3 belastingen bij grensoverschrijdend ondernemen
Door Hugo Everaerd & William To
Voor een succesvol bedrijf is Nederland al snel te klein. Er wordt al snel een eerste stap gezet in het buitenland om verder uit te breiden. Een stap richting het wilde westen, het verre oosten of dichter bij huis in een van onze buurlanden. Naast logistieke, culturele en operationele uitdagingen is de fiscaliteit ook een element waar rekening mee moet worden gehouden. Oók als er in het buitenland activiteiten plaatsvinden zonder daar te beschikken over een dochtermaatschappij. Afhankelijk van bijvoorbeeld de omvang, het type activiteiten en de duur daarvan kan er in het buitenland vennootschapsbelasting, BTW-plicht en/of loonheffingen verschuldigd zijn. Hoe dat zit leest u hieronder.
1. Vennootschapsbelasting: aanwezigheidscriterium
Indien in een ander land activiteiten worden ondernomen via een lokale dochtermaatschappij, dan is die dochtermaatschappij doorgaans vennootschapsbelasting verschuldigd over de behaalde winst. Echter ook indien zonder dochtermaatschappij in een ander land activiteiten worden ondernomen kan over de in dat land behaalde winst vennootschapsbelasting zijn verschuldigd.
Dat kan het geval zijn als de aanwezigheid in dat land kwalificeert als een zogenaamde ‘vaste inrichting’ of als er wordt gewerkt met een ‘vaste vertegenwoordiger’. Een vaste inrichting is bijvoorbeeld een winkel, fabriek of werkplaats, maar ook als iemand in het buitenland thuis werkt kan dat een vaste inrichting vormen voor de buitenlandse werkgever. Ook als er geen fysieke aanwezigheid is in een land kan er een vaste inrichting zijn indien er door een vertegenwoordiger regelmatig contracten worden gesloten namens het bedrijf of die persoon daarbij een belangrijke rol speelt. Dat is echter weer niet het geval als die vertegenwoordiger onafhankelijk is van het bedrijf.
Indien sprake is van een vaste inrichting zal moeten worden bepaald hoeveel winst moet worden gealloceerd aan die vaste inrichting. Dat kan best lastig zijn nu het hier niet gaat om een juridisch zelfstandige entiteit, maar een integraal onderdeel van het gehele bedrijf. Gelukkig is doorgaans de winst die door de buitenlandse vaste inrichting wordt behaald en aldaar is belast, in Nederland vrijgesteld van belastingheffing. Om te voorkomen dat een bedrijf achteraf wordt geconfronteerd met lokale vennootschapsbelasting is het noodzakelijk goed in de gaten te houden of de aanwezigheid en activiteiten in een ander land kwalificeren als een vaste inrichting.
2. Wanneer is er BTW-plicht?
In de meeste landen wordt net als in Nederland BTW geheven, of een variant daarop zoals Sales Tax of Goods and Services Tax. Doorgaans is bij leveringen aan bedrijven in het buitenland geen lokale BTW verschuldigd, echter, steeds vaker, kan dat anders zijn. Dat is bijvoorbeeld ook voor de BTW het geval wanneer in het andere land gewerkt wordt met een vaste inrichting of vaste vertegenwoordiger. Voor de BTW kan zelfs al bij minder actieve aanwezigheid in het andere land sprake zijn van lokale btw-plicht, bijvoorbeeld wanneer een voorraad goederen wordt aangehouden in een land. Ook diensten die samenhangen met vastgoed zijn vaak onderworpen aan BTW in het land waarin het vastgoed is gelegen.
Een aparte categorie vormen de afstandsverkopen aan particulieren, al dan niet via een e-commerce platform. Indien in een land een bepaalde omzetdrempel wordt overschreden is het al verplicht lokale BTW in rekening te brengen. Zie hierover meer uitgebreid een eerdere column.
Ook voor de BTW is het dus noodzakelijk lokale verplichtingen in de gaten te houden en alert te zijn op verschillen met de vennootschapsbelasting. En dan is er nog een belasting om rekening mee te houden.
3. Waar vinden de Loonheffingen plaats?
Een eerste stap in het buitenland wordt veelal gezet door een werknemer waarbij niet direct een buitenlandse dochtermaatschappij wordt opgericht. Betekent dit nu dat over het salaris van die werknemer direct in het buitenland loonbelasting en premies sociale zekerheid moeten worden afgedragen? In beginsel is arbeid belast in het land waar de werkzaamheden fysiek worden verricht. Echter, dit is bij kortdurende arbeid in het buitenland praktisch nauwelijks uitvoerbaar. Nederland is daarom met veel landen overeengekomen dat belastingheffing in het andere land pas plaatsvindt als de werknemer minimaal 183 dagen in een periode van 12 maanden of het belastingjaar in het andere land aanwezig is geweest. Dit is echter weer anders indien de werkzaamheden in het buitenland worden uitgeoefend voor een vaste inrichting aldaar. De gedachte is dat als het salaris van de winst van de vaste inrichting mag worden afgetrokken, het land van de vaste inrichting mag heffen over het salaris van de werknemer.
Indien een werknemer in het buitenland werkzaamheden gaat verrichten is het dus verstandig na te gaan of er een overeenkomst met dat andere land is (een belastingverdrag) waarin de heffing over het salaris is geregeld. Mag het andere land overigens heffen, dan is in hetzelfde belastingverdrag doorgaans geregeld dat in Nederland een vrijstelling wordt gegeven voor het deel van het salaris dat in het andere land is belast. Veelal zal in het buitenland ook een salarisadministratie opgezet moeten worden.
Ten aanzien van de sociale zekerheidspositie van de werknemer gelden weer andere regels. Het is ook zaak om dit vooraf goed in kaart te brengen.
Hoewel een eerste stap in het buitenland niet direct tot belastingheffing hoeft te leiden in dat land, is het verstandig om in ieder geval bovenstaande regels goed in de gaten te houden.
Hugo Everaerd en William To zijn fiscaal experts bij Crowe Foederer