Aanbod kenniswerkers uit verre landen droogt op
Bedrijven die het in de afgelopen jaren vooral moesten hebben van Chinese en Indiase kenniswerkers, zoeken hun personeel vanwege de coronapandemie nu steeds vaker dichter bij huis. Het gaat daarbij met name om bedrijven in de ICT en de softwareontwikkeling.
Daarnaast maken Poolse bouwvakkers steeds vaker plaats voor vakgenoten uit Roemenië en Oekraïne. In de voedingsindustrie halen bedrijven hun personeel vaker uit Spanje en Portugal.
Dat blijkt uit cijfers van payrollbedrijf The Payingit Group. In 2020 nam het aantal en het percentage Indiase kenniswerkers nog behoorlijk toenam, maar vorig jaar daalde hun aandeel flink.
“Vanwege de reisbeperkingen is de aanwas vanuit China en India niet wat die geweest is”, aldus Cees Maat, commercieel directeur van The Payingit Group. “Hoewel Chinezen in ons bestand van hoogopgeleide arbeidsmigranten nog de grootste groep vormen, zijn er in 2021 bijna geen meer bijgekomen.”
“Werkgevers richtten zich in het afgelopen jaar steeds meer op landen waar geen inreisvisumplicht voor geldt. We verwachten dat die trend aanhoudt en dat er komende jaren meer focus is op arbeidsmigranten uit de EU of de Europese Economische Ruimte (EEA).”
Een andere trend die Payingit signaleert is dat er steeds minder laaggeschoolde Poolse werknemers naar Nederland komen. “Dat heeft ermee te maken dat de Polen er in eigen land de laatste jaren flink op vooruit zijn gegaan qua salaris”, aldus Maat. “Het loont voor deze groep dus steeds minder om in Nederland te gaan werken.”
In de voedingsindustrie wordt steeds vaker gekozen voor praktisch opgeleide werknemers uit Spanje en Portugal. Zo nam het aantal Spanjaarden in het bestand van Payingit tussen eind 2019 en eind 2021 toe met zo’n 35 procent.
Voor bouwbedrijven verzorgt Payingit steeds vaker de loonadministratie van Roemeense en Oekraïense arbeiders. Maat: “Voor Roemenen loont het nog wel om hier werk te zoeken. De aanwas van bouwvakkers uit Oekraïne is in de afgelopen jaren ontstaan. Zij gingen tot voor kort vaak eerst naar buurland Polen, waar de lonen al een stuk hoger liggen dan thuis. Zodra die mensen een EU-status krijgen, kunnen ze weer doorstromen naar andere, nog beter betaalde banen in andere lidstaten. We verwachten dat dit de komende jaren alleen maar meer gaat toenemen in de markt.”
Chinezen zijn vaak werkzaam in managementfuncties bij bedrijven die zich bezighouden met internationale handel. In de cybersecurity valt op dat medewerkers uit Israël in trek zijn. “Al met al weten Nederlandse werkgevers personeel van over de grenzen goed te vinden. Dat komt ook mede doordat Nederland heel open is en doordat hier veel Engels wordt gesproken.”
In het onderwijs en in de zorg wordt volgens Maat nog betrekkelijk weinig gebruik gemaakt van buitenlandse arbeidspotentieel. “We zien dat overigens wel veranderen: steeds meer stichtingen, universiteiten en medische instellingen worden zelf referent voor kenniswerkers van buiten de EU om hen in dienst te kunnen nemen.”
De voorspelde aanwas van Europese kenniswerkers kan in de komende jaren mogelijk nog iets lager uitvallen als gevolg van Europese wetgeving die sinds dit jaar van kracht is. “Een buitenlandse arbeider uit de EU heeft sinds 21 januari recht op veertig uur minimumloon. Dat kan een obstakel zijn. Misschien heb je maar twintig uur werk voor ze. Dit maakt het weer minder aantrekkelijk.”
De krappe arbeidsmarkt zorgt sowieso voor hogere loonkosten, ook voor buitenlandse kenniswerkers. Het gemiddelde bruto maandsalaris bij Payingit van een hoogopgeleide arbeidsmigrant van boven de dertig jaar was afgelopen jaar met 4.752 euro ruim 5 procent hoger dan eind 2019.
Dezelfde stijging is te zien bij hoogopgeleide arbeidsmigranten die de dertig nog niet zijn gepasseerd. Zij verdienden afgelopen jaar gemiddeld 3.484 euro per maand bruto. Expats met een blue card, de Europese werk- en verblijfsvergunning voor hoogopgeleiden van buiten de EU, gingen er het meest op vooruit: zij verdienden afgelopen jaar met een gemiddeld bruto maandloon van 5.567 euro een kwart meer dan twee jaar daarvoor.