Bestuurlijke ruggengraat gewenst
Rotterdam heeft het collegeprogramma vertaald in jaarlijks te behalen meetbare doelen. Daarmee is het heel helder wat het college beoogt te doen. Burgemeester Opstelten is wel verbaasd dat het nog zo weinig in andere gemeenten gebeurd.
‘Iedereen zou dat moeten kunnen, op alle schalen. Ik raad iedereen aan om het te doen: het houdt je scherp, het roept reacties op en met dit systeem organiseer je je eigen tegenstanders, met andere woorden je scherpt het politieke debat’.
Voorwaarde voor het slagen van deze aanpak is, volgens hoogleraar Tops, dat het bestuur boven op zit wat is afgesproken. Dat betekent volgens hem dat het bestuur zich niet alleen moet bemoeien met het wat maar ook met het hoe. Aan de slag gaan
met resultaatgericht besturen heeft alleen zin als er ook sterke bestuurders zijn, volgens directeur Mul van de Rotterdamse Rekenkamer.
Instrumenten zijn er genoeg. Het gaat er echter om dat de bestuurder aanspreekbaar moet willen zijn om wat er is gepresteerd. Dat maakt de bestuurder kwetsbaar. Volgens Mul, zijn er politici nodig die zich tot bestuurder ontwikkelen en die niet alleen maar oog hebben voor de vraag: ‘Lig ik nog goed?’.
Een bestuurder moet afstand kunnen nemen van de politieke commotie van alle dag. Vaker zeggen dus: ‘Dit zijn de doelen die we hebben afgesproken en daar gaan we ons aan houden’. Dat ons geldt overigens ook voor de ambtenaren. Cruciaal is dan ook dat er directe lijnen zijn tussen de bestuurlijke en ambtelijke top en de uitvoerende ambtenaren.
Natuurlijk zijn er ook valkuilen te benoemen, dat doet Mul dan ook. Hij noemt dat er omwille van de effectiviteit excessen op loer leggen (te daadkrachtig willen zijn) en dat er het gevaar bestaat dat men de gepresenteerde cijfers ‘anders’ gaat interpreteren.
Bron: Tijdschrift Financieel Management: Public Update ism Hopstaken & De Haan