Dekkingsgraad: stijging helpt pensioenfondsen nog niet uit gevarenzone
De gemiddelde dekkingsgraad van de Nederlandse pensioenfondsen is in de maand april met één procentpunt gestegen van 96 naar 97 procent.
De belangrijkste reden voor deze stijging is de lichte stijging van de lange rente. De beleidsdekkingsgraad, die gebaseerd is op de gemiddelde dekkingsgraad van de afgelopen twaalf maanden en die leidend is voor kortingen of indexatie, bleef in april stabiel op 102 procent.
De beleidsdekkingsgraad bevindt zich nog steeds onder het vereiste niveau waardoor er sprake is van een dekkingstekort. Daarmee zijn pensioenkortingen in de toekomst een steeds reëler scenario.
Dit blijkt uit de Pensioenthermometer van Aon Hewitt, wereldwijd marktleider in human-resourcemanagement, consultancy en outsourcing, die dagelijks de hoogte van de gemiddelde dekkingsgraad bijhoudt.
Toekomstige pensioenkortingen nog niet van de baan
Van een dekkingstekort is sprake bij een beleidsdekkingsgraad lager dan circa 104,3 procent. Die beleidsdekkingsgraad wordt berekend als een voortschrijdend gemiddelde van de actuele dekkingsgraden over twaalf maanden. Door de gedaalde actuele dekkingsgraad de afgelopen maanden, daalt de beleidsdekkingsgraad op termijn dus waarschijnlijk verder.
Een dekkingstekort heeft mogelijke pensioenkortingen tot gevolg. De eerste fondsen hebben al aangekondigd dat kortingen in 2017 niet uitgesloten zijn. Omdat de positie aan het eind van het jaar bepalend is, heeft deze verslechtering voor de meeste fondsen pas in 2017 effect. Impact op de pensioenuitkeringen is er op dit moment nog nauwelijks.
“Ondanks de lichte verbetering van de omstandigheden zijn de fondsen er nog niet,” zegt Frank Driessen, Chief Commercial Officer bij de afdeling Retirement & Financial Management van Aon Hewitt. “De komende periode wordt het spannend of kortingen afgewend kunnen worden. De periode om nog te herstellen wordt echter steeds korter.”
Verplichtingen gedaald
Met name de lange rente steeg in april, onder meer door de uitspraak van de Europese Centrale Bank om de rentetarieven niet de wijzigen. De rente op de lange termijn steeg in april met ongeveer 20 basispunten, waardoor de verplichtingen per saldo met bijna 3% daalden.
Vermogen eveneens gedaald
Als gevolg van de gestegen rente voor de langere looptijden, daalde de waarde van de (langlopende) vastrentende waarden. De obligatieportefeuille daalde met 3,6%. Op de wereldwijde aandelenmarkten ontstond in april een beperkte winst van bijna 1%. Vastgoed deed het in april niet goed; de vastgoedportefeuille daalde met ongeveer 3 procent. De waarde van de totale beleggingsportefeuille daalde in april met bijna 2 procent.
Bron: Aon