De crisis in de Nederlandse landbouw (deel 1)

De Nederlandse landbouw zou zich in een crisis bevinden. Maar als we kijken naar de inkomstenkant is er van een algemene crisis geen sprake.

Er wordt veel gesproken over DE crisis in de Nederlandse landbouw. Uit de beschikbare cijfers blijkt ten eerste dat er grote verschillen in inkomen zijn tussen, en ook binnen, bedrijfstypen per sector en ten tweede dat uit de cijfers niet af te leiden is dat er sprake zou zijn van een algemene crisis, zoals wordt beweerd.

Landbouw kent grote inkomensverschillen
In de media en in een aantal partijen in de Tweede Kamer, waaronder de BBB, wordt voortdurend gesproken over dé crisis in de Nederlandse landbouw. Ook wordt gesteld dat ‘Den Haag en de politiek’ daarvoor verantwoordelijk zijn en dat ‘Den Haag’ voor dé financiële problemen moet opdraaien.

De eerste vraag die beantwoord moet worden, is: hoe het staat met de inkomens van bedrijven in de land- en tuinbouwsector in 2023?

De algemene conclusie van de jaarlijkse inkomensraming van Wageningen Economic Research (WUR) onder leiding van agrarisch bedrijfseconoom Harold van der Meulen is ‘dat tussen en ook binnen bedrijfstypen in de land- en tuinbouw de verschillen in inkomen groot zijn.’

Algemene bevindingen
Enkele bevindingen die de land- en tuinbouw in het algemeen betreffen:
• In 2022 zien we in alle land- en tuinbouwsectoren sterke kostenstijgingen voor energie, veevoer en kunstmest.
• In een aantal sectoren worden deze kostenstijgingen ruimschoots gecompenseerd door hogere opbrengstprijzen voor geleverde producten zoals in de melkveesector, de akkerbouw en de glasgroenteteelt.
• Er zijn ook agrarische sectoren, bijvoorbeeld de varkenshouderij, waarbij de afzetprijzen van biggen onvoldoende zijn toegenomen om de kostenstijgingen te compenseren.
• Daarnaast geldt in de overige tuinbouwsectoren dat de afzetprijzen van bloemen, planten en fruit zelfs zijn gedaald, met forse inkomensdalingen tot gevolg.
Verklaringen per sector:
• Glastuinders in de sierteelt, boomkwekers, fruit-, bloembollen- en vollegrondsgroentetelers zien hun inkomen dalen door de sterk gestegen kosten en veelal achterblijvende productopbrengsten.
• Melkveehouders daarentegen zien hun inkomen tot een historisch hoog niveau toenemen door een hogere melkprijs.
• Vleeskuikenhouders zien ondanks betere prijzen voor hun producten, het inkomen dalen door sterker gestegen voer- en energieprijzen, terwijl collega’s met leghennen door de sterk gestegen eierprijzen hun inkomen wel zien toenemen, mits ze niet zijn getroffen door de uitbraak van vogelgriep.
• Voor varkenshouders blijft het inkomen nagenoeg gelijk op een laag niveau. Weliswaar zijn de prijzen van biggen en vleesvarkens gestegen, maar dat geldt ook voor de voer- en energieprijzen.

Conclusie
Dit onderzoek laat zien dat er in ieder geval aan de inkomstenkant geen sprake is van een algemene crisis in de hele Nederlandse land- en tuinbouwsector. De problemen verschillen enorm en hetzelfde geldt voor de oorzaken. Daarnaast ontvangen ondernemers in de land- en tuinbouwsector bovendien sinds jaar en dag miljarden aan inkomstensteun van de Nederlandse overheid en uit de EU. Daar gaat de volgende column over.

Door Tony de Bree. Hij is auteur van ‘Groeien zonder te groeien. Succesvol ondernemen in de betekeniseconomie‘, ‘Overlevingsstrategie voor startups‘ en ‘De scale-up blueprint’. Sinds 1997 spot hij succesvol bedrijven als Amazon, Bol, ASML, IKEA en PayPal. Hij is ICT-lid in RvC’s en werkte bij ABN AMRO, als Dragon bij corporate venturing en als global splitsingsmanager KYC.