Money Matters: Hit the road, Jack…

fallback
Wat hebben de koningin, topmannen en Jack Spijkerman gemeen? Dat ze veel verdienen. Dat hun inkomsten niet op een normale manier tot stand komen. En dat voor hen andere regels gelden dan voor u en mij. Regels die ze overtreden als ze even niet opletten.

Wanneer verdient iemand te veel? Op deze vraag kun je een ingewikkeld antwoord en een simpel antwoord geven. Het ingewikkeld antwoord gaat uit van de (marginale) productiviteit van mensen. Naarmate iemand productiever is, is het terecht dat hij meer verdient. Het is rechtvaardiger als iemand loon naar werken krijgt. En het is voor alle betrokken partijen lucratiever – immers een werkgever of opdrachtgever kan ook aan die productiviteitsstijging verdienen. Het simpele antwoord is: iemand is waard wat een gek ervoor over heeft. De twee antwoorden komen op hetzelfde neer, de waarde van iemands productie hangt immers uiteindelijk af van wat de afnemers ervoor willen betalen.

De moeilijkheid is dat iemands productiviteit niet altijd te meten is. Sterker nog, juist van veelverdieners valt vaak niet na te gaan of ze hun goudbelegde boterham wel waard zijn – helaas, want omdat ze zo veel verdienen, zou het juist bij hen interessant zijn of al dat geld niet beter had kunnen worden aangewend. Het is niet anders. Van een vorkheftruckchauffeur valt makkelijk te bepalen hoe veel hij per uur verstouwt en wat dat waard is.

Maar hoe meet je de productiviteit van uitzonderlijke individuen? Hoe weet je of een topman van een beursbedrijf verdient wat hij verdient? De koningin? Jack Spijkerman? Ga er maar aan staan: hun prestaties zijn niet te vergelijken met die van gewone stervelingen.

Bijkomend probleem is dat hun salaris niet marktconform tot stand komt. De enige markt waarop de koningin ooit een active partij was, is de huwelijksmarkt. De topmannen doen graag alsof bestuurlijk Nederland leegloopt als hun salaris geen Amerikaanse piekhoogte bereikt, maar dat is natuurlijk onzin. En dan Jack Spijkerman: hoge kijkcijfers, maar bij de publieke omroep (waar hij tot vorige week voor werkte) bepalen de kijkers niet hoe veel Jack verdient.

Omdat hun salaris niet in verhouding tot hun prestaties staat, kunnen de koningen, de topman en Jack Spijkerman zich ook beter niet beroepen op die prestaties als de hoogte van hun loon ter discussie wordt gesteld. Sterker nog, ze moeten alles in het werk stellen die discussie te vermijden. Hoe? Er is één gouden regel: ze moeten zorgen dat ze boven kritiek verheven raken, door ons keer op keer ervan te doordringen dat hun prestaties in het geheel niet meetbaar zijn. Dit kan door in symboliek te vluchten: de koningin door lintjes uit te reiken, de topman door als eerste op het werk te verschijnen, Jack Spijkerman door zich als het geweten van de natie op te stellen.

Zolang de mensen erin trappen, is er niets aan de hand. Er ontstaat pas een probleem als mensen door al de symbolische rookgordijnen heen prikken. De monarchie is in rep en roer als de bevolking geen lintjes meer opgespeld wil krijgen, de positie van de topman wankelt als mensen merken dat hij weer gaat slapen nadat hij ’s ochtend in alle vroegte op kantoor is aangekomen. En Jack Spijkerman verliest zijn geloofwaardigheid als hij voor veel geld naar een commerciële omroep vertrekt. Zijn kijkcijfers gaan drastisch omlaag nu hij uit z’n symbolische rol is gevallen, wedden?

Gelukkig voor de koningin en de topman kunnen zij blijven zitten waar ze zitten, al zijn ze nog zo impopulair. Hun werk wordt er niet eenvoudiger op, maar ze zullen het wel rooien. Maar Jack Spijkerman? Die zit straks bij een omroep waar de kijkcijfers wél allesbepalend zijn. Hij gaat het nog heel moeilijk krijgen zich te handhaven. En bij de VARA hoeft hij niet meer aan te komen: ‘… and don’t you come back no more, no more, no more.’