‘Familiebedrijf wil actiever worden in Europa’
Van de onderzochte bedrijven geeft 20% aan te willen investeren in één van de andere landen in Europa. Daarnaast heeft 15% zijn pijlen gericht op Azië en verkiest bijna 10% Noord- of Zuid-Amerika. Ondanks de aandacht voor het buitenland blijkt dat de eigen thuismarkt voor de bedrijven van groot belang blijft. Bijna 40% geeft aan met name in eigen land te zullen investeren en het marktaandeel op de thuismarkt te willen uitbreiden.
Overigens is de veranderende regelgeving van aanzienlijke invloed op het succes van de bedrijven. Ruim 60% van de ondernemingen ziet in het versimpelen van de belastingwetgeving een belangrijke voorwaarde voor toekomstig succes. Daarnaast acht ruim de helft van de familiebedrijven een vereenvoudiging van de regulering van de arbeidsmarkt zeer gewenst en met name de mogelijkheid om meer flexibele arbeidscontracten af te sluiten.
“Het onderzoek toont aan dat familiebedrijven veel vertrouwen hebben in Europa, maar dat een ‘eenvoudiger’ Europa met minder complexe regel- en belastingwetgeving en een flexibeler arbeidsmarkt belangrijke voorwaarden zijn voor succes”, zegt Albert Jan Thomassen van Familiebedrijven Nederland.
Reëel beeld van eigen producten
Familiebedrijven richten zich duidelijk niet alleen meer op de eigen thuismarkt om te kunnen groeien. “Dat is ook een belangrijke kracht van deze bedrijven”, zegt Ernst Groenteman, partner bij KPMG en verantwoordelijk voor familiebedrijven.
Groenteman: “Hun vermogen om buitenlandse markten te betreden en hun marktaandeel in eigen land te behouden en zelfs uit te breiden, lijkt de basis te zijn van het voortdurende succes van deze ondernemingen. Iets meer dan 20% van de bedrijven geeft ook aan dat zij verwachten dat de groei van de onderneming alleen wordt ingegeven door de lokale markt. De bedrijven realiseren zich dat aanpassingsvermogen een belangrijk aspect vormt van de groeistrategie en dat het actief zijn op verschillende markten bijdraagt aan het realiseren van deze strategie.
Van de bedrijven die er niet voor kiezen om buiten de eigen landsgrenzen te investeren, geeft de helft aan dat de onbekendheid met de markt en het ontbreken van financiering de belangrijkste obstakels vormen om niet in het buitenland actief te worden. Het is overigens opvallend dat één op de vijf bedrijven vindt dat hun producten en diensten niet zonder meer bruikbaar zijn buiten de thuismarkt. Dat betekent dat zij zich goed bewust zijn van de aard van hun producten die ze aanbieden en van de markten die daar het best bij passen.”
Moeizame financiering
Uit het onderzoek blijkt dat iets meer dan de helft van de onderzochte bedrijven het verkrijgen van de noodzakelijke financiering de afgelopen zes maanden als een probleem heeft ervaren. Bij één op de vijf ondernemingen zijn hierdoor aantoonbare problemen ontstaan op het gebied van cashmanagement. Veel bedrijven geven aan dat zij het verkrijgen van bankkrediet de afgelopen periode als zeer lastig hebben ervaren.
Groenteman: “Dat komt met name door het feit dat de banken steeds meer garanties eisen van familiebedrijven. Daarnaast geeft één op de vier ondernemingen aan dat de bank geen belangstelling heeft om het bedrijf te financieren. Toch ziet de helft van de familiebedrijven bankfinanciering de komende zes maanden nog altijd als de meest aantrekkelijke vorm van kapitaalverschaffing. Van de ondernemingen geeft 30% de voorkeur aan financiering uit eigen middelen. Overigens vormt het gebrek aan financiering een belangrijk bedreiging voor toekomstige investeringen en groei.”
Bron: KPMG