Money Matters: Corporate of corporatie?

De Miljoenennota is, om het zacht uit te drukken, niet goed gevallen bij de Nederlandse woningbouwcorporaties. Veel corporaties dreigen verder te gaan als commerciële vastgoedbedrijven. Wat gebeurt er dan met de sociale woningbouw?

De woningmarkt in Nederland is goed verziekt, en het overheidsbeleid draagt niet bij aan genezing. Integendeel. De hypotheekrenteaftrek jaagt de huizenprijzen op, door het systeem van huursubsidie en wettelijk vastgelegde huren wonen veel huurders te goedkoop en woningcorporaties bouwen te weinig. Moet de woningmarkt dus gedeeltelijk of misschien zelfs helemaal worden vrijgelaten? Moet de overheid zich verder terugtrekken?  Wel als er dan eindelijk zoveel bakstenen op elkaar worden gestapeld dat iedereen in Nederland van een passende woning wordt voorzien – de doelstelling van het huidige kabinet. Als dit niet het geval is, is het beter op te passen met liberalisering.

Je hoeft geen Wouter Bos te zijn om in te zien dat liberalisering niet altijd wenselijk is. Afschaffing van de hypotheekrenteaftrek, bijvoorbeeld, zou best eens heel gunstig kunnen uitpakken – in die zin dat woningen betaalbaarder zouden worden voor een grote groep mensen. Maar, om maar eens actueel onderwerp te noemen, wat te denken van verdere privatisering van de woningbouwcorporaties? Niet zo handig. De sociale huisvesters zijn verplicht om woningen te verhuren aan mensen met een laag inkomen. Als zij een commercieel bedrijf worden, vervalt die plicht. En commerciële vastgoedbedrijven streven naar winst. Ze zijn er niet om minvermogenden een aardig onderkomen te bieden.

Sterker nog, waarom zouden ze die groep bedienen als er nog zo veel andere, beter betalende mensen nog wachten op een woning? Wie het meest betaalt, wie het eerst maalt! – zo redeneert een commercieel vastgoedbedrijf. Zoals Jim Schuijt, directeur van de woningcorporatie De Alliantie onlangs in Het Financieele Dagblad zei: “Privatisering zou kunnen betekenen dat er geen toezicht meer is op de doelstellingen van corporaties en dat ze zich niet meer onderscheiden van institutionele beleggers en dat hun sociale doelstellingen op de achtergrond raken. Dat lijkt me heel slecht voor de samenleving.”

Toch zit het er dik in dat die privatisering binnenkort plaats gaat vinden. In de Miljoenennota valt te lezen dat de minister van Financiën wil dat de corporaties met ingang van volgend jaar over al hun activiteiten vennootschapsbelasting gaan betalen. Naar het oordeel van de corporaties moeten ze dan onredelijk veel winstbelasting afdragen. Zij kunnen bijvoorbeeld niet gebruikmaken van de constructie van fiscale beleggingsinstelling. De corporaties zijn ziedend; verschillende van hen dreigen nu zelfs uit het publieke volkshuisvestingsbestel te stappen en als commerciële vastgoedbedrijven verder te gaan.

Zouden de corporaties hun muiterij volhouden en uit het bestel stappen, dan moeten zij weliswaar ook vennootschapsbelasting betalen, maar mogelijk minder dan in de kabinetsplannen. Bovendien zouden ze vrijer kunnen functioneren, omdat ze dan buiten de controle van de overheid op de sociale en financiële prestaties vallen. Misschien wel goed voor hun financiële prestaties. Maar voor de zwakkeren in de samenleving valt te hopen dat het er niet van komt. Liever behoud van de corporaties dan een stel nieuwe ‘corporates’. Het Leger des Heils heeft het al zo druk.