Betaald voetbal is financieel allerminst gezond

Voetbalclubs uit de Eredivisie realiseerden in het seizoen 2023/2024 een gezamenlijke omzetstijging van 8,5 procent, tegenover een kostenstijging van 6,4 procent. Desondanks blijven er structurele zorgen over de financiële gezondheid van de sector. Sinds het voetbalseizoen 2017/2018 stijgen de kosten harder dan de omzet.
Dit blijkt uit de vijfde editie van de Financiële Ranglijst Eredivisie (FRE), vandaag gepubliceerd door het Sports & Economics Research Centre (SERC) van de HAN University of Applied Sciences. Voor het rapport zijn omzet, kosten, opertionele en nettoresultaten, balansstructuur, en kernratio’s zoals werkkapitaalpositie, solvabiliteit, nettomarge en personeelskostenratio’s geanalyseerd.
Veel clubs blijven afhankelijk van spelersverkopen om tekorten te dekken en het eigen vermogen van meerdere clubs is precair of zelfs negatief. De situatie bij Vitesse (aanhoudende onzekerheid rond de licentie) en meer recent ook Fortuna Sittard (uitgesloten van Europees voetbal) benadrukt het risico van een zwakke financiële basis en de noodzaak tot ingrijpende verbeteringen. Deze clubs komen overigens niet uit in de Eredivisie, maar in de Eerste Divisie, het tweede echelon.
Het resultaat vóór transfers van de gehele Eredivisie met -67 miljoen euro flink negatief. De onderzoekers wijzen op de voortdurende afhankelijkheid van incidentele transferopbrengsten.
Ajax beschikt over verreweg het grootste eigen vermogen van de competitie, terwijl AZ en FC Twente eveneens een gezonde vermogenspositie hebben opgebouwd (meer dan 50% van de omzet).
Daartegenover staan vier clubs met een negatief eigen vermogen: N.E.C., FC Volendam en de uitschieters Vitesse (-€13,2 miljoen) en Fortuna Sitard (-€14,1 miljoen).
De meeste clubs bleven onder de door UEFA als gezond aangemerkte personeelskostenratio van 70 procent, met uitzondering van AZ en Vitesse. Hoewel door goede resultaten op de transfermarkt het aantal verlieslatende clubs (van acht naar vijf) en het aantal clubs met een negatief eigen vermogen (van zes naar vier) afnam ten opzichte van een jaar eerder, is er nog geen sprake van een fundamentele verbetering van de financiële situatie in de breedte.
Het rapport stelt dat beleid dat is gericht op de korte termijn en de structurele afhankelijkheid van externe financiers de financiële stabiliteit van clubs op langere termijn ondermijnen.