Baanbrekend Defensieproject zet internationale standaard: Winnen met informatie
Het Command & Control Support Centre (C2SC, in één van de afkortingen waar de Landmacht patent op heeft) is een ICT-organisatie binnen de Koninklijke Landmacht die uniek is vergeleken met het bedrijfsleven, vanwege de achtergrond van de medewerkers. Vrijwel allemaal, en dat geldt zeker voor de officieren, zijn zij hun carière bij het Ministerie van Defensie in een andere rang en functie begonnen. Dit geeft hen het voordeel dat ze persoonlijk uitgebreid ervaring hebben met de werkwijze van de Landmacht. Ze zijn zelf ook gebruiker geweest van de diensten waar ze nu zelf verbeteringen in aanbrengen, zodat ze heel dicht bij de beleving van de gebruikers staan. De in het bedrijfsleven zo vurig nagestreefde job rotation is een standaard kenmerk van werken bij het leger.
Het C2SC houdt zich bezig met het ontwikkelen van concepten voor Network Centric Warfare (NCW). Kern van dit begrip is dat Defensie, eigenlijk naar analogie van waar ook bedrijven zich intensief mee bezig houden, ernaar streeft de operaties te verbeteren met behulp van informatie en informatietechnologie. Dit betekent volgens Kolonel G.J. Kanis, commandant van het C2SC, in feite dat er een omslag heeft plaatsgevonden in de wisselwerking tussen krijgsmacht en bedrijfsleven. Heel lang heeft het bedrijfsleven gebruik gemaakt van theorieën en ideeën die in de loop der eeuwen in theorie en praktijk zijn ontwikkeld door militairen. Met informatietechnologie maakt de krijgsmacht echter gebruik van bedrijfsmatige theorieën en processen.
Dit betekent voor C2SC onder meer – en dat is in de wereld vrij uniek voor een militaire organisatie – dat gebruik wordt gemaakt van beschikbare toepassingen die ‘off the shelf’ kunnen worden aangeschaft. Kanis: “De hoeveelheid geld die in militaire Research & Development wordt geïnvesteerd is wereldwijd relatief laag, als je dat vergelijkt met de R&Dinvesteringen van bedrijven als Cisco, Microsoft en HP. Militaire toeleveringsbedrijven gaan pas aan de slag als er voor een bepaalde opdracht betaald wordt, terwijl commerciële bedrijven veel meer fundamenteel onderzoek doen. Daar maken wij hier schaamteloos gebruik van.”
Het doel van de operationele ICT-organisatie bij de landmacht is het bereiken van zogeheten shared awareness bij de eenheden die gebruik maken van de systemen. Dit houdt in dat de gebruikers in het veld zoveel mogelijk real time antwoord krijgen op de vragen waar ze zichzelf bevinden, waar de anderen zijn, wat er verwacht wordt, waar de vijand zit, wat de vijand gaat doen en waar te slapen, eten en drinken. Dit kan zowel gelden in een oorlogssituatie als tijdens vredesmissies.
Tempo
Vervolgens gaat de gebruiker zelf handelingen verrichten die in het geheel passen, en die ook weer invloed hebben op de situatie. Door betere informatievoorzienig over alle relevante omstandigheden neemt zowel de snelheid als de kwaliteit van de besluitvorming toe. Hiermee versnelt het tempo van de operaties, en is het streven de vijand eruit te manoeuvreren en zo de overwinning te behalen.
Zonder de juiste informatie hebben de eenheden in het veld geen situational awareness. De huidige missies van de krijgsmacht stellen nog eens extra eisen aan de eenheden. De wereld verandert en ook de vijand. Het leger traint niet meer voor een strijd op de Noord-Duitse laagvlakte tegen een vijand uit het oosten, maar kan overal ter wereld worden ingezet tegen verschillende soorten tegenstanders. Ook de regels veranderen, en een belangrijk aspect is dat het publiek via de pers meekijkt met alle beslissingen die worden genomen.
Kanis: “Informatie is het betaalmiddel van het slagveld geworden. Wie daar het beste mee weet om te gaan, gaat winnen. Informatie is echter nooit het doel, wel het middel.
Een belangrijke ontwikkeling waar de door C2SC ontwikkelde infrastructuur een rol in speelt is de NATO Reaction Force. Die NRF bestaat uit allerlei eenheden uit verschillende landen, wat bijzondere eisen stelt aan de communicatie. Met de oude beschikbare infrastructuur kon commandovoering en communicatie van NRF niet met voldoende kwaliteit worden geregeld. Daarom heeft C2SC onder de naam Titaan2 een operationele netwerkinfrastructuur ontwikkeld die wél aan alle zware eisen voldoet. En hoewel Titaan2 een unieke, speciaal voor de huidige situatie ontwikkelde infrastructuur is, is het in feite grotendeels samengesteld uit commerciële ‘off the shelf ‘-producten. Zo vormt Cisco-apparatuur een essentieel onderdeel van het netwerk, en is Microsoft Exchange omgebouwd tot een variant met extra militaire functionaliteiten, TMS (Tactical Messaging System).
Voor het ontwikkelen van deze infrastructuur met zijn team heeft de projectleider, luitenantkolonel Jan van de Pol, onlangs de Innovation award gewonnen voor meest innovatieve ICT-manager.
Filosofie
Van de Pol ziet zijn organisatie graag als interne integrator. In die organisatie is de hele waardeketen vertegenwoordigd, van ont- wikkeling en testen tot implementatie- ondersteuning en training. Daarnaast wordt met name op het vlak van de bouwers en doeners expertise ingehuurd. Zijn filosofie als projectleider is eenduidig: “Iedereen wordt afgerekend op het eindproduct. Dit betekent dat iedereen elkaar bij de les kan houden. De beleidsmaker moet scherp zijn, en desnoods kan een ontwikkelaar verkeerde eisen corrigeren. Een ontwikkelaar kan op zijn beurt weer worden gecorrigeerd door een tester als iets niet goed genoeg werkt. Dat geeft intern af en toe stevige meningsverschillen, maar uiteindelijk gaat het erom dat iedereen toewerkt naar een product dat goed werkt voor de eindgebruiker. Als iemand iets wil doen dat niet aan dat einddoel bijdraagt, geef ik daar geen toestemming voor.”
De krijgsmacht maakt in drie verschillende situaties gebruik van de netwerkinfrastructuur. De eerste, meest eenvoudige is in de kazerne. Hierbij worden nauwelijks speciale eisen aan de apparatuur gesteld. De tweede conditie is gebruik te velde, wat al heel wat zwaardere eisen stelt. De derde is mobiel gebruik te velde, wat de meest extreme omstandigheden kunnen zijn. Toch is het leeuwendeel van het gebruikte materiaal standaard ingekochte, van oorsprong commerciële ICT. Uiteraard is er wel speciaal door de militaire toeleveringsindustrie ontwikkeld materiaal voorhanden, maar dat is vele malen duurder dan standaardproducten. Een bijkomend probleem met duur materiaal is bovendien weer dat men er door de hogere afschrijving langer mee moet doen, en al snel drie tot vijf generaties achterloopt op wat er op de markt te krijgen is.
De belangrijkste eis die bij gebruik te velde – en zeker mobiel gebruik – aan de apparatuur wordt gesteld, is een degelijke bescherming. Dat is echter in de meeste gevallen uitstekend op te lossen door een stevige fysieke bescherming te bouwen om de ICT-apparatuur.
Eigenlijk is de enige plaats waar noodgedwongen met speciaal voor het leger ontwikkelde apparatuur gewerkt moet worden in rupsvoertuigen. Die ontwikkelen tijdens het rijden zulke typische trillingsfrequenties dat computers ervan uit elkaar kunnen vallen. Maar afgezien daarvan vormen de bouwstenen van de ICT-infrastructuur de standaard verkrijgbare componenten, die door C2SC worden samengevoegd tot een goed ingepakte, voor militair gebruik geschikte oplossing.
Luxe
Een extra probleem voor militair gebruik is het ontbreken van een breedbandverbinding in het veld. Een 1 megabit-verbinding is soms al een luxe. Ook hier moet met de aangepaste applicaties rekening worden gehouden.
Voor de militairen te velde moet het gebruik van de infrastructuur vooral eenvoudig zijn. Daarom hoeft in het veld niets meer geconfigureerd te worden, alle componenten zijn vooraf plug & play gemaakt. Ook dat wordt vereenvoudigd wanneer gebruik wordt gemaakt van standaardproducten. “Interoperabiliteit is heel belangrijk, daarom volgen we zoveel mogelijk de facto civiele standaarden.”
Zelfs bij mortieren te velde, in een zogeheten hoogtactische omgeving, wordt gebruik gemaakt van standaard PDA’s. Ze krijgen alleen een stevige rubberen hoes. In praktijk is gebleken dat een bijkomend voordeel van het gebruik van gewone PDA’s is, dat de gebruikers er veel voorzichtiger mee zijn dan de speciaal ontwikkelde apparaten. In het laatste geval denken ze vaak dat ze toch niet kapot kunnen, terwijl ze van de gewone PDA’s weten dat ze er geen gekke dingen mee kunnen uithalen.
De inbreng van de gebruikers zelf is heel praktisch. Het C2SC probeert van hen te vragen wat ze volgend jaar nodig denken te hebben, niet wat ze over vijf jaar verwachten. Dat laatste zou irreëel zijn. Het moet wel haalbaar zijn. De technologie verandert in hoog tempo, en ook de gebruiker zelf verandert. Los van de vraag van de gebruikers experimenteren de medewerkers van C2SC ook zelf met de mogelijkheden van de nieuwste technologie. En ze gaan steeds mee op oefeningen en operaties, om bij te houden wat de gebruiker wil.
Om zoveel mogelijk een voor de gebruikers van alle nationaliteiten herkenbare situational awareness te creëren, maken de oplossingen van C2SC zoveel mogelijk gebruik van een visuele omgeving, met kaarten en algemeen herkenbare symbolen. De daartoe geautoriseerde partijen kunnen veranderingen aanbrengen, die gelijk door alle anderen die aan het systeem zijn gekoppeld kunnen worden gezien.
Het systeem kan op alles draaien, tot internet aan toe. De beste functionaliteit van Titaan is de flexibiliteit. Er zit heel veel intelligentie in verwerkt. De bouwblokken zorgen er bovendien voor dat er snel een netwerk opgezet kan worden voor vijf gebruikers, maar ook snel kan worden opgeschaald tot 1200 gebruikers.
De ICT van Defensie wordt ingezet in een driehoek waarin ook proces en organisatie een essentiële pijler vormen. Defensie bevindt zich in een transformatiefase waarbij gekeken wordt naar een andere manier om organisatie en processen van de staf te formuleren. Dat heeft weer invloed op de ICT.
Zo gaat de commandostructuur toe naar een situatie waarbij de bevelhebber vooral de eindstatements formuleert, en niet meer stap voor stap bepaalt wat er moet gebeuren. Het uitvoerende niveau moet dan vooral de juiste informatie hebben om de opdracht, die minder vast omlijnd is dan voorheen, goed uit te kunnen voeren. C2SC probeert dit vanuit de techniek te faciliteren. De push komt vanuit het nieuwe optreden van Defensie.
In ieder geval heeft de prominente strategische rol van ICT ingrijpende gevolgen voor de organieke structuur van de Nederlandse krijgsmacht. Zo krijgen de staven van alle eenheden vanaf bataljonsniveau een informatiemanager toegevoegd, de zogenoemde G6. Door deze nieuwe functie, een soort CIO op het niveau van de gevechtseenheden, wordt de militaire organisatie veel slagvaardiger door slimmer om te gaan met beschikbare informatie.
Driehoek
De ICT van defensie wordt ingezet in een driehoek waar ook proces en organisatie een essentiële pijler vormen. Defensie bevindt zich in een transformatiefase waarbij gekeken wordt naar een andere manier om organisatie en processen van de staf te formuleren. Dat heeft weer invloed op de ICT.
Zo gaat de commandostructuur toe naar een situatie waarbij de bevelhebber vooral de eindstatements formuleert, en niet meer stap voor stap bepaalt wat er moet gebeuren. Het uitvoerende niveau moet dan vooral de juiste informatie hebben om de opdracht, die minder vast omlijnd is als voorheen, goed uit te kunnen voeren. C2SC probeert dit vanuit de techniek te faciliteren. De push komt vanuit het nieuwe optreden van defensie. In ieder geval heeft de prominente strategische rol van ICT ingrijpende gevolgen voor de organieke structuur van de Nederlandse krijgsmacht. Zo krijgen de staven van alle eenheden vanaf bataljonsniveau een informatiemanager toegevoegd, de zogenoemde G6. Door deze nieuwe functie, een soort CIO op het niveau van de gevechtseenheden, wordt het de militaire organisatie veel slagvaardiger door slimmer om te gaan met beschikbare informatie.