Vrouwelijke CFO’s

fallback
Vrouwelijke CFO's bij Nederlandse ondernemingen zijn dun gezaaid. Uit onderzoek blijkt weliswaar dat op financiële afdelingen veel vrouwen werkzaam zijn, maar dat de trede naar de hoogste positie moeilijk valt te nemen. Toch hebben niet alle financial vrouwen 'hoogtevrees': Fabienne van Booma, CFO van Hyperion Solutions Nederland, en Keti van Paassen, CFO van Niron, wisten tot het mannenbastion door te dringen.

De conclusies van het laatste onderzoeksrapport van Robert Half Finance & Accounting over vrouwelijke financials stemmen hoopvol. Het persbericht opent zelfs met de zin dat vrouwelijke financials goed vertegenwoordigd zijn in het internationale bedrijfsleven.

Gecombineerd met de gepresenteerde reeks aan goede eigenschappen – vrouwen letten goed op de centjes, zijn communicatief vaardiger, zijn bijzonder flexibel en beschikken over een goede teamspirit – kan zelfs de conclusie worden getrokken dat minimaal de helft van het aantal bedrijven een vrouw op een invloedrijke financiële positie heeft zitten.

Maar dat is een grote misvatting. “Vrouwen in topfuncties, ze zijn zeldzaam”, aldus Fabienne van Booma, die zich als CFO van Hyperion Nederland (marktleider op het gebied van Business Performance Management) een plaats heeft weten te veroveren in de mannenwereld van Chief Financial Officers.

“Op het eerste gezicht ben je geneigd te zeggen dat de vrouwen zelf die keuze maken, maar als je verder redeneert kom je tot de conclusie dat de huidige situatie ‘gewoon’ past binnen ons conservatief gedachtegoed.”

Nederlanders en conservatief gedachtegoed, Van Booma weet waarover zij praat. “Iedereen gaat er maar vanzelfsprekend van uit dat de vrouw minder gaat werken als er kinderen komen.

Nou, zo vanzelfsprekend vind ik dat niet. Mannen kunnen toch net zo goed parttime aan de slag?”

Cultuur en gewoonte Van Booma: “Wanneer je gaat solliciteren naar een functie op topniveau, wordt de wens om parttime te werken als een belemmering beschouwd.

Zo heb ik in verband met mijn gezin bewust gekozen voor een vierdaagse werkweek en dat werd in eerste instantie als een probleem gezien. De sollicitatiecommissie wilde echt een fulltime persoon op finance.

Ik heb ze er gelukkig van kunnen overtuigen dat ik de afdeling ook in vier dagen kan runnen. Het vraagt aanpassingsvermogen van mijn collega’s, dat wel, maar het kan wel degelijk. Het is allemaal een kwestie van cultuur en gewoonte.

En een kwestie van werken met goede mensen en goed kunnen delegeren. De dag die ik dan mis, kan op een ander niveau worden ingevuld. En natuurlijk zijn er wel piekmomenten dat ik altijd aanwezig ben, zoals tijdens de jaarafsluiting.”

Op de vraag wat nou de sterke punten zijn van een vrouwelijke CFO, komt Van Booma direct met de communicatieve eigenschappen. Lachend: “Ik ben mij ervan bewust dat wij vrouwen wel eens worden betiteld als kletsers.”

En dan serieus: “Maar dat kan ook positief worden uitgelegd. Wij zijn sneller geneigd te zeggen wat ons dwarszit. Geslotenheid wordt in ons vak vaak gekoppeld aan integriteit, maar als een financieel leidinggevende te gesloten is, werkt dat averechts.”

“En dan mijn zwakke punten, want die ga je nu uiteraard ook vragen. Dat is mijn drang om me als vrouwelijke CFO te bewijzen, waardoor ik wel eens de neiging heb om te veel hooi op mijn vork te nemen.

Of wij wel hard kunnen zijn? Pff, net zo goed als iedere mannelijke CFO ben ik prima in staat om bijvoorbeeld een herstructureringsplan op te stellen en desgewenst mensen te ontslaan.

Sterker nog, ik denk dat vrouwen dat beter kunnen. Zij zijn over het algemeen beter in staat om aan de medewerkers uit te leggen waarom ze hun baan verliezen.”

Voldoende vrouwen
Hoewel Van Booma absoluut vast wil blijven houden aan haar vier dagen, wil ze in de toekomst ooit nog eens de overstap maken naar een groter bedrijf. “Die vier dagen blijven heilig, ongeacht de onderneming.

Maar dat wil toch niet zeggen dat ik niet over mijn carrièreverloop kan nadenken? Het zal wel een onderneming moeten zijn die, net als Hyperion, in een internationale omgeving opereert.

De verschillende wetten en regelgeving en de internationale contacten maken deze baan juist zo interessant. Wat betreft de toekomst van vrouwelijke CFO’s in het algemeen hoop ik dat daar snel een toename in zal komen.

Het zou moeten kunnen. Als ik kijk naar de studies, zie ik in ieder geval dat er voldoende vrouwen afstuderen. Misschien moeten ze harder knokken, want uiteindelijk is het mij toch ook gelukt.”

Duidelijk doel
Net als Van Booma constateert ook Keti van Paassen tot haar spijt dat veel vrouwen na hun financiële opleiding de pijp aan Maarten geven. De financieel directeur van bouwmaatschappij Niron vermoedt dat de kinderwens de grote carrièrebreker is.

“Of ze blijven daarna definitief thuis, of ze zoeken een baan onder hun niveau. En dat is hartstikke jammer, want vrouwelijke CFO’s zijn minstens zo vakbekwaam.” En Van Paassen heeft recht van spreken.

Op het laatste Nationale Congres Administratie is zij namelijk uitgeroepen tot Financieel Manager van het Jaar. Zoals gezegd, vrouwen op hoge financiële posities moeten met een vergrootglas worden gezocht.

Maar voor Van Paassen was het snel duidelijk dat zij ooit financieel directeur zou worden. “Vanaf het moment dat ik begon met mijn SPD-opleiding had ik een duidelijk doel voor ogen en dat was uitgroeien tot financieel directeur. Waarom?

Ach, ik houd van de verantwoordelijkheid die dit werk met zich meebrengt. Heerlijk. Ik werk dan ook fulltime, van acht uur ’s morgens tot acht uur ’s avonds, en desnoods in de weekenden. Geen probleem. Ik maak graag lange dagen.”

Van Paassen komt over als een zeer zelfverzekerde vrouw – waarschijnlijk ook een noodzakelijke houding om in de van oorsprong traditionele bouwwereld het hoofd boven water te houden.

“Zeker weten. Niet iedereen stelt het op prijs dat een vrouw wordt benoemd op een dergelijke positie. Sommigen hebben zoiets van ‘Dat maak ik zelf wel uit’, terwijl ze een dergelijke houding bij een mannelijke CFO niet zouden hebben.

Maar ik heb dat nooit als lastig ervaren. Sterker nog, ik kan erom lachen. Het is heel simpel; als ik iets wil, dan regel ik het ook.”

Wollige taal
Eigenlijk zou Van Paassen zich het liefst nog actief willen opwerpen als pleitbezorgster voor meer vrouwelijke CFO’s. De vrouwelijke financials hebben in haar ogen namelijk veel sterke kanten.

“Ik heb de conclusies van het onderzoek van Robert Half ook gelezen. Wij zouden communicatief vaardiger zijn? Ik weet niet of je daar zo makkelijk uitspraken over kan doen.

Volgens mij moeten mensen op topposities sowieso beschikken over goede communicatieve vaardigheden. Wel ben ik van mening dat vrouwen beter in staat zijn om de emotie uit te schakelen. Zeker als het gaat om het nemen van beslissingen. Wij wegen de pro’s en contra’s beter tegen elkaar af.”

“Daarnaast zijn vrouwelijke financials meer ’to the point’. Ik ontmoet veel mannelijke CFO’s en merk dikwijls dat ze geneigd zijn om in een gesprek om de hete brij heen te draaien.

Van al die wollige verhalen wordt echt niemand beter. Ik zeg gewoon waar het op staat. Dat wordt me dan niet in dank afgenomen – je bent dan arrogant, bot en hard – maar aan de andere kant is er geen discussie over de bedoeling van mijn boodschap.”

“En zwakke kanten? Ach, ik kan mij wel vinden in de uitspraak van Van Booma dat ze de neiging heeft zich extra te bewijzen. Ik wil ook nog wel eens te veel hooi op mijn vork nemen.

Maar over het algemeen ben ik echt een groot voorstander van meer vrouwelijke CFO’s en ik hoop dan ook dat we die in de toekomst meer zullen gaan zien. Misschien dat ze er harder voor moeten strijden, want als je echt iets wilt, kan je het ook bereiken.

Door Jeroen Conijn

Gerelateerde artikelen