Exhibitionistische belastingheffing op ontslagvergoedingen

fallback
De Eerste Kamer is medio februari akkoord gegaan met het wetsvoorstel over de nieuwe fiscale behandeling van prepensioenen en VUT-uitkeringen. En dat impliceert ook een frontale aanval op het fiscale regime voor ontslagvergoedingen. Gevolg: de heffing daarover kan oplopen tot boven 100 procent van de bate.

Er is heel wat onderzoek gedaan naar wat mensen beschouwen als een ‘redelijk’ en ‘aanvaardbaar’ belastingtarief voor inkomen uit arbeid. Steeds blijkt 50 procent daarbij een kritische grens te zijn. Dat de overheid meer dan de helft vordert van wat een belastingplichtige met zijn arbeidsinspanningen heeft verdiend, vindt vrijwel iedereen onaanvaardbaar en onwenselijk. De mening over percentages die de 50 ruim overschrijden laat zich raden. Maar nu komt er een heffing die de 100 procent overtreft.

Ja, u leest het goed: een heffing die de 100 procent overtreft. Om het nog duidelijker te zeggen: dat betekent dat over een inkomen van bijvoorbeeld 100 euro 104 euro (of soms zelfs 156 euro) belasting moet worden betaald.

Geloof ik niet, hoor ik u zeggen. Dat kan toch niet? Ik dacht het ook, maar het blijkt wel te kunnen. De Eerste Kamer is medio februari akkoord gegaan met het wetsvoorstel over de nieuwe fiscale behandeling van prepensioenen en VUT-uitkeringen. Fiscaal worden nu alle ontslagvergoedingen (voorzover die worden gebruikt om een ‘periodieke uitkering’ aan te kopen) op dezelfde wijze behandeld als VUT-uitkeringen.

De zogenoemde aanspraken zijn vrijgesteld, terwijl de latere uitkeringen belast zijn. De nieuwe regeling maakt VUT-uitkeringen fiscaal zo onaantrekkelijk, dat werkgevers en werknemers ze met onmiddellijke ingang zullen afschaffen. Onder het nieuwe regime – dat met ingang van 2006 in werking moet treden – blijven de aanspraken op VUT-uitkeringen onbelast, maar moet over VUT-uitkeringen niet een- maar tweemaal belasting worden betaald.

Er is daartoe een speciale ’turboheffing’ geïntroduceerd met een vast tarief van 52 procent. (Als doekje voor het bloeden geldt in de jaren 2006 tot en met 2010 een verlaagd turbotarief van ‘slechts’ 26 procent.) Deze nieuwe additionele loonheffing is verschuldigd door werkgevers die premies voor VUT-uitkeringen betalen. Ook de uitvoerders van VUT-regelingen vallen onder het bereik van de nieuwe strafheffing als zij uitkeringen voldoen aan VUT-gerechtigden.

Saillant detail: in de nieuwe wet is niet geregeld dat de turboheffing bij de uitvoerder achterwege kan blijven als de ex-werkgever deze al voor zijn kiezen heeft gehad bij de voorafgaande premiebetaling. Daarmee kan de turboheffing ook nog eens tweemaal verschuldigd zijn. Als klap op de vuurpijl blijven de uitkeringen bij de uiteindelijke ontvangers belast met loon- en inkomstenbelasting. In het slechtste geval kan een VUT-uitkering straks dus zelfs driedubbel belast zijn. Allereerst bij het voldoen van de premie (turboheffing bij werkgever), vervolgens bij het doen van de uitkeringen (turboheffing bij uitvoerder) en vervolgens nog eens bij de ontvanger (reguliere LB/IB). Tel uit je winst!

Turboheffing
Waarschijnlijk vraagt u zich af wat VUT-uitkeringen nu te maken hebben met ontslagvergoedingen. Die verbinding ligt toch niet voor de hand? Het antwoord op deze vraag is simpel. Om te voorkomen dat de sociale partners langs allerlei omwegen toch proberen bestaande VUT-regimes te continueren, is geregeld dat de turboheffing van toepassing wordt op nagenoeg alle uitkeringen die mede tot doel hebben om de periode te overbruggen tot aan de ingang van het reguliere ouderdomspensioen of van de AOW. Anders gezegd, de thans al bestaande gelijkschakeling van ontslagvergoedingen met VUT-uitkeringen blijft ook na 2005 gehandhaafd.

Tijdens de Kamerbehandeling is uitdrukkelijk bevestigd dat ook individuele en collectieve ontslagvergoedingen onder het bereik van de nieuwe heffing kunnen vallen. Dit zal in de praktijk steeds het geval zijn als de (latere) uitkeringen – die uit ontslagvergoedingen worden gefinancierd – mede gebruikt worden om de
periode tot 65 jaar te overbruggen.

De Eerste-Kamerfracties van CDA, VVD en ChristenUnie hebben staatssecretaris Joop Wijn in het slotdebat over het wetsvoorstel nog gevraagd te bevestigen dat ontslagvergoedingen buiten de werking van de turboheffing zullen blijven. Wijn weigerde die toezegging te doen en herhaalde zijn eerdere standpunt dat de Belastingdienst (lees: de ambtenaren van de ‘Kennisgroep pensioenen’) dit maar van geval tot geval moet uitmaken. De hoofdregel hierbij is dat alle ontslaguitkeringen aan werknemers van 55 jaar of ouder in de gevarenzone zitten. Wijn wil beslist voorkomen dat sociale partners bestaande VUT-regelingen na 2006 toch onder het nu bestaande fiscale regime kunnen voortzetten. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door jaarlijks voor werknemers van 59 jaar en ouder collectief ontslag aan te vragen en ze dan de koopsom voor een VUT-achtige overbruggingsuitkering mee te geven.

Excessief
Het is onbegrijpelijk dat de Eerste Kamer genoegen heeft genomen met deze uitleg. Het gaat hier om een excessieve belastingheffing, met een belastingdruk die hoger is dan de bate zelf. Oud-premier Kok heeft het gedrag van topmanagers die belastingvrij hun zakken vulden met winsten op aandelenopties ooit aangeduid als ‘exhibitionistische verrijking’. Een paar jaar later blijkt CDA-staatssecretaris Wijn er zijn hand niet voor om te draaien om de overheid hetzelfde te laten doen.

En de Eerste Kamer sanctioneert dit gedrag! Geen van de Kamerleden heeft Wijn de concrete vraag voorgelegd wat erop tegen is om in de wet vast te leggen dat de nieuwe turboheffing niet geldt voor uitkeringen die het gevolg zijn van collectief of individueel ontslag en om een verdergaande toepassing van deze strafheffing pas te overwegen als blijkt dat de sociale partners bestaande VUT-regelingen inderdaad op een oneigenlijke wijze proberen voort te zetten.

De nieuwe strafheffing heeft tal van bijkomende effecten. Zo slaagt het kabinet er via een omweg in om de stamrechtvrijstelling in de loonbelasting aan te pakken, zoals die geldt voor de aankoop van periodieke uitkeringen. Er werden al eerder plannen in die richting gelanceerd, maar deze stuitten steeds op verzet vanuit de Tweede Kamer. Diezelfde kamer heeft niet in de gaten gehad dat de stamrechtvrijstelling voor ontslagvergoedingen aan oudere werknemers feitelijk om zeep wordt geholpen door de introductie van de turboheffing. Want degenen die binnen een bedrijf eindverantwoordelijk zijn voor financiën en fiscaliteit – zijn dat niet de CFO’s? – zullen voortaan wel drie keer nadenken voordat zij oudere werknemers een koopsom voor een dergelijke uitkering meegeven.

Tot slot nog een slecht bericht voor degenen die aan dit alles de conclusie verbinden dat ontslagvergoedingen voor oudere werknemers na 2005 ineens (enkelvoudig belast) zullen worden uitbetaald. De nieuwe turboheffing heeft een dermate groot bereik, dat ook eenmalige uitkeringen er onder kunnen vallen. Ook hier moeten inspecteurs van de Belastingdienst maar van geval tot geval bekijken of er feitelijk sprake is van een vergoeding die dient om de periode voor het ingaan van ouderdomspensioen of AOW te overbruggen.

In de praktijk zou de nieuwe wetgeving dan ook best eens een opwaartse druk op de omvang van ontslagvergoedingen voor oudere werknemers tot gevolg kunnen hebben. Ook om die reden zou het een goede zaak zijn als de politiek alsnog haar verantwoordelijkheid neemt en het kabinet dwingt de voorstellen op dit punt nog eens goed tegen het licht te houden.

Mr. A.J. van Soelen is fiscalist en compagnon bij Spigthoff Advocaten & Belastingadviseurs te Amsterdam (www.spigthoff.com)

Gerelateerde artikelen