Atradius: inflatiebeleid Nederland te soepel
Het stringente monetaire beleid dat de Europese Centrale Bank (ECB) heeft ingezet om de inflatie te beteugelen, sorteert voor Nederland op middellange termijn nog onvoldoende effect. Hoewel de inflatie in Nederland – mede dankzij het prijsplafond voor energie – in 2023 naar verwachting sneller daalt dan het Europees gemiddelde, blijft de kerninflatie ook dit jaar aanzienlijk hoger dan in andere EU-lidstaten. Dat concludeert Atradius op basis van haar inflatieverwachtingen voor het komende jaar.
In december 2022 verhoogde de ECB de rente voor de vierde keer in één jaar. Deze renteverhoging (0,5 procentpunt) is lager dan de vorige twee rentestappen van elk 0,75 procentpunt. De ECB verwacht echter dat het op termijn nodig zal zijn de rente opnieuw te verhogen. Ook heeft zij aangekondigd het opkoopprogramma van obligaties in het tweede kwartaal van 2023 met 15 miljard per maand af te bouwen. Deze maatregelen zijn nodig, omdat de inflatie in de eurozone hoog blijft; in december 2022 lag dit 9,2 procent hoger dan in dezelfde periode in het voorgaande jaar. De ECB heeft haar inflatieverwachtingen daarbij naar boven bijgesteld: naar 8,4 procent in 2022 en 6,3 procent in 2023.
Energieprijzen dalen
De inflatie in Nederland ligt veel hoger dan het gemiddelde in de eurozone. Begin 2022 bedroeg de Nederlandse inflatie 7,6 procent, waarna deze in september piekte op 17,1 procent en in december uitkwam op maar liefst 11 procent. Deze bovengemiddeld hoge inflatie wordt voor een groot deel veroorzaakt door de hoge energieprijzen. De ‘energie-inflatie’ was in de eurozone met 25,7 procent jaar-op-jaar in december al hoog, maar lag in Nederland (30 procent) nóg hoger.
Dit is volgens Atradius vooral te wijten aan de sterke stijging van de gasprijs. Gas speelt in de Nederlandse energievoorziening een grote rol en dit werkt door in de inflatie. Zo is de Nederlandse gasconsumptie goed voor 3,7 procent van het totale ‘consumptiemandje’ waaruit de inflatie wordt afgeleid; in de eurozone is dit slechts 2,2 procent. Daarnaast werd de inflatie in Nederland – in tegenstelling tot bijvoorbeeld Frankrijk – vorig jaar nog niet getemperd door een prijsplafond. Het gevolg is dat bij de berekening van de energie-inflatie de prijsverhoging van elektriciteit voor een Nederlands huishouden sinds begin 2022 op ruim 200 procent en in Frankrijk slechts op 15 procent wordt geschat.
Ook voor de kerninflatie was in december sprake van een significant verschil tussen Nederland (7,1 procent) en de eurozone (5,2 procent). De aanzienlijke stijging van de kerninflatie in Nederland kreeg in de zomer van 2022 al een impuls door de sterk opgelopen diensteninflatie; in december bedroeg het verschil met de eurozone 1,4 procentpunt.
Ook de inflatie van industriële goederen ligt structureel hoger dan in de eurozone. Daarnaast werken de gevolgen van de energie-inflatie veel sterker door in de kerninflatie. Voor de productie van goederen en diensten – twee componenten van de kerninflatie – is immers energie nodig. Relatief hoge loonkosten spelen ook een rol. Zo neemt de nominale loongroei in Nederland mede onder invloed van de gespannen arbeidsmarkt sterker toe dan in de eurozone. De Nederlandse cao-lonen stegen in het laatste kwartaal van 2022 met 3,8 procent, tegenover 2,9% in de eurozone (tweede kwartaal).
Naar verwachting zal de inflatie in de eurozone in de loop van dit jaar afnemen. De inflatie in Nederland zal waarschijnlijk zelfs sneller dalen, vooral nu sinds begin dit jaar het prijsplafond voor energie van kracht is.
Kerninflatie blijft hoog
Hiermee is de kous volgens Atradius echter niet af. “Hoewel het onze verwachting is dat de inflatie in Nederland sneller daalt dan in de eurozone, zal de kerninflatie veel hoger uitkomen dan het Europese gemiddelde. Dat komt doordat in ons land de energieprijsstijgingen vertraagd doorwerken in de prijzen van industriële goederen en diensten en ook de loonkosten naar verwachting sneller toenemen. Ook zal het prijsplafond nauwelijks effect hebben op de kerninflatie. Gezien de relatief hoge kerninflatie kan het vanuit Nederlands perspectief dus geen kwaad als de teugels door de ECB ook in 2023 nog harder worden aangetrokken.”