Werkgeverslasten stijgen in 2014

Het totaal dat werkgevers betalen aan premies voor werknemersverzekeringen en de Zorgverzekeringswet (werkgeverspremies) stijgt in 2014. Het totaal aan werkgeverspremies over 2013 was 18,33%. In 2014 stijgt deze naar 19,16%, een toename van 4,5% ten aanzien van vorig jaar.

De sectorverschillen zijn groot: met name bouwbedrijven (toename van werkgeverspremies met 14% ten opzichte van 2013) en bedrijven in de Metaal & Techniek schieten eruit. Voor een medewerker in de sector Metaal & Techniek met een brutoloon van 5.000 euro is een werkgever maandelijks bijna 218 euro meer kwijt ten opzichte van 2013 aan pensioenpremie en werkgeverspremies. Ambtenaren met een salaris van 5.000 euro worden daarentegen ongeveer 142 euro goedkoper per maand.

Dit blijkt uit berekeningen van HR- en salarisdienstverlener ADP. Hoewel de totale werkgeverslasten stijgen, daalt het bedrag dat werkgevers voor de ZVW (zorgverzekeringswet) moeten betalen voor het eerst in jaren.

Bouw
Bedrijven in de bouw zien hun werkgeverspremies flink toenemen. Deze stijging wordt enigszins gedrukt door een lagere afdracht van pensioenpremies en bijdragen aan cao-fondsen. Voor een werknemer met een bruto loon van 2.500 per vier weken draagt de werkgever 11,91 euro minder af. Voor een werknemer met een loon van 5.000 euro moet 19,75 euro minder worden afgedragen.

De totale werkgeverspremies in de Bouw stijgen naar 28,91% in 2014, een toename van 14,22% vergeleken met 2013. Een werkgever draagt 761,79 euro af voor een bouwvakker met een loon van bruto 2.500 euro per vier weken; een stijging van 96,67 euro ten opzichte van vorig jaar. Een bouwvakker met een brutosalaris van om en nabij twee keer modaal (5.000 euro) is 153,29 euro duurder geworden.

In totaal betaalt een werkgever dus voor een werknemer met een brutoloon van  2.500 euro 84,76 euro meer (96,67 euro – 11,91 euro). Een werknemer met een loon van  5.000 euro wordt 133,54 euro duurder.

Metaal & techniek
Bedrijven in de sector Metaal & Techniek gaan meer betalen aan pensioenpremie en bijdragen aan cao-fondsen. Voor een medewerker die met 2.500 euro om en nabij modaal verdient, moet 47,60 euro meer worden betaald. Voor een medewerker met een salaris van om en nabij twee keer modaal (5.000 euro) stijgen de pensioen- en cao lasten voor de werkgever met 120,81 euro.

De stijging van werkgeverspremies ten opzichte van 2013 is met 8,3% fors en zet het totaal aan werkgeverspremies voor 2014 op 18,75%. Bij een brutosalaris van 2.500 euro komen de afdrachten voor de werkgever neer op 436,83 euro per maand. Een stijging van 42,03 euro. De werkgeverspremies voor een medewerker in de Metaal & Techniek sector die 5.000 euro per maand verdient, nemen met 96,77 euro toe naar een totaal van 803,34 euro.

Een werknemer in de sector Metaal & Techniek met een min of meer modaal loon van 2.500 euro wordt dus maandelijks in totaal  89,63 euro (47,60 euro + 42,03 euro) duurder. Voor een werknemer met een loon van 5.000 stijgen de lasten voor de werkgever met 217,58 euro fors.

Zorg & Welzijn
Binnen de sector Zorg & Welzijn verandert de hoogte van de pensioenpremies voor werkgevers nauwelijks. Voor zowel een werknemer met een bruto maandloon van 2.500 euro als met een loon van 5.000 euro wordt slechts 0,59 euro minder pensioenpremie betaald.

Het totaal aan werkgeverspremies stijgt echter met 6,33% vergeleken met 2013 naar een totaal van 17,8% voor 2014. Concreet betekent dit dat voor werknemers met een loon van 2.500 euro maandelijks 24,55 euro meer aan werkgeverspremies moet worden betaald. Voor een werknemer met een loon van 5.000 euro moet 762,64 euro worden afgedragen; een toename van 53,23 euro.

Een werknemer met een loon van 2.500 euro wordt dus in totaal 23,96 euro (24,55 euro – 0,59 euro) duurder. Voor de werknemer met een loon van 5.000 euro stijgen de lasten voor de werkgever met 52,64 euro.

Overheid
Ook overheidswerkgevers gaan minder aan pensioenpremie betalen. Voor een ambtenaar met een loon van 2.500 euro wordt 64,50 euro minder betaald. Voor een werknemer met een loon van 5.000 euro betaalt de werkgever ruim 160 euro minder. Overheden zien hun werkgeverspremies ten opzichte van 2013 iets stijgen, maar met 1,5% is dit aanmerkelijk lager dan andere sectoren. De totale werkgeverspremies komen neer op 16,9%. Voor een ambtenaar met een bruto-inkomen van 2.500 euro moet daardoor meer dan 400 euro aan werkgeverspremies worden afgedragen: 6,80 euro meer dan in 2013. Bij inkomens van 5.000 euro is dat 724 euro; een stijging van 18,48 euro.

Een ambtenaar met een loon van 2.500 euro wordt dus in totaal 57,70 euro (64,50 euro – 6,80 euro) goedkoper. Voor een werknemer met een loon van 5.000 euro dalen de lasten voor de werkgever met 141,52 euro.

Meevaller Aof-premie; tegenvaller ‘crisisheffing’ hoge lonen
Werkgevers krijgen in januari 2014 een eenmalige tegemoetkoming in werkgeverslasten in de vorm van een teruggaaf van de basispremie Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) die betaald is over het eerste halfjaar van 2013. De teruggaaf is 28,82% van de betaalde premie over deze periode. De zogenoemde ‘crisisheffing’ voor lonen boven de 150.000 euro per jaar blijkt niet eenmalig, maar wordt verlengd in 2014. Werkgevers betalen daardoor een extra pseudo-eindheffing hoog loon voor werknemers die jaarlijks meer dan 1,5 ton verdienen.

Modernisering Ziektewet zorgt voor differentiatie premielasten
Door de invoering van de Modernisering Ziektewet vanaf 1 januari worden ook de ZW- en WGA-lasten van werknemers met een tijdelijk contract die ziek uit dienst zijn gegaan doorberekend aan werkgevers. Tot 31 december waren deze werkgeverslasten onderdeel van de sectorpremie WW. Door deze verandering ontstaan er grotere verschillen per bedrijf in de afdracht van premies voor werknemersverzekeringen. Voor kleine organisaties verandert er het minst: zij blijven een sectorpremie betalen. Middelgrote bedrijven betalen voortaan een gewogen gemiddelde tussen sectorale- en individuele premie en grote bedrijven een volledig individuele premie. Omdat deze premie dus per bedrijf kan verschillen, kan dit een ander beeld geven in de werkgeverspremies.

“Het is raadzaam om de beschikkingen van het UWV goed te controleren,” zegt Dik van Leeuwerden, manager kenniscentrum wet- en regelgeving bij ADP. “Er worden relatief veel fouten gemaakt bij de toerekening aan werkgevers.”

Berekeningen van ADP
Voor de berekeningen van de werkgeverspremies is uitgegaan van de bijdrage ZVW en de premies werknemersverzekeringen. Voor de premie Werkhervattingskas (WHK) is uitgegaan van de door het UWV vastgestelde gemiddelde premies voor ZW, WGA-flex en WGA-vast. De sectorpremie voor de algemene lonen is gebaseerd op sector 44. Bij de werkgeverspremies is geen rekening gehouden met pensioenpremies en eventuele overige lasten die vanuit een cao zijn geregeld. Voor de berekening van de premies binnen de Bouw is uitgegaan van de hogere sectorpremie die geldt voor contracten van minder dan één jaar. Bij de berekeningen is uitgegaan van de pensioenregelingen van ABP (overheid, onderwijs en wetenschappen), Zorg & Welzijn (kinderopvang), Bouw en Metaal & Techniek.

Bron: ADP

Gerelateerde artikelen