Minister De Jonge wist volgens de Rekenkamer al in september 2020 dat het financiële beheer op zijn departement onder de maat was. Maar hij greep pas begin dit jaar echt in. Ook Hoekstra had volgens het college eerder in kunnen grijpen. Uiteindelijk deed hij dat wel, maar hij kon “forse fouten en onzekerheden” niet meer voorkomen. Ook was negen dagen uitstel nodig om de jaarrekening te kunnen vaststellen.

“Wij constateren dat het financieel beheer onder het vereiste niveau was en de organisatie niet tijdig is versterkt, wat wel nodig was om de grote uitdaging aan te kunnen die de coronapandemie met zich meebracht”, schrijft de Rekenkamer. “Dit alles beoordelen wij als een ernstige onvolkomenheid. We wijzen erop dat het financieel beheer de nodige aandacht en acties van de minister en de leiding van het departement vereist, om te voorkomen dat deze tekortkomingen zich ook in 2021 en later voordoen.”

De minister heeft de genoemde onvolkomenheden inmiddels onderkend en een verbeterplan ingediend. “Dit plan voorziet in forse investeringen in het financieel beheer”, aldus de Rekenkamer, die aandringt op “een snelle start met de uitvoering van het plan”.