Aanscherping regeling handel in herinvesteringsreservelichamen in Belastingplan 2013
Dit meldt PwC Belastingnieuws.
Indien een bedrijfsmiddel wordt verkocht met boekwinst, mag deze boekwinst onder voorwaarden in een herinvesteringsreserve worden opgenomen, zodat niet direct (vennootschaps)belasting is verschuldigd over het verschil tussen de verkoopwaarde en de boekwaarde. Als niet binnen drie jaar opnieuw wordt geïnvesteerd valt deze herinvesteringsreserve “vrij” in de winst van de vennootschap. Om te voorkomen dat lichamen met herinvesteringsreserve die geen herinvesteringsvoornemen meer hebben (bijvoorbeeld omdat de activiteiten zijn gestaakt) worden verkocht aan andere vennootschappen die deze herinvesteringsreserve kunnen benutten, is een anti-misbruikregeling tegen handel in herinvesteringsreservelichamen in de wet opgenomen.
De anti-misbruikbepaling bij belangenwijziging houdt kortweg in dat de herinvesteringsreserve in een vennootschap vrijvalt in de winst indien het uiteindelijke belang voor meer dan 30% is gewijzigd (aandeelhouderstoets) en de bezittingen van de vennootschap gedurende de laatste drie maanden voor meer dan de helft uit beleggingen bestonden (beleggingentoets). Daarnaast is er een aansprakelijkheidsbepaling in de invorderingswet opgenomen.
Aanscherping
Volgens de wetgever wordt met bepaalde structuren, zoals een structuur waarbij het lichaam eerst herinvesteert in een bedrijfsmiddel (met benutting van de herinvesteringsreserve) en vervolgens wordt verkocht, gepoogd de regeling te ontgaan. Om hiertegen op te treden wordt enerzijds een verduidelijking van de regeling en anderzijds een verscherping (met tegenbewijsmogelijkheid) van de bepaling voorgesteld in de Tweede nota van wijziging bij het Belastingplan 2013.
Als de verwerving van dit bedrijfsmiddel verband houdt met de wijziging van het uiteindelijke belang in de vennootschap, dan wordt de benutting van de herinvesteringsreserve ongedaan gemaakt. De herinvesteringsreserve wordt aan de winst van de vennootschap toegevoegd op het moment voorafgaand aan de belangenwijziging. Een dergelijk verband tussen de verwerving en de belangenwijziging wordt aanwezig geacht wanneer de belangenwijziging plaatsvindt binnen zes maanden nadat het bedrijfsmiddel is verworven. Met de tegenbewijsmogelijkheid kan de vennootschap doen blijken dat er (kortweg) ten tijde van de verwerving van het bedrijfsmiddel geen sprake was van een voorgenomen vervreemding van het belang in de vennootschap.
Het is de bedoeling dat de nieuwe regeling op 1 januari 2013 in werking treedt.
Bron: Tweede Kamer, vergaderjaar 2012/2013, 33 402 (Belastingplan 2013), nr. 15.