Durf te falen: meer fouttolerantie maakt organisaties beter
“Natuurlijk is het goed om af en toe successen te vieren. Maar waardering voor fouten is ook belangrijk. Steeds belangrijker zelfs”, aldus Frank Deuring, spreker en oprichter van de FoutenFabriek. Kinderen leren door af te kijken en fouten te maken. Van fietsen tot netjes aan tafel zitten, als kind leer je – vaak spelenderwijs – door te doen wat werkt en niet. Als een kind iets doet, maar het lukt niet, doe je er goed aan als ouder z’n inspanning te prijzen en bied je het de ruimte om het opnieuw te doen, mogelijk met een beetje hulp. Hierdoor overwint het kind z’n faalangst en kan het zich ontwikkelen.
Angst voor falen
Niet alleen doet het kind zo kennis en ervaring op, ook z’n karakter wordt gevormd. Het kind leert het leven te beschouwen als een soort golvende lijn, een opeenvolging van kleine triomfen en mislukkingen waar het zich bij neer moet leggen. Het leert een goed verliezer te worden; dat nederlaag in eerlijke concurrentie geen smet of blaam op iemands eer werpt, en dat te veel bezorgdheid over prestige kwesties een teken van onevenwichtig gedrag is.
Maar hoe ouder het kind wordt, hoe meer niet-falen in de opvoeding wordt opgenomen. Mislukkingen mogen niet aan de grote klok worden gehangen, uit angst, schaamte of de slechte naam van de familie. Liever hebben ouders het over hoe succesvol het kind is en melken dat uit op verjaardagsfeestjes. De gedachte dat je kunt leren van fouten raakt op de achtergrond. In menig bedrijf is ‘falen geen optie’, en worden fouten weggemoffeld. Bekende managementboeken als In search of excellence voeden deze angst voor fouten.
Hogere fouttolerantie
Ten onrechte, vindt Frank Deuring. In zijn nieuwe boek SuperFalen breekt hij een lans voor een hogere fouttolerantie. “Natuurlijk is het goed om af en toe successen te vieren”, zegt hij desgevraagd. Successen waar je van kunt leren, wel te verstaan, van voorbeeldbedrijven, van geslaagde projecten en van ‘best practices’. Al is er altijd een gevaar dat we ons blind staren op die successen en die slaafs gaan navolgen, terwijl er misschien veel betere alternatieven bestaan. Dat we er niet van leren, kortom. “Zoals sommige hoogbegaafde kinderen ook leerachterstanden oplopen. Niet omdat ze dom zijn, maar omdat ze denken dat ze het toch wel beter weten dan de rest.”
Vooral niet vasthouden aan successen, dus, maar probeer je verder te ontwikkelen. En durf daarbij fouten te maken. Ook al leidt dan niet elke fout tot een succes, maar ‘je mag best tien keer op je muil gaan, zolang je maar elf keer opstaat’, zoals Deuring schrijft. Dit is misschien geen nieuwe boodschap, maar Deuring onderstreept nog maar eens hoe belangrijk het is om in bedrijven ruim baan te maken voor fouten. Steeds belangrijker zelfs, zegt hij: “Aangezien de wereld steeds sneller verandert, is het steeds belangrijker dat we blijven leren. Dat kan alleen als we accepteren dat we fouten maken.”
Groeimindset
Deuring pleit ervoor om vooral een ‘groeimindset’ te ontwikkelen, dat wil zeggen: “De overtuiging dat je jouw capaciteiten kunt ontwikkelen. Je hebt de overtuiging dat je ergens beter in kunt worden door inzet, je best doen en het leren van nieuwe dingen.” Desnoods als andere mensen kritiek leveren, want ‘alle soorten feedback zijn welkom, omdat het kansen zijn om beter te worden.’ En als andere mensen fouten maken? Dan kun je “Feedback geven op het proces en het tonen van inzet, dat helpt anderen in de groeimindset.” Let wel: feedback geven op de uitkomst van het proces, op het resultaat werkt averechts. Dan help je iemand in een vaste mindset, aldus Deuring. Dat wil zeggen: “Bij de vaste mindset wil je vooral presteren en laten zien wat je allemaal kunt. Je wilt bevestigd worden in het niveau dat je hebt. Als je negatieve, kritische of opbouwende feedback krijgt, dan kun je dat zien als een bevestiging dat je ergens niet goed in bent.”
Helaas zijn wij persoonlijk maar al te vaak bang om fouten te maken. Ook bestaat in veel bedrijven ook nog eens een angstcultuur – wat nog eens in de hand wordt gewerkt door nadruk op omzet- en winstdoelstellingen en andere resultaatgebonden kpi’s.
Gedragscode
Deuring roept leidinggevenden op om daar vooral wat aan te doen. Daaronder schaart hij ook de CHRO en medewerkers van de HR-afdeling. In SuperFalen ruimt hij zelfs een heel hoofdstuk in met tips voor HR-medewerkers, want: “HR is vaak een aanjager van de cultuur en kan zelf ook aan flink wat knoppen draaien om ervoor te zorgen dat het uitspreken van fouten op de agenda blijft staan.” Zo’n ‘knop’ is een gedragscode, waarin organisaties beschrijven welke normen en waarden ze belangrijk vinden. Deuring hoopt dat ze een voorbeeld zullen nemen aan de Gemeente Amsterdam heeft: ‘Ik leer en verbeter dagelijks, fouten maken mag.’
SuperFalen van Frank Deuring is verschenen bij Boom (€22,50). Meer informatie: www.SuperFalen.nl