Een kopje koffie met Tony de Bree (auteur ‘Dagboek van een bankier’): ‘Compleet beeld nodig voor oplossen problemen financiële sector’
In tegenstelling tot ‘De Prooi’ (over de ondergang van ABN AMRO) en ‘De Kloof’ (over de ondergang van Fortis) is ‘Dagboek van een bankier’ een verhaal van binnenuit. Tony de Bree heeft een brede blik op de bank en de sector die ontstaan is door de uiteenlopende functies die hij binnen ABN AMRO wereldwijd vervuld heeft, van e-commerce en e-learning, tot backoffice, compliance, sales, marketing en ICT.
De Bree geeft aan geen al te groot fan van ‘De Prooi’ te zijn. Dat heeft vooral te maken met de onderzoekmethoden gebruikt voor het boek. ‘Als bedrijfskundige kijk ik allereerst naar hoe iets onderzocht is, en anonieme interviews zijn zeer ongeschikt voor een betrouwbaar onderzoek. Mijn conclusie is dat de auteur naar een conclusie heeft toegewerkt, namelijk ‘alle ballen op Groenink’.’
In ‘De Prooi’ zijn veel stakeholders weggelaten, constateert De Bree. ‘Natuurlijk kun je de bankiers en leiders van de bank van alles de schuld geven, maar de waarheid is veel complexer. Heel veel mensen, waaronder klanten, adviseurs en toezichthouders, hadden belang bij wat er gebeurde bij de grootbanken. De producten die de bankencrisis hebben veroorzaakt bijvoorbeeld, zijn vaak op verzoek van grote klanten zelf op de markt gebracht. Toezichthouders hebben zich na 9/11 volledig gestort op de strijd tegen het terrorisme, waardoor internationale banken zich continu bezig moesten houden met de jacht op Al Qaeda. Op de handel in complexe financiële producten was nauwelijks toezicht meer. Kortom, de waarheid is niet zo eenvoudig.’
Met zijn boek probeert De Bree het complexe beeld over de bankenwereld op een begrijpelijke manier voor een breed publiek onder de aandacht te brengen. Hij neemt ook regelmatig deel aan debatten en paneldiscussies over de bankensector, en hij schrijft columns voor een aantal sites & bladen. ‘Er valt nog veel te winnen, want er zijn nog veel misconcepties over wat er nou echt speelt in de sector.’
Bijvoorbeeld over wat er nou echt misging bij ABN AMRO. ‘Ik denk dat de meeste problemen al tijdens de fusie tussen ABN en AMRO zijn ontstaan. Op allerlei terreinen zijn strategische fouten gemaakt. Als je genoteerd bent aan Amerikaanse beurs, wordt je vergeleken met peers. Daardoor werd een strategie gevoerd die veel te ambitieus was en onrealistisch. ABN AMRO was niet in staat overal iedereen van dienst te zijn. We hadden drie retailbanken verspreid over drie continenten. Dat is funest voor je besturing. Er was geen synergie en binnen de groep werd strijd gevoerd over de te volgen strategie en budgetten. Dan waren er nog de ondermaatse systemen… Al deze factoren hebben uiteindelijk geleid tot de ondergang van de bank.’
De essentie van de problemen in bankenland
De huidige problemen in de sector zijn volgens De Bree begonnen met de liberalisering in de financiële wereld begin jaren 90’. ‘De jaren 90’ markeren de opkomst van digitale financiële producten. Toen effecten en betalingen digitaal werden, werd financial engineering mogelijk gemaakt. Op het moment dat producten niet meer fysiek zijn, kan iedereen min of meer doen wat ze willen. Door de ontwikkelingen op de internationale markten zijn banken hierin maatwerk gaan verschaffen, eerst aan grote klanten en later aan kleine klanten.’
Met de ontwikkeling van de digitale effecten, benoemt De Bree direct het probleem van de toezichthouders. ‘De bankensector handelt in lucht en is daarmee erg moeilijk te controleren. Financiële instellingen gebruiken net als multinationals veelal gesloten interne netwerken en de opkomst van het internet maakt toezicht alleen nog maar complexer. Het is erg lastig daar vat op te krijgen. Het bankentoezicht verplaatsen naar de Europese Centrale Bank (ECB) gaat dat probleem niet oplossen. Dat heeft Nout Wellink laatst zelf gezegd. En gelijk heeft hij.’
De Bree werkte vier jaar in de off-shore (de ‘belastingparadijzen’) en op de compliance afdeling van de bank en constateert dat om mogelijke problemen op tijd te herkennen lokale kennis en slimme automatisering onontbeerlijk is geworden. ‘Het huidige interne en externe papieren toezicht op banken is niet meer van deze tijd.’
Hij pleit daarom voor een intelligente e-watchdog die elektronisch continue uiteenlopende zaken monitort en ‘vreemde zaken’ er uitpikt voor nader onderzoek door experts. Kortom, een early warning system voor e-compliance en e-risk. ‘Vergelijkbaar met systemen zoals die vaak al in dealingrooms werken, dit is hoe slim eRisk Management moet werken binnen de internationale en nationale financiële sector. Op de traditionele manier kun je bepaalde zaken simpelweg niet meer controleren, laat staan voorkomen. Daar gaat het allemaal veel te snel voor. Dat kan alleen door bijvoorbeeld complexe patroonherkenning toe te passen middels e-controle en verregaande automatisering’.
Om deze vorm van toezicht te implementeren zijn de juiste investeringen nodig in kennis en systemen. ‘De Nederlandsche Bank heeft tig mensen werken in Amsterdam die bedrijfsbezoeken afleggen. Dat is geen oplossing voor de problematiek. En hetzelfde probleem gaat de E.C.B. krijgen. Je hebt slimme kennisgedreven ICT nodig en bijvoorbeeld ex-handelaren die weten hoe het er in de internationale sector aan toe gaat.’
Ook in de sector zelf zijn grote investeringen nodig in ICT. ‘Veel ICT-systemen bij grootbanken stammen nog uit de jaren 50’ van de vorige eeuw. Er zijn maar weinig mensen die begrijpen hoe deze systemen echt in elkaar steken. De fundamentele veranderingen die de sector nodig heeft, hebben ook veel te maken met professionalisering van alle stakeholders, inclusief de politiek en met die gebrekkige ICT. Een schandaal zoals Libor bij Rabobank los je niet op met de zoveelste reorganisatie. Je moet de-organiseren in plaats van reorganiseren.’
Binnen de governance van de banken pleit De Bree daarom voor een fundamentele kanteling en voor een veel kleinere afstand tussen de boven en onderkant. ‘Aan de top zul je daarnaast meer ondernemers met verstand van zaken moeten zetten. Politieke benoemingen vind ik geen goed idee. De wereld is te complex geworden, dus als je dat doet worden er foute keuzes gemaakt en worden verkeerde mensen benoemd. Sinds de bankencrisis heeft de politiek veel goede mensen uit het top- en middenkader de laan uit laten sturen. Dat is het kind met het badwater weggooien.’
De innovaties die nodig zijn in de sector zullen niet van grote banken komen, maar van kleine banken en startups. ‘Het verdienmodel van de gevestigde grote partijen is dood. Banken moeten in hoogwaardig advies stappen, oudere medewerkers aan jonge mensen koppelen en toegevoegde waarde op maat aan klanten leveren, onder andere met gepersonaliseerde websites. Grootbanken doen nu allemaal hetzelfde: ’me-too banking.’
De Bree voorziet dan ook een implosie in de sector in Nederland. ‘Er is geen enkele reden om bij grootbanken met zoveel managers en hoogopgeleide medewerkers bij elkaar zitten, tegen zulke salarissen. Dankzij nieuwe technologieën en ondernemerschap hoef je helemaal geen hoge kosten meer te maken.’
De uitdaging van de bankensector
In 2011 heeft De Bree na 26 jaar besloten te vertrekken bij ABN AMRO. Zijn laatste rol van 2007 tot 2011 was splitsingsmanager. ‘Dat was een erg leuke uitdaging, waarbij ik veel te maken had met de drie overnemende partijen en toezichthouders. Maar uiteindelijk was het na 2008 mijn bank niet meer. Ik had het gevoel dat ik niet meer kon bijdragen aan hetgeen wat ik echt belangrijk vind op zakelijk en op persoonlijk vlak.’
Het was een lastig besluit, want een nieuwe vaste baan vinden als je de 50 gepasseerd bent is moeilijk, maar De Bree heeft geen moment spijt gehad van zijn beslissing. Hij kan zich nu weer bezig houden met datgene wat hij het liefste doet in zijn leven: ondernemen en mensen helpen kansen te grijpen. ‘Daarom adviseer ik ondernemers binnen en buiten de bancaire sector in Nederland en internationaal, schrijf ik veel en verzorg ik gastcolleges en lezingen. Om de problemen op te lossen in de sector is het nodig dat er een compleet beeld ontstaat. Dan kun je pas inhoudelijke discussies gaan voeren en samen oplossingen verzinnen, in plaats van alle pijlen te richten op topmannen als Rijkman Groenink en Sjoerd van Keulen. Als je kunt praten over de inhoud en naar elkaar luistert, ben je bezig het probleem op te lossen. We weten met de kennis van toen en nu wat onverstandige keuzes zijn gebleken, dus laten we alsjeblieft niet in dezelfde valkuilen blijven trappen. Ik voel dat er nog veel discussie voor nodig is voor we het kantelpunt bereiken. Dus Ik hoef me voorlopig nog niet te vervelen.’