Belastingdienst: “Vergeet mij niet!”

Verplichtingen tegenover de Belastingdienst: waar beginnen ze en waar eindigen ze?

Een serie blogs over de fiscale verplichtingen.

Een quote die op elk feestje wel voorbij komt, is dat niets zeker is in het leven, behalve doodgaan en belastingen. Beide onderwerpen zijn voor een heleboel mensen ook de minst populaire onderwerpen om over te spreken. Laten we toch eens naar de tweede kijken.

Belastingen lijken zo makkelijk: even het format van de belastingaangifte invullen en klaar is Kees. De praktijk blijkt echter een stuk weerbarstiger te zijn.

De eerste verplichting die ik eruit wil lichten, is de verplichting om btw-aangifte te doen. Deze aangifte is de geleidebrief voor de betaling die u aan de Belastingdienst moet doen. Deze aangifte moet u binnen een maand na afloop van het aangiftetijdvak indienen. Doet u per maand aangifte, dan moet die van februari voor 31 maart zijn ingediend, die van maart voor 30 april, enzovoort. Als u per kwartaal aangifte doet, is dat uiterlijk 30 april, 31 juli, enzovoort.

Meest gemaakte vergissing

De meest gemaakte vergissing bij het doen van de btw-aangifte is dat wel de aangifte wordt ingediend, maar dat het bedrag niet wordt overgemaakt aan de Belastingdienst. Dan is de conclusie, de betaling is te laat dus u bent in verzuim en u ontvangt vervolgens direct een boete. Die boete wordt door het systeem van de Belastingdienst opgelegd. Zijn er redenen waarom de boete onterecht is omdat u geen verwijt kan worden gemaakt (bijvoorbeeld de betaling stond op tijd klaar, maar door een cyberaanval ligt de bank plat), dan is het verstandig om tegen de boete bezwaar te maken. In de bezwaarfase beoordeelt een medewerker van de Belastingdienst de feiten en omstandigheden en kan de boete worden vernietigd.

Voor nu is het belangrijk om u te realiseren dat de verplichting uit een ’tweetrapsraket’ bestaat (én aangifte doen én betalen) en voorkom een onnodige boete!

De grootst gemaakte fout

De grootst gemaakte fout is dat u zich laat verleiden tot het maken van een schatting van het verschuldigde bedrag aan btw en dat geschatte bedrag in de aangifte vermeldt en betaalt aan de Belastingdienst. Dat u in deze valkuil stapt, kan bijvoorbeeld komen vanwege tijdgebrek (u heeft onvoldoende tijd om alles goed uit te zoeken) of financiële problemen (het saldo van de bankrekening is niet toereikend voor de betaling). Ik spreek in dit kader bewust van de ‘valkuil’. Het is namelijk belangrijk om u goed te realiseren dat het schatten van btw niet mag en als u dat toch doet, dit grote (nadelige) gevolgen voor u kan hebben.

Doordat u de btw schat, betaalt u niet het verschuldigde bedrag aan btw. Enerzijds kan dat ertoe leiden dat u (veel) te veel btw betaalt, maar in de meeste gevallen zal dit leiden tot een te lage betaling. De Belastingdienst kan het verschil (daadwerkelijk verschuldigd minus geschatte bedrag) bij u naheffen. Dit is echter het ‘minste’ probleem waar u mee te maken kunt krijgen. Naast het naheffen van de btw kunt u namelijk ook worden geconfronteerd met een vergrijpboete van 100 procent of zelfs een strafrechtelijke vervolging. Gevolgen die fors zijn en die voorkomen kunnen en moeten worden door een goede planning (geen tijdsdruk) of een melding betalingsonmacht en een verzoek tot het treffen van een betalingsregeling bij de ontvanger van de Belastingdienst (onvoldoende banksaldo).

Herstellen gemaakte fout

Bent u als ondernemer toch in de valkuil van het schatten gestapt, dan is het belangrijk om dit direct recht te zetten. Artikel 10a Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR) bepaalt namelijk dat het melden zo spoedig mogelijk (14 dagen) moet gebeuren na de constatering dat eerdere aangiften onjuist waren.

Het opzettelijk niet melden kan worden bestraft met een vergrijpboete van 100 procent van het ten onrechte niet aangegeven bedrag. Bij deze boete zal de inspecteur het in dit soort situaties niet laten. U heeft namelijk twee beboetbare gedragingen begaan, te weten (i) het niet melden/suppleren van de btw (artikel 10a AWR) en (ii) het niet (tijdig) betalen van btw (artikel 67f AWR). De inspecteur mag dan twee boetes aan u opleggen, maar die mogen niet hoger dan het maximum (100 procent) zijn. In zoverre wordt de soep gelukkig niet zo heet gegeten. Naast deze boete wordt ook de niet (tijdig) betaalde btw bij u nageheven. Als u al in betalingsproblemen verkeerde dan worden die op deze wijze dus alleen maar groter. Bent u de ondernemer die vanwege het tijdgebrek in de valkuil is gestapt, dan is het een dure les voor u geweest.

Mr. Marloes Lammers is advocaat fiscaal (straf)recht bij HuygenLammers Advocaten in Amsterdam en docent formeel belastingrecht aan de Universiteit van Amsterdam.

(foto: Krzysztof Kowalik, Unsplash)

Gerelateerde artikelen