijven te helpen die kansen te grijpen.’
Groei met name gefinancierd met eigen vermogen
Familiebedrijven staan niet of nauwelijks open voor financiering door private investeerders of een strategisch partner. Dit komt omdat ze het eigendom volledig binnen de familie willen houden. Groei wordt hoofdzakelijk gefinancierd met eigen vermogen, eventueel aangevuld met bankfinanciering. ING directeur Grootbedrijf en Instellingen Ruud van Dusschoten: “Door deze voorzichtige aanpak, hebben de meeste familiebedrijven zich goed staande kunnen houden tijdens de recessie. Toch zijn er ook familiebedrijven die harder willen groeien en daar toch externe partners bij zoeken en vinden.”
Wet- en regelgeving belangrijke belemmering voor groei
De twee belangrijkste groeibelemmeringen zijn de economische omstandigheden en wet- en regelgeving. Ondanks het streven van de overheid naar administratieve lastenverlichting blijkt daar in de praktijk in de perceptie van familiebedrijven nog weinig van terecht te komen. Opvallend is dat één op de tien familiebedrijven helemaal geen drempels ervaart. Ook drempels die kenmerkend zijn voor het familiebedrijf, zoals bijvoorbeeld onenigheid binnen de familie, worden niet als zodanig ervaren.
Cultuur en structuur van het familiebedrijf maken het verschil
De groeiambities van familiebedrijven zijn niet wezenlijk anders dan die van niet-familiebedrijven. Het lijkt er op dat familiebedrijven, mede als gevolg van de langdurige economische recessie, maar zeker ook door bedrijfsoverdracht naar een volgende generatie, in de afgelopen jaren een professionaliseringsslag hebben doorgemaakt. Het onderscheid zit tegenwoordig meer in de structuur en cultuur van een bedrijf dan in de bedrijfsvoering. Karien van Gennip, ING directeur Private Banking & Beleggen: “Governance is een belangrijk onderwerp geworden. Dit helpt het bedrijfsbelang en het familiebelang met elkaar in evenwicht te houden.”