APS: Onderzoek: Ondanks meer innovatie daling in technologische innovatie
Nederlandse bedrijven realiseren meer innovaties, maar de daling van investeringen in technologische innovatie zet zich voort
Het onderzoeksinstituut INSCOPE: Research for Innovation van de Erasmus Universiteit Rotterdam voert jaarlijks de Erasmus Concurrentie en Innovatie Monitor 2015 uit. Het onderzoek staat onder leiding van Prof.dr. Henk W. Volberda, Professor of Strategic Management & Business Policy aan Rotterdam School of Management, Erasmus University (RSM).
De bekendmaking van de onderzoeksresultaten en van het meest innovatieve bedrijf van Nederland zijn op donderdag 19 november 2015 tijdens het Innovation Festival 2015 in de Rotterdam Science Tower. Henk Volberda stelt dat Nederlandse bedrijven meer innovaties realiseren, maar dat de daling van investeringen in technologische innovatie zich voortzet.
Het rapport heeft als voornaamste bevindingen:
1. Het innovatievermogen van Nederlandse bedrijven is gestegen
De hoeveelheid product- en dienstinnovaties van Nederlandse bedrijven is het afgelopen jaar gestegen. Uit de Erasmus Concurrentie en Innovatie Monitor komt naar voren dat de hoeveelheid totaal nieuwe producten en diensten (‘radicale innovatie’) die Nederlandse bedrijven hebben geïntroduceerd is gestegen met 3,5 procent over het afgelopen jaar. De hoeveelheid verbeterde producten en diensten (‘incrementele innovatie’) is in dezelfde periode toegenomen met 5,2 procent.
Prof.dr. Henk Volberda geeft aan dat “door een aantrekkende economie en een toenemend consumentenvertrouwen bedrijven weer meer product- en dienstinnovaties durven te introduceren”. Volberda geeft ook aan dat de stijging in de realisatie van product- en dienstinnovaties vooral verklaard kan worden “doordat de meeste bedrijven managementlagen hebben geschrapt, minder hiërarchisch georganiseerd zijn, en vaak samenwerken met externe partners om hun innovatiesnelheid te verhogen”. Deze 8 procent toename in aandacht voor de zachte kant van innovatie (sociale innovatie) heeft er toe geleid dat investeringen in Onderzoek & Ontwikkeling in Nederland beter renderen en vaker leiden tot de introductie van nieuwe producten en diensten.
2. Investeringen in onderzoek en ontwikkeling (R&D) en in informatie en communicatietechnologieën (ICT) zijn dit jaar opnieuw gedaald
Desalniettemin zijn de investeringen van Nederlandse bedrijven in onderzoek en ontwikkeling (R&D) het afgelopen jaar met 1,9 procent gedaald naar gemiddeld 2,4 procent van de omzet. Bij informatie en communicatietechnologieën (ICT) is er een daling waarneembaar van 1 naar 2,2 procent van de omzet.
Deze dalende trend in investeringen in technologische innovatie is al gaande sinds 2009. Henk Volberda geeft aan dat deze dalende trend “een bedreiging kan vormen voor het innovatie- en concurrentievermogen van het Nederlandse bedrijfsleven. Het duurt minstens 5 a 10 jaar voordat een investering in een nieuwe technologie leidt tot een commercieel succesvol product of dienst. Het lage niveau van investeringen in technologische innovatie door Nederlandse bedrijven voorspelt een laag innovatieniveau in de toekomst.”
3. Disruptieve innovatie vraagt om meer dan alleen technologische innovatie. Topsectoren richten zich te eenzijdig op technologische vernieuwing
Veel markten en sectoren krijgen vroeg of laat te maken met innovaties die de bestaande concurrentieverhoudingen fundamenteel veranderen of zelfs teniet kunnen doen, de zogeheten disruptieve innovaties. In de Erasmus Innovatie Monitor is onderzocht welke eigenschappen van bedrijven kunnen leiden tot de introductie van dergelijke disruptieve innovaties.
De dominante opvatting is dat investeringen in nieuwe technologieën zoals Internet of Things, Big Data, 3D printing en robotisering de belangrijkste voorwaarde is voor disruptieve innovatie. De resultaten van de Erasmus Innovatie Monitor laten daarentegen zien dat technologische innovatie relatief gezien voor 40 procent bijdraagt aan de realisatie van disruptieve innovaties. Innovatieve manieren van managen, organiseren, werken en samenwerken, dat wil zeggen sociale innovatie, dragen voor 60 procent bij aan de realisatie van disruptieve innovaties.
Henk Volberda; “Bedrijven die gekenmerkt worden door visionair leiderschap, continue op zoek zijn naar nieuwe businessmodellen, en samenwerken met klanten, leveranciers en kennisinstellingen realiseren tot gemiddeld 45 procent meer disruptieve innovaties. De topsectoren zouden hier lessen uit moeten leren en zich niet eenzijdig moeten richten op technologische vernieuwing”, aldus Volberda.
4. Disruptieve innovaties zijn vooral te vinden in de high tech sector en bij startups; topsectoren logistiek en energie lopen achter
Vooral bedrijven in de high tech sector zijn met gemiddeld 18,7 procent meer actief met disruptieve innovatie ten opzichte van het landelijke gemiddelde. Bedrijven in de sectoren energie, logistiek, en financiële dienstverlening/verzekering zijn relatief weinig actief met disruptieve innovaties. Volgens Volberda “vergroten de hoge mate van ontwikkelingen in de high tech sector de mogelijkheden en de noodzaak om disruptieve innovaties te realiseren om zo een relevante marktspeler te blijven.”
Daarnaast komen disruptieve innovaties vooral voor bij startups (gemiddeld 11% boven het landelijk gemiddelde) en juist minder naarmate organisaties ouder worden. Volgens Henk Volberda laat dit zien dat “startups meer geneigd zijn om disruptieve innovaties te realiseren en kunnen ze daarom voor grote bedrijven een interessante optie zijn om hun innovatiesnelheid te verhogen.”
5. Weten wat er leeft op de werkvloer is van belang om meer radicale innovaties te realiseren
Uit het onderzoek komt naar voren dat het in beschouwing nemen van de behoeften, gevoelens, en opvattingen van medewerkers door het management van relatief groot belang is om radicale product- en dienstinnovaties te realiseren. Van de vier afzonderlijk bekeken stakeholders – aandeelhouders, concurrenten, medewerkers, klanten – draagt een focus op medewerkers met 44 procent bijna de helft bij aan radicale innovaties. Henk Volberda geeft aan dat “aandacht voor medewerkers over wat er leeft binnen de organisatie van belang is om barrières voor radicale innovatie weg te nemen. Medewerkers staan veel dichter bij de klant of leverancier en hebben daarom vaak goede ideeën die onvoldoende worden benut.”
6. Beursgenoteerde bedrijven realiseren minder radicale innovaties
Beursgenoteerde bedrijven realiseren in vergelijking met andere soort organisaties gemiddeld 3,5 procent minder radicale innovaties. Uit de Erasmus Concurrentie en Innovatie Monitor komt ook naar voren dat deze organisaties gemiddeld 6 procent minder vernieuwend leiderschap vertonen en minder actief zijn (tussen de -4,2% en -6,8%) met maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ook zijn deze organisaties gemiddeld 9,7 procent meer gericht op concurrenten, 4,7 procent minder gericht op klanten, en 3,5 procent minder gericht op hun medewerkers. Henk Volberda licht toe: “Beursgenoteerde bedrijven zijn over het algemeen meer gericht op korte termijn prestaties. Dit vermindert de relatieve focus op investeringen en activiteiten die gericht zijn op de langere termijn, zoals radicale innovaties.
7. Maatschappelijk verantwoord ondernemen leidt tot meer product-, dienst- en disruptieve innovaties, maar vraagt vooral om innovatieve manieren van managen en organiseren (sociale innovatie)
Maatschappelijk verantwoord ondernemen omvat kortweg een houding van organisaties die gericht is op het combineren van economische groei met behoud van natuurlijke hulpmiddelen en een rechtvaardige verdeling van middelen. Bedrijven die de intentie hebben om maatschappelijk verantwoorden te ondernemen en die zich daarnaar gedragen realiseren respectievelijk tussen de 22,5 en 29,8 procent meer radicale innovaties dan bedrijven die nauwelijks de intentie ervoor hebben, noch die er zich naar gedragen. Bij disruptieve innovatie is dit verschil achtereenvolgens 22,3 en 23,4 procent. Bij incrementele innovatie betreft dit verschil respectievelijk 20,2 en 15,9 procent. De bedrijven die maatschappelijk verantwoord ondernemen zitten vooral in de life sciences & health sector en in de bouwnijverheid/vastgoed.
Sociale innovatie draagt relatief gezien 77 procent bij aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Technologische innovatie draagt 23 procent hier aan bij. Henk Volberda: “Vernieuwend leiderschap draagt bij aan maatschappelijk verantwoord ondernemen door medewerkers meer bewust te maken van de maatschappelijke bijdrage van het bedrijf, en hen te motiveren en ruimte te geven voor initiatieven. Door samen te werken met klanten, leveranciers en externe stakeholders (co-creatie) krijgen organisaties meer kennis en begrip over hoe maatschappelijk verantwoord ondernemen ingevuld of aangepast kan worden.”
8. Regio Eindhoven excelleert op meerdere typen innovatie
Disruptieve innovaties worden ook bovengemiddeld vaak gerealiseerd in de regio Midden-/Oost-Brabant en in de regio Drenthe/Achterhoek/Twente. Deze twee regio’s scoren respectievelijk 9,8 en 7,3 procent hoger op disruptieve innovatie ten opzichte van het landelijk gemiddelde. De regio Midden-/Oost-Brabant (regio Eindhoven) scoort bovengemiddeld hoog op verschillende andere typen innovatie; radicale innovatie (+9,9%), incrementele innovatie (+5,6%), en sociale innovatie (+3,1%). Volberda geeft aan dat “de samenwerking in de regio Eindhoven zich uitbetaalt in een hogere mate van sociale innovatie, en product- en dienstinnovaties.”