Vreemde valuta

Wij vinden onze euro inmiddels heel normaal, en zelfs geld dat wat wij nu 'vreemde valuta' noemen brengt ons niet van ons stuk. Dat zou misschien anders zijn met sommige valuta uit de loop der geschiedenis - die kon werkelijk vreemde vormen aannemen.

Door Michiel van Straten
In vroeger tijden bestond er helemaal geen geld. Mensen ruilden bezittingen, zoals vee. Maar vee had nadelen: het kon weglopen, ziek worden of doodgaan. Bovendien was het lastig deelbaar in kleinere coupures, vooral wanneer het nog leefde. 
Gewas was ook niet handig als betaalmiddel, want dat was meestal nogal omvangrijk. Een in kleine munten om te smelten delfstof bleek op zeker moment handiger. (Dat moment is waarschijnlijk de 7de eeuw v.Chr. Uit die tijd stammen de vroegst bekende munten, uit het oude Griekse koninkrijk Lydië). 
Niet alle delfstoffen waren geschikt. IJzer kon roesten, koper verkleurde en lood is zacht en kwetsbaar. Goud en zilver bleven over, want die metalen konden niet roesten, waren zacht genoeg om te bewerken en hard genoeg om te behouden. En ze konden ook nog eens mooi glimmen. Zelfs als je gouden munten een tijd begroef in de grond, om te bewaren, veranderde er niets aan. Goud was waardevast. Zilver ook, maar goud blonk mooier.
Er zijn natuurlijk wel andere ruilmiddelen denkbaar dan vee en edelmetaal. Die zijn er dan ook geweest. Zout is een vroeg voorbeeld. De Chinezen kunnen reeds 6000 jaar v. Chr. als de uitvinders van de zoutwinning worden gezien. Ze gebruikten het om groenten mee in te leggen. De groente werd hierdoor langzaam gegaard en geschikt gemaakt voor consumptie. 
Later gebruikten de Egyptenaren zout om vis en vlees te conserveren. Ze deden hetzelfde met mensen, wanneer ze zout gebruikten tijdens het mummificatieproces. Zout was zo waardevol, dat het wel voor goud werd geruild. Van de Romeinen is bekend dat ze zout gebruikten om hun soldaten mee te betalen. Dit is nog terug te zien in de term ‘soldij’, en ook in ‘soldaat’: het Latijnse sal voor zout werd solde in het Frans. Maar ook wanneer u niet onder de wapenen bent maar wel salaris ontvangt stamt dat nog van sal.
 
Rai dragen een Yap, hun locale valuta 
 
Maar ook zout kan bederven en in elk geval van kwaliteit variëren. Dat kon dus geen langdurende oplossing zijn. De Azteken gebruikten cacaobonen als betaalmiddel, en daarvan kan hetzelfde gezegd worden. Bovendien kon je er mee marchanderen, door de boon uit te hollen en op te vullen met modder. Schelpen zijn als geld gebruikt, zelfs tanden en kiezen. 
Een geheel andere en nog veel onbekendere vorm van geld was de Rai. De Rai was een ronde steen en werd eeuwenlang gebruikt op Yap, een kleine eilandengroep ten noorden van Indonesië. De steen kon enkele meters in doorsnee zijn; hoe groter, hoe waardevoller. Het leken wel enorme wielen, rond met een gat in het midden. Ze waren gehakt uit kalksteen. Ook de vorm, de leeftijd en de geschiedenis van de steen speelden een rol in de waardebepaling. De Rai werden wel geruild, maar bleven op hun plek. Ze waren te omvangrijk om te vervoeren. Bijkomend voordeel: een Rai kon niet ongemerkt gestolen worden. (Dat zelfs manshoge stenen aan het inflatiespook onderhevig kunnen zijn, bewees de Ierse schipper David Dean O’Keefe, die de eilandengroep aandeed in de 19e eeuw. De Rai, die voorheen moeizaam vanaf een 400 kilometer verderop gelegen eiland werden aangevoerd, konden door deze ondernemende Ier met zijn boot makkelijker, sneller en dus goedkoper worden opgehaald en ingevoerd. Yap werd overspoeld door het stenen geld, waardoor het steeds minder waarde kreeg. Uiteindelijk waren de stenen van de Yam nogal lastig om in je portemonnee te krijgen, dus sloeg ook daar de modernisering toe in de vorm van beter hanteerbare Amerikaanse dollars.)
Metaal won het uiteindelijk van de schelpen, de tanden en kiezen, het zout, de cacaobonen, de stenen wielen en de honderden andere ruilmiddelen. Klompjes goud en zilver voldeden in beginsel beter dan al die andere oplossingen, maar hadden toch een nadeel: er was bij elke transactie een weegschaaltje nodig. Maar plaatjes van goud en zilver lieten zich gemakkelijk in reliëf bedrukken. Als je telkens de waarde van een afgewogen hoeveelheid goud of zilver met een stempel onuitwisbaar op het plaatje drukte, hoefde het niet meer gewogen te worden. De waarde kon simpelweg worden afgelezen. De munt was geboren.
Michiel van Straten is ontdekkingsschrijver (www.ontdekkingsschrijver.nl). Dit blog is een bewerkt tekstfragment uit zijn boek ‘Tien verdwenen dagen, over de menselijke maat achter ons wereldbeeld’. Hierin schrijft Van Straten onder anderen over de geschiedenis van geld.

Gerelateerde artikelen