Analyse: Aandeelhoudersplichten
Op deze plaats gaat het in Chief Financial Officer in de regel over corporate governance, zo ook in dit themanummer over globalisering. Nu zijn beide, globalisering en corporate governance, nogal brede begrippen (geworden).
Als je de dikke Van Dale erop naslaat vind je als betekenis van globalisering ‘het wereldwijd worden of maken’, en onder ‘corporate governance’ lijken we alles te vatten wat maar enigszins met de besturing van en zeggenschap over ondernemingen te maken heeft.
Corporate governance is geen zelfstandig ‘ding’, maar is onlosmakelijk met een onderneming verbonden. Eerst waren er (nationale) ondernemingen, die gingen internationale activiteiten ontplooien, en daarmee werden het internationale ondernemingen. Deze ondernemingen werden doorgaans geleid volgens de gewoonten van het land van herkomst.
Vaak zonden deze ondernemingen mensen van het eigen land (als ‘expat’) uit voor het leiden van buitenlandse bedrijfsonderdelen. Sinds een aantal decennia kennen we ook de multinationale ondernemingen (of ‘multinationals’).
Dit zijn ondernemingen met (veel) internationale aandeelhouders, bestuurders, werknemers, etc. Een belangrijk kenmerk is het verdwijnen van het uitgesproken nationale karakter van zulke ondernemingen, en daarmee een zekere ontworteling, zonder dat daarvoor een nieuwe ‘plaats’ terugkomt.
Dat leidt onder meer tot een zekere anonimisering van de groep van bestuurders van die ondernemingen. Juist dat gebrek aan binding kan leiden tot een extra ‘push’ voor hogere beloningen.
Wellicht werkt de benoemingsperiode in de code-Tabaksblat hier juist averechts. Een ‘anonieme’ buitenlander wordt voor vier jaar benoemd en beschouwt de arbeidsovereenkomst als een contract voor bepaalde tijd. In dit verband sprak een ex-CEO van een groot Nederlands beursfonds al over ‘huurlingen’.
Het positieve aan de globalisering (in ieder geval voor Nederland) lijkt te zijn dat het bestuur en de raad van commissarissen van multinationals daadwerkelijk heterogener worden. Het personeelsbestand is veel internationaler, ‘de beste man (m/v) voor de job’ wordt niet meer beperkt door nationaliteit. Hierdoor komen er ook steeds meer buitenlanders in de boardroom, wat overigens aangeeft dat diversiteit in boardrooms zeer goed mogelijk is.
DIVERS
Dan is er nog het perspectief van de kapitaalverschaffers. De komst van de euro, de consolidatie van aandelenbeurzen, de aandacht voor de harmonisering van aandeelhoudersrechten, de (ontluikende) competitie tussen financiële centra (deregulering, een ‘race to the bottom’?), de grote geldstromen uit bijvoorbeeld China –dat alles draagt bij aan de mogelijkheden om kapitaal steeds sneller/gemakkelijker over de wereld te verplaatsen.
Voor specialisten is dit fenomeen wellicht niet nieuw, maar de gevolgen van deze ontwikkeling lijken steeds meer invloed te krijgen op de maatschappij.
Voor de andere belanghebbenden, zoals werknemers, crediteuren, overheden, lijkt de invloed van ‘globalisering van corporate governance’ en de reactie daarop heel verschillend. Terwijl in Nederland bijvoorbeeld de overheid aangeeft zich niet te bemoeien met fusies en overnames (mits iedereen zich aan de wet houdt), streeft de overheid in Frankrijk actief het eigen economische belang na.
Als het gaat om de werknemers, zitten vertegenwoordigers van deze groep in Duitsland in de RvC, hetgeen men zich in Engeland moeilijk kan voorstellen. De groep crediteuren is eveneens divers.
Een lokale crediteur (leverancier van goederen) kan zomaar zijn belangrijkste klant kwijtraken door bedrijfsverplaatsing van een grote afnemer, terwijl crediteuren zoals banken actieve spelers zijn in de globalisering (zelf vaak wereldwijd actief, steeds grotere deals, etc) en de corporate governance (leenvoorwaarden die ook bepalingen inhouden met betrekking tot de internal governance, invloed op samenstelling van de RvC, etc).
EVENWICHTIG
In verband met goede corporate governance wordt vaak gesproken over ‘checks and balances’ en het belang van evenwichtige verhoudingen. Wanneer je echter naar de huidige kapitaalstromen kijkt, lijkt een van de bijwerkingen van globalisering juist een gebrek aan die checks and balances.
In tegenstelling tot de andere actoren die bij het bedrijf en zijn bestuur betrokken zijn, is kapitaal redelijk anoniem, legt kapitaal geen verantwoording af, en lijkt ook niemand er echt verantwoordelijk voor. Ook lijken minder goed kwantificeerbare andere belangen – stakeholders die niet direct in financiële termen gewaardeerd worden – het vaak af te leggen tegen ‘de kapitaalmarkt’.
Maar is er dan wel een oplossing voor de nadelen die het systeem van de vrijemarkteconomie – en de expansie daarvan – met zich meebrengt? Het antwoord op die vraag verschilt nogal per land. Vanuit Nederland zijn er een paar ‘feiten’ die van belang zijn. Wij zijn een open economie en de ‘lokale maakbaarheid’ daarvan is beperkt.
Verder lijken Nederlandse beursfondsen hun aandeelhouders minder goed te kennen dan vergelijkbare andere landen, en lijken bestuurders en commissarissen soms verrast door acties van (een kleine groep) aandeelhouders.
Toch zou, vanuit corporate governance gedacht, veel meer ingezet moeten worden op ‘aandeelhoudersplichten’. Als anekdotisch bewijs voor het gebrek aan aandacht wil ik hier noemen dat Google – ten tijde van het schrijven van dit artikel – geen enkele hit gaf op het woord aandeelhoudersplichten.
Er zijn voor aandeelhouders uiteraard een aantal plichten, zoals het storten op aandelen, bepaalde meldingsplicht bij de AFM, of eventueel plichten die statutair vastgelegd kunnen worden. Ook zouden de rechten van minderheidsaandeelhouders gezien kunnen worden als plichten voor de meerderheidsaandeelhouder.
Verder leerde googelen dat het begrip ‘shareholder duties’ in de Verenigde Staten (tenminste in de staat Massachusetts) wel voorkomt, met bijvoorbeeld een duidelijk omschreven zorgplicht van de ene aandeelhouder ten opzichte van de andere, of ten opzichte van de onderneming.
Hoewel het vinden van een goed (en beter?) evenwicht tussen aandeelhoudersrechten en -plichten ingewikkeld is, en vaak ook arbitrair, toch een paar ideeën.
• Je kunt denken aan een nieuwe rechtsvorm waarin andere (machts)verhoudingen kunnen worden bepaald dan in een ‘klassieke’ kapitaalvennootschap. Zoals in Nederland bijvoorbeeld het idee van de maatschappelijke onderneming.
• Alternatieve systemen van ‘belonen’ en ‘straffen’, zoals het gesuggereerde – en door de Ondernemingskamer verboden – loyaliteitsdividend. Een andere optie zou kunnen zijn om de kosten van het stemmen in het dividend additioneel te vergoeden.
• Het zoeken naar een nieuwe vorm van ‘corporate social responsibility’, namelijk een systeem waarbij de uiteindelijke eigenaar/belanghebbende van het aandeel zijn invloed aanwendt op het stemgedrag. Je zou het de pure ‘one share, one vote’ kunnen noemen.
• Denk als onderdeel van de strategie ook na over de gewenste vorm van eigendom. Kun je als NV een coöperatie worden? Of kun je als NV kiezen voor een beperkt aantal grootaandeelhouders (dus niet de aandeelhouder die het initiatief neemt middels koop en verkoop van aandelen, maar de onderneming die zelf eigenaren zoekt)?
Dus – als nieuw thema – ‘de globalisering van aandeelhoudersplichten’ als tegenhanger voor de huidige ‘global capital markets’ met hun ‘global corporate governance’.
HANS DIJKSTRA is als senior manager verbonden aan PricewaterhouseCoopers