‘Allemaal samen’: de coronasteunpakketten in de praktijk
De regering en de partijen in de Tweede Kamer spreken voortdurend over ‘allemaal samen komen we hier uit’. Maar de praktijk laat wat anders zien.
Als je naar de verschillende debatten met de partijleiders kijkt, valt op dat er niet of nauwelijks wordt gekeken naar hoe coronasteun wordt besteed, aan wie en onder welke voorwaarden. In veel gevallen gaat het, als je het goed bekijkt, om verkapte inkomenssteun, maar dan wel onder compleet verschillende voorwaarden.
Vanaf het begin van de coronacrisis is het duidelijk dat de regering en de Tweede Kamer inzet op het koste wat het kost behouden en subsidiëren van vaste banen en het koste wat koste draaiende houden van ‘alle winkels in de winkelstraten’. En het is letterlijk ‘ten koste van alles’. In de praktijk betekent dat enorme verschillen in coronasteun per Nederlander in de praktijk. Wat voorbeelden:
• Werknemers krijgen via de loonsteun al een jaar lang hun volledige salaris uitbetaald, tot maximaal 9538 euro (!) per maand en zonder partnertoets.
• Een middenstander die een kledingzaak heeft (bijvoorbeeld een mamma-pappabedrijf), krijgt naast vergoeding voor vaste lasten ook nog een enorm bedrag ter vergoeding van bijvoorbeeld een niet verkochte wintercollectie. Hoeveel is dat in euro’s uitgedrukt per arbeidsplaats?
• Café- en restauranteigenaren en andere winkeliers krijgen al meer dan een jaar een vast bedrag per maand en nu 100 procent vergoeding van hun vaste lasten. Hoeveel is dat in euro’s uitgedrukt per arbeidsplaats?
• Grote bedrijven en ketens krijgen enorme hoeveelheden steun in verschillend vormen als verkapte inkomenssteun in combinatie met nog meer hoge vergoedingen.
Allemaal in de vorm van steun, van giften, die niet hoeft te worden terugbetaald. Terwijl bankgaranties, leningen, kredieten en belastingen wel terugbetaald moeten worden.
Voor een hele grote groep zelfstandige ondernemers die niet of onvoldoende zijn vertegenwoordigd in adviesorganen van de overheid, door vakbonden of door kapitaalkrachtige lobbygroepen ziet het plaatje er echter heel anders uit.
• Bepaalde categorieën zzp’ers/zelfstandigen (vooral in de dienstverlening zoals advies, training en coaching), worden op het sociaal (bijstands-) minimum gehouden in combinatie met een partnertoets. En die zelfstandigen (en hun partners) krijgen nu ook nog een trap na via de inkomstenbelasting. Geen sprake van giften dus, maar belastbaar inkomen voor jou en je partner.
De conclusie over de coronasteunpakketten is snel te maken. Als je geen fysieke winkel of locatie hebt en niet wordt vertegenwoordigd bent in de SER, door invloedrijke vakbonden, werkgeversorganisaties of partijen die specifiek voor jouw ‘klasse’ opkomen, kun je het wel vergeten. En er is geen sprake van het ‘investeren’ in een nieuwe, duurzame economie. Integendeel.
Het hallucinerende van deze keuzes door de huidige regering en de verschillende politieke partijen voor het in de stand houden van vaste banen en van ‘winkels in de winkelstraat’ is dat vervolgens de kosten van deze coronasteunpakketten wel door algemene bezuinigingen, algemene belastingverhogingen en door al onze kinderen zullen moeten worden terugbetaald.
Dat is inderdaad ‘allemaal samen de crisis door’. Maar is dat nu een eerlijke verdeling van de lusten en de lasten van de crisis?
Door Tony de Bree. Hij is auteur van ‘Groeien zonder te groeien. Succesvol ondernemen in de betekeniseconomie’, ‘Overlevingsstrategie voor startups’ en ‘De scale-up blueprint’. Sinds 1997 spot hij succesvol bedrijven als Amazon, Bol, ASML, IKEA en PayPal. Hij is ICT-lid in RvC’s en werkte bij ABN AMRO, als Dragon bij corporate venturing en als global splitsingsmanager KYC.