Nederland: brug naar Europa voor private equity

fallback
Wat is de impact van de nieuwe belastingwetgeving op mogelijkheden om overnames, holdings en exits van private equity fondsen via Nederland te structureren? Een tour d'horizon langs de nieuwe wetgeving en de gevolgen.

Hoewel Nederland de laatste jaren al te maken had met een snel veranderend belastingklimaat, vond de belangrijkste wijziging van de afgelopen dertig jaar voor de corporate sector plaats op 1 januari 2007. De veranderingen die hiermee gepaard gaan, hebben in het algemeen een gunstig effect op het structureren van acquisitie- en holdingvennootschappen van private equity fondsen via Nederland.


Nederland als vestigingsland voor acquisitie- en holdingvennootschappen
Nieuwe structureringsmogelijkheden hebben Nederland de afgelopen jaren doen uitgroeien tot een uitstekende locatie voor trans-Atlantische en pan- Europese private equity fondsen die de Europese markt opgaan. Deze groei kwam met name tot stand door het gebruik van de Nederlandse Coöperatie als acquisitie- en holdingvennootschap.


Tevens heeft Nederland historisch gezien al een goede reputatie als vestigingsland voor financiële instellingen, holdings en distributiebedrijven. Dit is, afgezien van de geografische ligging en goede infrastructuur, voornamelijk te danken aan het gunstige belastingstelsel. Dit stelsel spreekt buitenlandse investeerders aan omdat zowel dividenden als vermogenswinsten, onder bepaalde voorwaarden, onbelast zijn.


Andere van oudsher positieve aspecten zijn de afwezigheid van een bronbelasting op rente en royalty’s en een wereldwijd netwerk van belastingverdragen. Dit netwerk omvat ondermeer alle EU- en OECD-lidstaten en het grootste deel van de landen in Centraal- en Oost-Europa en het Verre Oosten.


Deze verdragen voorkomen dat dubbele belastingheffing  plaatsvindt. Voor private equity fondsen, waar transacties vaak worden afgesloten in een relatief kort tijdsbestek, is een aantrekkelijk belastingklimaat mede afhankelijk van een coöperatieve belastingdienst die in staat is om op korte termijn zekerheid te verstrekken.


Belastingautoriteiten die toegankelijk zijn en snel reageren, helpen private equity fondsen bij het elimineren van belastingrisico’s en voorkomen onnodige discussies. In dit opzicht begint Nederland internationaal gezien sinds enkele jaren weer een goede naam op te bouwen waar het betreft het  afsluiten van rulings.


De mogelijkheid in Nederland om op informele wijze met de belastingdienst vooraf in overleg te treden, wordt als een ander groot voordeel ervaren. Dit mede gezien de tegenstelling tot Angelsaksische landen, waar het klimaat formeler is en eerder wordt gekenmerkt door gerechtelijke procedures en boetes.


Nederland werkt aan vestigingsklimaat
Met ingang van 1 januari 2007 is een aantal belangrijke veranderingen in de Nederlandse vennootschapsbelasting in werking getreden die een positief effect hebben voor private equity fondsen. De vennootschapsbelasting is verlaagd van 29,6 procent naar het concurrerende tarief van 25,5 procent.


Daarnaast is vanaf die datum de deelnemingsvrijstelling consequent van toepassing op een aandelenbezit van 5 procent of meer in een actieve vennootschap. De eis dat dergelijke deelnemingen onderworpen moeten zijn, is afgeschaft. Verder is een groepsrentebox geïntroduceerd, waardoor rente berekend tussen groepsvennootschappen op verzoek wordt belast tegen een effectief tarief van 5 procent.


Naast de introductie van deze groepsrentebox is tevens een octrooibox geïntroduceerd. In de octrooibox worden winsten verkregen uit immateriële activa (inkomsten inclusief vermogenswinst, minus afschrijvingen en andere toerekenbare kosten) belast tegen een effectief tarief van 10 procent. De octrooibox is momenteel goedgekeurd door de Europese Commissie en in werking getreden per 1 januari 2007.


De rentebox is deels goedgekeurd en voor het overige wordt nog een onderzoek gedaan in het kader van de staatssteunregeling door de Europese Commissie. Verder is van belang dat met ingang van 1 januari de dividendbelasting is verlaagd van 25 procent naar 15 procent.


Dit vermindert voor ondernemingen en aandeelhouders de administratieve lasten aanzienlijk, aangezien internationale aandeelhouders nu niet langer een verlaging hoeven te vragen van het algemene tarief van 25 procent naar het in belastingverdragen meer gangbare tarief van 15 procent.


Onder de belastingverdragen, waarvan Nederland er ongeveer tachtig heeft, kan de dividendbelasting echter nog lager, mogelijk zelfs nihil, zijn. Hierbij moet worden opgemerkt dat in Nederland in 2006 een beleid is geïntroduceerd voor het geleidelijk verlagen van de dividendbelasting en uiteindelijk mogelijk zelfs het afschaffen ervan.


De laatste belangrijke verandering voor private equity fondsen is dat er, met ingang van 2006, geen kapitaalbelasting meer is verschuldigd op kapitaalstortingen in Nederlandse vennootschappen. Zoals eerder vermeld, hebben nieuwe structureringsmogelijkheden Nederland tot een aantrekkelijk vestigingsland


Kinders: ‘Coöp internationaal aantrekkelijk’ gemaakt voor private equity fondsen. Meer en meer internationale fondsen kiezen voor hun Europese overnames voor een Nederlandse acquisitie- en holdingstructuur. De belangrijkste tax issues voor private equity fondsen zijn onder meer het creëren van een optimale financieringsstructuur en het verbeteren van de efficiency en flexibiliteit van toekomstige exits.


Vanuit fiscaal perspectief worden private equity fondsen zo gestructureerd dat belastingkosten minimaal zijn met betrekking tot het acquireren van de target, de financieringsstromen en de uiteindelijke exit. De afwezigheid van dividendbelasting bij het gebruik van de Nederlandse Coöp en de mogelijkheid van een belastingvrije exit zijn aantrekkelijke Nederlandse mogelijkheden bij het creëren van een optimale financieringsstructuur. Dit blijkt mede uit het feit dat een toenemend aantal private equity fondsen de laatste jaren hun acquisities via een Nederlandse Coöp structureren.


De Coöp als acquisitie- en holdingvennootschap
Een van de belangrijkste structuren die momenteel wordt gebruikt om buitenlandse private equity fondsen via Nederland te structureren, betreft het plaatsen van een Nederlandse Coöp tussen de target en het fonds. De Coöp heeft rechtspersoonlijkheid, kan juridisch eigenaar van de activa en passiva zijn en kan overeenkomsten sluiten op eigen naam.


De Coöp wordt als holding- en als acquisitievennootschap gebruikt. Hoewel de Coöp bij oprichting ten minste twee leden moet hebben, sluit het Burgerlijk Wetboek de mogelijkheid niet uit dat de Coöp na de oprichting slechts één lid heeft. Het lidmaatschap staat open voor elk soort private equity fonds. Het is dus niet beperkt tot individuen, ook partnerships kunnen lid worden.


Dankzij de mogelijkheid tot het verstrekken van verschillende soorten rechten, zoals prioriteitsrechten, preferente rechten en alfabet rechten, is de Nederlandse Coöp vanuit juridisch oogpunt zeer flexibel. Bovendien maakt de structuur van de Coöp de terugbetaling van partiële of volledige exitopbrengsten mogelijk door dividend uit te keren zonder dat er vrij uitkeerbare reserves aanwezig hoeven te zijn.


Ook is er geen Nederlandse kapitaalbelasting verschuldigd bij de oprichting van een Coöp, evenmin als bij toekomstige kapitaalstortingen. De structuur voorziet derhalve in een fiscaal efficiënte manier voor private equity fondsen om nieuwe portfolio te acquireren en dividenden van targets te repatriëren naar de achterliggende investeerders. De hoge kwaliteit van de Nederlandse infrastructuur, in combinatie met een hoge dichtheid van economische en industriële activiteiten, zorgen voor minder substance problemen dan andere (veelal offshore) holdinglocaties.


Conclusie
De recente wijzigingen in het Nederlandse belastingstelsel bevatten al met al een aantal aspecten die gunstig zijn voor private equity fondsen. De belangrijkste wijzigingen zijn ondermeer de verlaging van de  vennootschapsbelasting en de invoering van een speciale groepsrentebox en een octrooibox.


Bovendien zijn ook de verlaging, en uiteindelijk de mogelijke afschaffing, van de dividendbelasting en de afschaffing van de kapitaalbelasting van belang. Daarnaast creëert de Coöp als acquisitie- en holdingvennootschap juridisch gezien flexibiliteit en belastingtechnisch een hoge mate van efficiency, waardoor deze interessante mogelijkheden biedt voor internationale private equity fondsen in Nederland.


Oscar Kinders is tax partner in het M&A en private equity teamvan PricewaterhouseCoopers in Nederland. Gijs Fibbe is werkzaam in het M&A en private equity team van PricewaterhouseCoopers in Nederland en docent internationaal belastingrecht aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.


 

Gerelateerde artikelen