Advocaat: Ben & Jerry’s mag moederbedrijf niet aanklagen
Het ijsmerk Ben & Jerry’s, dat een activistisch imago heeft, haalde zich in Israël eerder de woede van veel Israëliërs op de hals door aan te kondigen geen ijs meer te willen verkopen in de nederzettingen in Palestijns gebied. Volgens de oprichters van het ijsmerk past de verkoop niet bij de normen en waarden van het Amerikaanse merk, dat binnen Unilever een een verregaande autonomie heeft met betrekking tot zijn sociale missie.
Maar in juni kondigde Unilever aan zijn belang in het ijsmerk in Israël over te doen aan Avi Zinger, eigenaar van branchegenoot American Quality. Door die stap blijft Ben & Jerry’s onder de Hebreeuwse en Arabische naam toch beschikbaar in Israëlische nederzettingen in Palestijns gebied. Daarop stapte Ben & Jerry’s naar de rechter.
Volgens Unilever zou dat laatste juridisch helemaal niet moeten kunnen. Het bestuur van Ben & Jerry’s zou weliswaar speciale bevoegdheden hebben, maar alleen die bevoegdheden “die er uitdrukkelijk en specifiek aan zijn gegeven”, aldus de advocaat van het levensmiddelen- en verzorgingsproductenconcern. En daar zou het aanklagen van de eigenaar volgens hem niet bij horen.
Een raadsman van Ben & Jerry’s keek in zijn betoog anders tegen de zaak aan. Hij benadrukte juist de grote mate van autonomie van het Amerikaanse ijsmerk en diens sociale missie. Ben & Jerry’s zette zich eerder ook in voor bijvoorbeeld het homohuwelijk en de Black Lives Matter-beweging.
Nadat vorige maand de gang naar de rechter werd aangekondigd is de zaak ook nog twee weken opgeschort geweest. Beide partijen onderzochten toen met een bemiddelaar de mogelijkheid van een schikking. Maar vorige week lieten ze de rechter weten dat de gesprekken op niets waren uitgelopen, vandaar dat een rechter zich nu alsnog over de kwestie moet buigen.