Europese banken blijven actief in belastingparadijzen
Europa’s grootste banken boeken elk jaar 20 miljard euro van hun winst in zeventien gebieden met bijzonder gunstige belastingregimes, aldus een rapport van het EU Tax Observatory. Dat komt neer op 14 procent van hun totale winst. Dat percentage is stabiel gebleven sinds 2014, na een golf van onthullingen zoals van Lux Leaks en de Panama Papers, die de praktijken blootlegden van bedrijven en vermogende particulieren om belasting te ontwijken.
Europese banken hebben hun aanwezigheid in belastingparadijzen niet verminderd. Ook niet nadat verschillende dubieuze praktijken aan het licht kwamen die multinationals gebruiken om belastingen te ontwijken, zo blijkt uit een maandag gepubliceerde studie. Ook de Nederlandse banken Rabobank, ABN AMRO en ING zijn in de studie meegenomen. Rabobank vergrootte zijn winstaandeel in de belastingparadijzen, maar is daar minder afhankelijk van. Bij ABN AMRO en ING nam dit af.
“Ondanks het toenemende belang van deze kwesties in het publieke debat en in de politiek hebben Europese banken hun gebruik van belastingparadijzen niet significant verminderd”, aldus het rapport. Het observatorium bekeek gegevens die 36 financiële instellingen over de periode 2014-2020 publiceerden. HSBC boekte meer dan 62 procent van zijn winst vóór belastingen in belastingparadijzen tussen 2018 en 2020 en voert daarmee de lijst aan, gevolgd door Monte dei Paschi uit Italië, dat bijna de helft van zijn winst in belastingparadijzen wegzette. De Britse bank Standard Chartered completeert de top 3.
Bij Rabobank gaat het om 4,5 procent van de winstbijdrage die in de periode 2018-2020 in belastingparadijzen is geboekt. Dat was in de twee jaar daarvoor nog 3,9 procent. Bij ABN AMRO ging het van 3 procent naar 0,8 procent. ING zette in de periode 2014-2016 nog dik 8 procent van zijn winst weg in belastinghavens. Dat was in de twee jaar daarna 4,3 procent.
In het rapport worden zeventien landen en gebieden genoemd als voorkeursbestemmingen, waaronder de Bahama’s, de Britse Maagdeneilanden, de Kaaimaneilanden, Jersey en Guernsey, Gibraltar, Hongkong, Macau, Panama en de EU-lidstaten Malta en Luxemburg. De studie komt op het moment dat landen de laatste hand leggen aan een internationaal kader voor belastingen van multinationals, dat wordt gesteund door de G20 en de OESO. Het plan voorziet in een belastingminimum van 15 procent op de winsten van de grootste internationale ondernemingen, hoewel de financiële sector in het definitieve plan kan worden uitgesloten.