Dit betekent een volgende gascrisis voor bedrijven
Het kabinet heeft de maatregelen die Nederland kan nemen bij een ernstige gascrisis verder uitgewerkt. Bij een kleinere gasvoorraad gaat de overheid over op een besparingstender, waarmee bedrijven tegen een vergoeding tijdelijk minder gas afnemen.
Het doel van de regeling is om zo’n drie miljoen kuub gas per dag te besparen als de regeling ingezet wordt. Bedrijven kunnen aangeven tegen welke vergoeding zij een bepaalde hoeveelheid gas kunnen besparen. Door middel van een veilingsysteem komen bedrijven die minder subsidie per kubieke meter gas vragen eerder aan bod.
Mondt gastekort uit in een problematisch tekort of zelfs een gascrisis, dan worden bedrijven afgeschakeld. Dan zullen de deelnemende bedrijven de gasafname met de toegezegde hoeveelheid verminderen.
De afschakelstrategie is opgedeeld in vier stappen. Als het gastekort bij stap één is opgevangen, hoeven de overige stappen mogelijk niet worden genomen.
Stap één: de kaasschaafmethode
De eerste stap is de ‘kaasschaafmethode’: alle niet-beschermde afnemers moeten hun gasverbruik met twintig procent verminderen ten opzichte van het verbruik op 1 januari 2022. Uit onderzoek blijkt dat de maatschappelijke en economische gevolgen van deze vermindering relatief beperkt zijn. Afnemers die het verbruik al met twintig procent of meer hebben verlaagd, hoeven deze stap niet nogmaals te nemen.
Stap twee: grootverbruikers afgeschakeld
Bij de tweede stap wordt een deel van de grootverbruikers binnen een sector afgeschakeld. Dat betreft zo’n 9000 bedrijven. Het gaat daarbij om afschakelen tot het minimale niveau dat nodig is om veiligheids- en milieurisico’s en/of disproportionele schade aan installaties te voorkomen. Hierbij wordt uitgegaan van tien procent van het normale verbruik.
Stap drie: grootverbruikers naar minimaal niveau
Bij de derde stap worden alle grootverbruikers binnen geselecteerde sectoren tot minimaal niveau afgeschakeld. De overheid heeft op basis van onderzoek een indeling van drie groepen met sectoren gemaakt, van relatief minder tot relatief meer ontwrichtend effect op de maatschappij en/of veiligheid. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van relatief minder effect wanneer het om non-essentiële producten of producten met een lange levensduur gaat.
Stap vier: iedereen naar minimaal niveau
Bij de vierde stap worden de resterende niet-beschermde afnemers afgeschakeld tot minimaal niveau.