Money Matters: Hocus, pocus, pilatus pas

fallback
Na Enron, WorldCom en de andere grote boekhoudschandalen was iedereen het er wel over eens: accountants waren vaak medeplichtig aan fraude. Nu komt er een onderzoek waarin wordt gesteld dat accountants eigenlijk weinig te verwijten valt. Wie zou dat onderzoek hebben laten uitvoeren?

Het beeld van de accountant als saaie maar onkreukbare boekhouder ligt aan diggelen door de Enrons, de Worldcoms, de Parmalats en al die andere frauderende bedrijven. Bij veel van deze bedrijven negeerden countants signalen van fraude of werkten ze mee aan omstreden boekhoudmethodes.

Ook in Nederland. En niet alleen bij Ahold. Het Eindrapport van de enquêtecommissie Bouwnijverheid in december 2002 is duidelijk over de normen en waarden van de heren en dames accountants. Zo komt de commissie in het rapport tot de conclusie dat een kritische houding door ‘cross selling’ (én controle én advies) en uitgeholde controles jarenlang is uitgehold. Voor het optreden van forensische accountants ontbreekt ieder juridisch kader en forensische accountants van dezelfde maatschap omzeilen de eventuele gebreken in de reguliere accountantscontrole.

In het rapport over de Bouwfraude wordt de accountants ook verweten dat ze zelfreinigend vermogen ontberen, en daar kunnen wij belangstellende buitenstaanders ons wel wat bij voorstellen. Hebben de accountants hun leven na de boekhoudschandalen gebeterd? Je merkt er weinig van, of het moest zijn dat ze cijfers veel minder gauw goedkeuren dan voorheen, waardoor menige onderneming de publicatie van die cijfers moet uitstellen. Kortom: door de schade op de klant af te wentelen – die mag koersverlies en reputatieschade lijden, de accountant stuurt zijn urendeclaratie wel toe. De accountant is een volleerde Pilatus, die zijn handen in onschuld weet te wassen.

Niet zo fraai. Alhoewel … van de week bleek uit onderzoek dat de accountant bijzonder weinig te verwijten valt. De methodes waarmee accountants een bedrijf controleren, zijn ongeschikt om fraude door managers en werknemers op te sporen. Systematische risico’s zijn door de accountant goed op te sporen. Maar voor het ontdekken van niet-systematische risico’s, zoals een manager die een loopje neemt met de gang van zaken, is de gangbare accountantscontrole minder geschikt.

Daar kunnen wij belangstellende buitenstaanders ons wel in vinden. De accountant kijkt naar de administratie; fraude die niet in dat systeem zit ingebakken zal wellicht aan zijn aandacht ontsnappen. Alleen, zo lezen we verder: ‘de meest prominente bedrijfsongelukken van de afgelopen 25 jaar zijn voor ruim eenderde te herleiden tot fraude door management of werknemers’. Met andere woorden: in tweederde van die fraudegevallen gaat het om fraude die wel terug te vinden was in de boeken. Dan was de accountant toch medeplichtig, hetzij omdat hij meewerkte aan de fraude, hetzij omdat hij nalatig was? Dat mogen de accountants zich wel aantrekken, denk je dan.

Dat zien wij belangstellende buitenstaanders echter verkeerd, aldus het rapport. Niet de accountant moet zijn leven beteren, ‘alle schakels in de keten van financiële rapportage’ zouden zich moeten concentreren op frauderisico’s en op de rol van ‘dominante managers’ die de accountant onder druk zetten. Concrete oplossingen worden niet aangedragen, al pleit co-auteur Gerard Mertens voor versterking van het audit comittee binnen bedrijven. Misschien dat die de fraude kan opsporen die aan de aandacht van de externe accountant ontsnapt.

Wonderlijk, zoals de accountant wordt vrijgepleit. Een wel heel mirakuleuze verdwijntruuk. Wie heeft dat onderzoek eigenlijk laten uitvoeren? Ach natuurlijk: de European Contact Group, een informeel gezelschap van de grootste accountantsfirma’s in de Europese Unie. Hocus pocus pilatus pas: ik dacht al dat het Pilatus was.