3 belangrijkste wijzigingen in US GAAP

Voor beursgenoteerde bedrijven in de VS, of Amerikaanse bedrijven met Nederlandse dochterondernemingen zijn de US GAAP standaarden verplicht. Een uitdagende klus voor financieel managers, want er zijn regelmatig wijzigingen van de regels en die kunnen een grote impact hebben.

Wij vroegen topexpert Stefan Betting (o.a. docent IFRS, Lean Accounting & US GAAP voor Alex van Groningen) om de belangrijkste wijzigingen van US GAAP op een rij te zetten en te vergelijken met de Europese IFRS-regels en de Nederlandse Dutch GAAP. Wat betekenen de veranderingen voor uw organisatie?

Men zegt vaak dat de regeldruk alleen maar zwaarder en complexer wordt voor accountants. Wat is uw kijk hierop?
Als je kijkt naar US GAAP zie je dat het wat makkelijker wordt voor de externe accountant. Er zijn veel meer regels uitgewerkt en ze worden ook steeds beter uitgelegd. Doordat de toelichting toeneemt over hoe je de regels moet toepassen, wordt het voor de accountant makkelijker om te bepalen of iets wel of niet goed is ingevuld. Eerder moest je meer zelf interpreteren en kon je discussie hebben en nu zijn er minder grijze gebieden. De regels komen ook steeds meer in lijn met internationale regelgeving, wat dat betreft groeien US GAAP en IFRS naar elkaar toe, al zit de Amerikaanse maatschappij structureel anders in elkaar, dus ligt het niet voor de hand dat er ooit één set regels zal ontstaan. De nieuwe regels brengen vooral veranderingen op het gebied van opbrengstverantwoording, consolidatie en kapitaalbelangen en leasing.

1. Opbrengstverantwoording
De nieuwe situatie is geënt op overeenkomsten. De focus ligt op het nemen van opbrengsten bij het leveren van goederen van diensten als je contracten hebt met derden. Vroeger was het zo dat er in de standaarden zes of zeven plekken waren met regels voor opbrengstverantwoording. Dat wordt nu één plek. Een stuk gecentraliseerder en duidelijker dus. De Amerikaanse ondernemingen waren al gewend om vanuit een juridische invalshoek te kijken naar opbrengstverantwoording, maar ze moeten nu ook meer aandacht besteden aan het risico- en beloningengedeelte – dat wordt daar eigenlijk nu geïntroduceerd.

In US GAAP was het zo dat als je in een contract zei: ‘op dat moment moet ik de omzet nemen’, dan moest je de omzet ook nemen. Terwijl wij in Europa al zeiden: het contract is niet van belang, maar het gaat meer om de werkelijkheid. Dat geldt nu ook voor US GAAP. Als je bijvoorbeeld 1,2 miljoen euro ontvangt over dertien maanden, moet je nu rekening houden met de inflatie, of met rekenrente. Je moet het contant maken en dan wordt de omzet dus lager. In Amerika was dat eerder nooit een issue.

Verder zijn de toelichtingsvereisten voor beursgenoteerde bedrijven in Amerika aangepast. Dat komt erop neer dat er meer moet worden toegelicht. Er zijn een aantal specifieke performance methoden benoemd die US GAAP eerder niet kende, met name voor diensten: de specific performance method, proportional performance method en de completed performance method. Zoals gezegd ligt de focus daarbij meer dan voorheen op performance, in plaats van alleen maar het contract.

2. Consolidatie van kapitaalbelangen
Op dit gebied heeft de IASB samengewerkt met de FASB en hebben ze nu veel meer overeenkomsten dan voorheen. Alleen noemen ze in de VS bepaalde dingen wel iets anders: de categorisering en methodieken zijn hetzelfde, maar kunnen een andere naam hebben. Het enige gekke wat dan ontstaat, je ziet ook in de praktijk dat mensen daar raar van staan te kijken, is dat push down accounting is toegestaan. Dat wil zeggen: de overnemende partij dwingt de overgenomen partij om dezelfde waarderingsaanslagen toe te passen. 

Een voorbeeld: je koopt een bedrijf met een pand van één miljoen boekwaarde, maar de werkelijke waarde is drie miljoen euro. Degene die hem overneemt boekt hem in bij zijn eigen waarde voor drie miljoen, want dat is hij eigenlijk waard. Maar wij zouden in Nederland uitgaan van dat miljoen, want dat zijn wij gewend. Nee, zeggen ze onder US GAAP, dan moet je hem ook gaan waarderen voor drie miljoen. Dat is internationaal verboden, maar de Amerikanen kennen dit nog steeds.

3. Leasing
De hoofdregel is: alle leaseovereenkomsten moeten op de balans. Maar er zijn wel verschillen tussen IFRS en US GAAP. Bij IFRS gaan de regels uit van de classificaties op basis van het gebruik. Bij US GAAP gaan ze uit van de classificatie op basis van de aard van het ding. Je koopt bijvoorbeeld een bestelauto waarmee je pizza’s bezorgt. Dan zegt IFRS: het is blijkbaar een auto die je gebruikt voor je pizzeria. US GAAP zegt gewoon: het is een auto. Het zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat een auto die je voor korte tijd huurt om je van a naar b te brengen niet een activa is dat op de balans hoeft te komen onder IFRS, terwijl dit bij US GAAP wel zo is. Bij IFRS hebben ze ook uitzonderingen voor het activeren van bepaalde posten als ze een geringe waarde hebben, zoals een telefoon, tablet of laptop. Dan hoeft dat onder IFRS niet op de balans, maar bij US GAAP zijn er geen uitzonderingen, ook niet bij bedragen onder de 500 euro. Als iets langer dan een jaar wordt gebruikt moet het op de balans komen.

Verder heeft IFRS bij lease verschillende regels voor materiële en immateriële vaste activa. Bij US GAAP hebben ze alleen oog voor materiële vaste activa. Ze gaan niet in op immateriële vaste activa, daarin zijn ze beperkter. Als je kijkt naar US GAAP old school had je kwantitatieve en kwalitatieve kenmerken. Die zijn er niet meer, zoals de normen van 75 procent (economische levensduur versus technische levensduur) en 90 procent (verhouding contante waarde toekomstige leaseverplichtingen en reële waarde object) zijn geschrapt omdat ze nu zeggen: alles komt op de balans. Het is een stuk strenger geworden dan vroeger.

Overigens gaat deze nieuwe standaard in de VS voor het MKB vanaf 2020 in, een jaar later dan internationaal.

Stefan Betting is Register Accountant en eigenaar oprichter van PROFEDA. Een organisatie gericht op training en advies aan accountants- advocaten en notariskantoren. Betting is kerndocent en examinator (Internationale) Externe Verslaggeving aan de Nyenrode School of Accounting & Controlling en is auteur van tientallen publicaties. Stefan doceert meer dan 200 dagen per jaar met een gemiddelde waardering van een 8,7. Hij combineert expertise met een interactieve en directe presentatie stijl. Bij Alex van Groningen verzorgt hij de trainingen IFRS, US GAAP, Lean Essentials & Lean Accounting en Externe Verslaggeving voor de Samenstelpraktijk 

Gerelateerde artikelen