De ECB en de euro
Na de sterke stijging van vorige week bleef de euro-dollar deze week rond de 1,22 schommelen. Klaarblijkelijk is dit een niveau waar de ECB zenuwachtig van wordt. Waar de notulen van de ECB vorige week een beeld gaven dat de ECB het monetair beleid wel eens sneller dan verwacht zou kunnen gaan verkrappen, werd dat deze week wat genuanceerd.
De vice-president van de centrale bank, Vitor Constancio, was deze week van stal gehaald om de euro wat naar beneden te praten. In een interview met de Italiaanse krant La Repubblica gaf hij aan dat hij bezorgd is over de sterke stijging van de euro zonder dat daar fundamentele veranderingen aan ten grondslag liggen. De kerninflatie is namelijk nog steeds 0,9% en de verwachtingen over inflatie van de ECB zelf zijn de afgelopen maanden zelfs gedaald. Om Constancio’s woorden vrijelijk te interpreteren: er is geen reden om het maandelijkse opkoopprogramma van obligaties (QE) sneller tot een einde te brengen of om de rente te verhogen.
Volgende week gaan we ECB president Draghi zien bij de volgende ECB vergadering en zijn toon laat zich raden. Constancio’s opmerkingen hebben de euro-dollar niet noemenswaardig naar beneden gekregen, dus is het waarschijnlijk dat dat Draghi ook een voorzichtige toon aan zal slaan en nog niets significants aan de communicatie zal veranderen. Zo beweegt de ECB zich zeer voorzichtig richting het einde van QE en lijkt elke opwaartse beweging van de euro een “duivige” reactie van de ECB te ontlokken. De vraag is echter in hoeverre de bewegingen in de euro-dollar aan de verwachtingen van het ECB beleid te wijten zijn. De Amerikaanse kant van het verhaal lijkt ook een belangrijke rol te spelen. Voornamelijk politieke onzekerheid lijkt op korte termijn impact te hebben op de waarde van de munt.
De overheid lijkt namelijk wederom op een “shutdown” af te stevenen. Het Amerikaanse congres lijkt niet tot een akkoord over de federale begroting te kunnen komen voor de deadline van middernacht. Dit betekent dat er een deel van de overheid de deuren moet sluiten omdat ambtenaren niet meer betaald kunnen worden. De rente op obligaties die in maart aflopen liep op vanwege de zorgen en ook de 10-jaars rente staat inmiddels op het hoogste niveau sinds 2014. Aandelenmarkten hebben nog slechts milde impact van de mogelijke shutdown ervaren ondanks het feit dat vorige shutdowns voor fikse dalingen op de beurs gezorgd hebben.
De S&P 500 daalde aan het begin van de week, maar is op het moment van schrijven bijna terug op het niveau van vorige week vrijdag. Bedrijfsresultaten zijn in grote meerderheid boven verwachting sterk voor het vierde kwartaal, hetgeen positieve impact op de index heeft. Ook de economische cijfers waren deze week weer sterk. Industriële productie in december was 0,9% sterker dan in november en de maakindustrie lijkt ook 2018 sterk te beginnen. Op de beurs worden de politieke zorgen vooralsnog gecompenseerd door de sterke economie, maar blijft dat ook zo als er toch geen akkoord gevonden wordt?
Bert Colijn, ING Economisch Bureau