Amerikaanse inflatie loopt weer terug
De inflatie in de Verenigde Staten is in juli minder hoog uitgevallen dan een maand eerder, met name doordat de brandstofprijzen daalden. Volgens de Amerikaanse overheid bedroeg de inflatie vorige maand 8,5 procent op jaarbasis, tegen 9,1 procent in juni, wat het hoogste niveau in ruim veertig jaar was. Het cijfer is van groot belang voor de Amerikaanse centrale bank, die bezig is de rente te verhogen om de hoge inflatie tegen te gaan.
Het cijfer valt bovendien lager uit dan verwacht. Economen hadden in doorsnee gerekend op een stijging van de consumentenprijzen in ’s werelds grootste economie met 8,7 procent. Vergeleken met juni bleven de consumentenprijzen onveranderd, na een stijging met 1,3 procent een maand eerder.
De Amerikaanse centralebankenkoepel Federal Reserve heeft dit jaar al meermaals de rente opgekrikt om de hoge inflatie aan te pakken. Bij de afgelopen twee rentebesluiten werd de rente met stevige stappen van 0,75 procentpunt opgeschroefd. Nu de inflatie lijkt af te koelen, zou de Fed bij het volgende rentebesluit in september mogelijk de rente wat minder sterk kunnen verhogen, waarschijnlijk met 0,5 procentpunt.
Er wordt op de financiële markten wel gevreesd dat die renteverhogingen de economie van de VS kunnen schaden. Die zorgen werden vorige week echter getemperd door een sterk Amerikaans banencijfer. De banengroei in de VS viel in juli veel sterker uit dan verwacht, wat de Fed ook meer steun geeft om het rentebeleid door te zetten.
Het lager dan verwachte inflatiecijfer viel goed bij beleggers, want de beurzen in New York lijken met flinke winst te gaan beginnen. Ook de AEX-index in Amsterdam ging omhoog na publicatie van het cijfer.
(ANP)