‘Vuile investeringen’ (deel 2)

De verwachte toename van gestrande activa in veel sectoren heeft grote gevolgen zoals forse afwaarderingen.

Het is de Rabobank die decennia lang de weg bereidde voor opschaling, uitbreiding en intensivering in het boerenbedrijf. Wat heeft geleid tot boeren die fors in de schulden zitten – de potentiële ‘gestrande activa’… Oeh! En laten we daarbij niet vergeten dat de bank-van-boeren in 2021 nog 3,7 miljard euro winst maakte. Deze bank is al vele decennia op de hoogte van wat zij zelf eufemistisch het ‘mineralenoverschot’ blijven noemen. Zelf blijft de bank elke verantwoordelijkheid daarvoor ontkennen. De gotspe.

Uitkoop van boeren
De 7,5 miljard euro die de overheid reserveert voor de uitkoop van boeren dreigt zo vlotjes in de zakken van de aanstichter van het kwaad te belanden. Niet de vervuiler betaalt, maar de architect van de vervuiling krijgt betaald… Tss. Een term hiervoor is ‘rokkenkapitalisme’: banken en bedrijven die zich in crisistijden achter de rokken van de staat verschuilen. Ook bij de Rabobank is in het kader van de ‘stranded assets’ het hemd nader dan de rok. Eigen balans eerst.

In het algemeen gesteld: gestrande activa zijn activa die niet langer meer rendabel geëxploiteerd kunnen worden. En daar kunnen we er de komende tijd nog heel wat van verwachten. Het zijn daarmee veelal activa die te hoog gewaardeerd in de boeken staan. Waarbij we kunnen denken aan heel diverse sectoren, zoals de luchtvaartindustrie. De gestrande activa van de KLM bijvoorbeeld kunnen deze met louter staatshulp overeind gehouden onderneming zomaar omtoveren tot een zombie-bedrijf… Maar ook de voedingsmiddelenindustrie (bijvoorbeeld de junk food) kan nog wat verwachten door de hele productieketen heen – tot aan obsolete, overgewaardeerde merken aan toe. Dit brengt drie belangrijke zaken naar voren.

Grote afwaarderingen op de loer
In de eerste plaats de aard en omvang van de afwaarderingen. Grote afwaarderingen liggen op de loer; immers, activa zijn gebaseerd op toekomstige opbrengsten. De vraag is dan of het ‘operationele’ afwaarderingen zijn (minder productiestraten, bijvoorbeeld, of minder locaties), of ‘strategische’ afwaarderingen (het herschikken van de portfolio).

In de tweede plaats het vermogen te kunnen omschakelen. Zitten we vast in ‘het oude’, of kunnen we de activa herpositioneren naar nieuwe kansen?! Het heeft daarmee – richting waarde potentieel – een belangrijke signaalfunctie. Is er strategische flexibiliteit, organisatorisch veranderpotentieel en bestuurlijke veerkracht (en ook investeringskapitaal) om een omslag te kunnen maken?

En ten slotte informatie en communicatie. Bovenstaande ontwikkeling gaat vaak gepaard met schattingsonzekerheid: hoe goed waardeer je activa in de toekomst? Beleggers krijgen daar nog veel te weinig gefundeerde informatie over. Ondernemingen, bestuurders (én commissarissen), accountants en toezichthouders moeten zich meer dan ooit realiseren dat in onzekere tijden verhelderende toelichtingen noodzakelijk zijn.

Er wachten boeiende tijden. Dat kunnen we op onze klompen aanvoelen.


Door Leo van de Voort. Hij is bestuursadviseur bij Fuel for Living Strategies, voormalig directeur corporate finance Kempen & Co en co-auteur van het boek Risicovreugde.

 

Gerelateerde artikelen