Bert Bruggink, CFO Rabobank Nederland : “Saai bankieren loont”

Lange tijd voelde hij zich een roepende in de woestijn. Als CFO van Rabobank Nederland waarschuwde Bert Bruggink een jaar voordat de kredietcrisis in de VS losbarste al voor de risico's die de markt waren binnengeslopen. Er werd nauwelijks op gereageerd.

In de wereld van het snelle grote geld gold Rabobank lange tijd als saai en weinig vooruitstrevend. Het hardnekkig vasthouden aan een solide balans en scherp afgewogen risico’s heeft de bank echter geen windeieren gelegd. Daar waar andere banken een beroep doen op hulp van de overheid, houdt Rabobank zich zelf overeind. Volgens Bruggink een bewijs dat hij het gelijk aan zijn kant heeft.

Baalt u niet ontzettend van de partijen in de markt die aan de wieg hebben gestaan van deze kredietcrisis?
Ik ben de periode van frustratie al voorbij. Aan de ene kant is de crisis het bewijs dat we het goed hebben gezien. Daar kun je trots op zijn. Je ziet nu dat andere banken worden gesteund, of eigenlijk beloond, voor hun slechte financiële optreden. Het is echter belangrijk voor Nederland, maar ook voor Rabobank, dat het stelsel gezond is. Ik heb me vaak een roepende in de woestijn gevoeld. Eigenlijk zitten we nog steeds midden in de crisis. In de twaalf maanden voorafgaand aan augustus 2007 hebben we al waarschuwingen afgegeven, ook daarna hebben we meer voorzien dan andere banken. Dat hebben we ook in bilateraal overleg met toezichthouders laten weten. Maar het is zoals het is, primair is het onze taak om het bedrijf door de crisis heen te loodsen en dat kan nog even duren, we zitten pas in de eerste helft.

Andere banken lieten zich leiden door aandeelhouderswaarde. Biedt de coöperatieve structuur van de bank een soort bescherming tegen deze ontwikkelingen?
Je kunt niet zeggen dat een coöperatie de vorm is tegen deze crisis. Er zijn andere coöperatieve instellingen in Europa die fors zijn geraakt. Het is wel zo dat wij een aantal voordelen hebben ten opzichte van andere banken. We voeren als Rabobank een zeer conservatief beleid en zijn zwaar gekapitaliseerd. Wij zijn niet beursgenoteerd en hebben niet met aandeelhouders te maken, we hebben leden. Deze leden hebben geen financieel belang in Rabobank. Zij hebben geen baat bij meer winst. Onze leden zijn wel actief, maar ze zijn niet op zoek naar maximale winst op korte termijn.

Bent u bij alle mooie rendementen die andere banken lieten zien, nooit eens in de verleiding gekomen om ook de kant van hoogrenderende producten op te gaan?
Natuurlijk staan wij ook onder druk en hebben we wel eens gekeken. Zeker als het jaar op jaar goed gaat, ontstaat er druk vanuit de beleggende klanten die de flink renderende producten zien en dat ook willen. Je ziet waar het toe kan leiden. Ook wij hebben wel wat op dat gebied gedaan, maar in mindere mate en later dan andere banken. De schade die we hiermee hebben opgelopen, is ten opzichte van wat je bij de concurrentie ziet dan ook peanuts. Ik denk dat onze voorzichtige opstelling te maken heeft met zorgplicht, dat is een belangrijk thema, en dit is onze invulling geweest. Als we meer met gestructureerde producten zouden willen doen, moeten die worden goedgekeurd. We hebben die discussie in 2006-2007 wel gehad. De terughoudendheid om hier in te stappen heeft te maken met ons risicoprofiel, het past niet bij ons. We zwemmen dan liever tegen de stroom in.

Rabobank heeft ooit toch ook grote plannen op het gebied van investmentbanking gehad?
Ja, dat klopt. Zo rond 1996 meenden we groot te moeten zijn in investmentbanking. We zijn een jaar actief geweest in Londen. Uiteindelijk zijn we er vrij snel weer mee gestopt. Dat heeft te maken met wat voor een soort bank je wilt en kunt zijn. Als investmentbank moet je heel groot zijn, anders tel je niet mee. We zouden heel veel moeten investeren om mee te kunnen doen, en dat zou ons verder wegdrijven van wat we als bank wilden zijn.

Rabobank is een van de weinige banken met een triple A-rating. Waarom wordt hier zo hardnekkig aan vastgehouden?
We geloven er sterk in. Het werd de afgelopen jaren wel steeds lastiger te beargumenteren waarom we er zo in stonden. Het is een heel moeilijke opgave geweest om uit te leggen waarom dat van belang is. Nu zijn we onderscheidend. Als we onze taak goed uitoefenen, is de triple A bijna vanzelfsprekend, daar blijven we bij. Het zou wel mooi zijn als we nu erkenning kregen voor onze vasthoudendheid aan die rating, bijvoorbeeld van Wouter Bos. Hij zou wel eens mogen melden dat wij het goed gezien hebben. Mijn frustratie van 2008 is dat minister Bos in de Madoff-fraudezaak voor televisie uitlegde waarom Fortis er voor 1,1 miljard euro in zat. Hij zei dat zelfs de beste bank van de wereld er voor 2,2 miljard in had belegd. Ik dacht eerst: Heb ik wat gemist? Het bleek uiteindelijk om Banco Santander te gaan. Ik vind Rabobank de beste bank van de wereld, net als een groot deel van de beleggers en het Nederlandse publiek.

De terughoudendheid die Rabobank in de publiciteit over het eigen functioneren betrachtte, is de laatste jaren duidelijk afgeschud.
We hebben de campagne om ons profiel naar voren te brengen bewust ingezet. Toen de bomen tot aan de hemel groeiden, moesten we vaak uitleggen waarom we ons zo behoudend opstelden. Er is nu een stukje bescheidenheid weg, de campagne met Jochem de Bruin en daarna Fatima is geslaagd. We hebben op alle markten marktaandeel gewonnen.

Is dit onverwacht grote succes ook niet wat ongemakkelijk, het schept immers hoge verwachtingen?
Dit effect van de kredietcrisis hadden we niet voor mogelijk gehouden. Klanten en bedrijven zijn blijkbaar doordrongen van de tweesplitsing in bankenland: de goeden en de slechten. Het is nu aan ons om de bestaande en de nieuwe klanten goed te bedienen en de verwachtingen waar te maken. We merken dat de banken in de belangstelling staan. Rabobank wordt nu veel gevraagd, terwijl we in het verleden vaak werden gepasseerd.

In de structuur van Rabobank Nederland hebben de aangesloten lokale Rabobanken zelfstandigheid van bestuur. Hoe verhoudt zich dit tot het riskmanagement van de bank?
Rabobank Nederland heeft eigenlijk drie functies. Het is allereerst een holding voor de deelnemende onderdelen, het voert een eigen standaard bankbedrijf en het is een ondersteunend instituut voor de lokale banken. Wij gaan over zaken als producten, distributie enzovoorts. De zelfstandigheid van de lokale banken kent wel grenzen. Bepaalde thema’s worden door ons bepaald en aan die afspraken moet men zich houden. Dat geldt niet alleen voor risicomanagement, maar ook voor financiële regels over verslaglegging en waardering. We hebben een bevoegdheidsladder en bij overschrijding van een bepaalde grens is er toestemming van Utrecht nodig. Het is eigenlijk een soort ‘vrijheid in gebondenheid’. Het is waar dat ik moet verklaren ‘in control’ te zijn. Voordat ik mijn handtekening onder een jaarrekening zet, ik krijg er zo’n 160, hebben ook de directie van de lokale bank en de lokale raad van toezicht de cijfers al gecontroleerd en hun handtekening gezet. Ook zij moeten ‘in control’ zijn. De borging zit al in de organisatie.

Rabobank kent ook zaken waarin het misging.
Soms gaat het mis. Dat geeft niet: als dat niet het geval is, doe je het niet goed. Je kunt niet voor honderd procent op zeker spelen.

Wat is de visie van Rabobank op bankieren?
We hebben een geschiedenis die meer dan honderd jaar teruggaat tot Raiffeisen en de Boerenleenbank. Dat bepaalt onze mentaliteit in het bankwezen. De banken zijn opgericht door groepen in Nederland die geen toegang hadden tot het financiële systeem, die achtergrond is nog steeds doorslaggevend. We kijken selectief naar klanten, maar als u klant bent, dan willen we die relatie ook onder moeilijke omstandigheden in stand houden. Wil je dat waar kunnen maken, dan hoort daar een bepaald risicogedrag bij. Je kunt niet agressief zijn. Je moet een streng risicoprofiel hebben, een keus maken in klanten en producten en een goede prijsstelling hebben.

Biedt de crisis de bank kansen op de overnamemarkt?
Tja, het is bijna moeilijk om bescheiden te blijven, maar de mogelijkheden zijn op dit moment onbeperkt. Toezichthouders bellen ons dagelijks met een bank in de aanbieding. De verlokkingen zijn groot, er zijn veel banken te koop, maar je moet goed opletten dat je niet wordt meegezogen in de problemen van zo’n bank. Het is voor ons een luxeprobleem, altijd maar nee zeggen is lastig. Als het een bank is waar we onder normale omstandigheden ook naar zouden hebben gekeken, zullen er we absoluut over nadenken. Maar je moet selectief zijn. Het moet in het profiel passen: niet te groot en het moet te dragen zijn binnen de financiële ruimte die we hebben. Je kunt je erg gemakkelijk vertillen.

Hoe staat het er nu voor met het interbancaire geldverkeer? Wanneer gaan banken elkaar weer geld lenen?
Ik snap niets van de discussie dat banken elkaar geen geld lenen. Het interbancaire lenen is wel een stuk minder dan het was, en dat is overigens niet ongezond. Maar de rol van de banken is helemaal overgenomen door de centrale banken. Leningen lopen nu via de ECB. Zolang de ECB zo’n ruimhartig beleid voert, komt het interbancaire systeem niet op gang. Dan nemen banken hun verantwoordelijkheid niet. Deze situatie is niet gezond, maar zolang je er geld in blijft pompen, blijft het geld stromen. Ik heb deze steun van de ECB wel eens vergeleken met het verstrekken van heroïne aan de markt.

Banken lenen niet alleen niet aan elkaar, maar als we alle berichten mogen geloven ook niet meer aan hun klanten.
Ook daar snap ik niets van. In 2008 hebben wij zowel in volume als in getal de sterkste groei in kredietverlening gehad. Er was sprake van een groei van 16 procent, waarbij ik nog op moet merken dat het merendeel van de kredieten in de tweede helft van het jaar is verstrekt. Ik weet niet of dit alleen voor Rabobank geldt, de cijfers van de andere banken moeten nog komen. Misschien is het wel zo dat partijen die eerder zelfstandig de obligatiemarkt op gingen, nu naar de kredietmarkt gaan. De garantieregeling van de overheid die de kredieten aan het bedrijfsleven weer op gang moet brengen, is naar mijn idee een misvatting. Dat heeft te maken met het gedrag van beleggers die zoeken naar rendement. De beleggers hebben de keus tussen een gegarandeerde obligatielening met een kleine spread of een ongegarandeerde obligatielenig met een aantrekkelijke spread. Ze hebben dat procent extra rendement nodig voor hun klanten. Het zou wel eens slecht kunnen uitpakken voor de gegarandeerde lening. Als er geen behoefte aan het product is, werkt het niet.

Rabobank heeft geen beroep gedaan op hulp van de overheid, maar gaat wel mee in de garantieregeling voor banken.
Dat is een misverstand. We doen niet mee met de garantie, maar gedogen het systeem als geldgever en als belegger. We zullen echter geen gebruik van de regeling maken. Dat hebben we gezien onze vermogenspositie en toegang tot de kapitaalmarkt ook niet nodig.

 

Naam: Bert Bruggink
Geboortejaar: 1963
Burgerlijke staat: gehuwd, twee kinderen
Opleiding: doctoraal Technische Bedrijfskunde aan de Technische Hogeschool Twente, doctoraat aan de Universiteit Twente
Loopbaan: sinds 1986 in dienst bij Rabobank Nederland in diverse functies, sinds 2004 Chief Financial Officer
Muziek: alles wat zijn dochters leuk vinden
Literatuur: Leven en Lot van Vasili Grossman
Hobby’s: geen
Leermeester: prof. dr. Wildebeek en Elie Wiesel

Gerelateerde artikelen