60 Eindejaarsbelastingtips op een rij

fallback
Vanaf 1 januari 2007 verandert de fiscale regelgeving voor zowel bedrijven als voor particulieren. Op de valreep van dit jaar een overzicht van de veranderingen die op het gebied van belastingwetgeving die op stapel staan. Ton Krol van Horlings, Brouwer & Horlings Belastingadviseurs zette 60 tips op een rij.

A. Tips voor alle belastingplichtigen
1. Algemeen
1.1. Ga na of voorlopige teruggave 2007 nog gewenst is
Wanneer u dit jaar een voorlopige teruggave ontvangt, zult u deze in de meeste gevallen ook automatisch volgend jaar ontvangen. Wilt u dit niet, of is uw situatie gewijzigd, dan kan deze worden stopgezet door het nummer 0800-1211 van de Belastingdienst te bellen en vervolgens het sofinummer in te toetsen.

1.2. Vraag T-biljet aan
De tijd voor indiening van het zogenoemde T-biljet wordt verlengd van drie naar vijf jaar. Ook komt de teruggaafdrempel van EUR 454 te vervallen. Dit geldt voor teruggaven vanaf het belastingjaar 2001. Ook reeds afgehandelde T-biljetten over die jaren kunnen worden herzien. Belastingteruggaven van EUR 13 en minder worden niet uitbetaald. Houd er rekening mee dat u bij onnadenkend indienen van een T-biljet juist een aanslag kunt krijgen, in plaats van een teruggave. Maak dus eerst een proefberekening om te kijken of het zinvol is een T-biljet in te dienen.

1.3 Sterk wisselend inkomen? Denk aan middeling
Als uw inkomen in box 1 over drie aaneengesloten jaren sterk verschilt, kunt u om middeling verzoeken. De belasting wordt dan herrekend over uw gemiddelde inkomen, waardoor u minder last heeft van het progressieve (hoge) tarief. U krijgt alleen het verschil tussen de geheven en herrekende belasting terug dat boven de EUR 545 ligt.

2. Terbeschikkingstellingsregeling
2.1. Draag afgewaardeerde vordering over
U kunt een verlies op een vordering uit ter beschikking gesteld vermogen (TBS) ten laste van uw inkomen brengen. Dit levert u een belastingbesparing van maximaal 52% op. Wanneer u deze vordering verkoopt aan familieleden (verbonden personen) of gelieerde vennootschappen, die niet onder de TBS regeling vallen, zijn de latere waardestijgingen niet, of lager belast. Vanaf volgend jaar mag dit niet meer. Kijk of u nu nog uw afgewaardeerde vordering kunt overdragen.

3. Eigen woning
3.1. Kijk naar uw hypotheek
Ga na of het oversluiten van uw huidige hypotheek voordelig is. Houd wel rekening met eventuele boeterente bij vervroegde aflossing. Verder kan door aflossing of ondertussen ontstane overwaarde de toeslag op de rente wellicht vervallen. De geldgever komt daar niet altijd spontaan mee.

3.2. Los de kleine eigenwoningschuld af
Sinds 2005 hoeft u nooit méér aan eigenwoningforfait bij uw inkomen te tellen dan wat u aan rente aftrekt. Heeft u uw schuld helemaal afgelost, dan trekt u niets af en hoeft u dus ook niets meer bij uw inkomen te tellen.

3.3. Bezorg uw kind fiscaalvriendelijk een eigen woning
Leen uw kind, indien mogelijk, een bedrag waarmee het de eigen woning (gedeeltelijk) kan financieren. De rente is bij uw kind aftrekbaar tegen het progressieve tarief, terwijl u in box 3 over de vordering betaalt. Ook bereikt u hiermee dat uw kind geen afsluitprovisie betaalt en dat zijn maandelijkse rentelasten beperkt blijven.

4. Lijfrente
Voor lijfrente premies gelden twee soorten aftrek: de jaarruimte en de reserveringsruimte. Hieronder vindt u de mogelijkheden.
4.1. Jaarruimte
Aftrek in het kader van de jaarruimte is in principe mogelijk, mits de desbetreffende lijfrente aantoonbaar bedoeld is ter compensatie van een eventueel pensioentekort. Per geval moet uitgerekend worden hoeveel er afgetrokken mag worden.

4.2. Reserveringsruimte
Voor het deel van de jaarruimte voor de lijfrentepremie dat u de afgelopen zeven jaar niet heeft benut, heeft u recht op de reserveringsruimte. Die bedraagt echter niet meer dan 17% van de premiegrondslag, met een maximum van EUR 6.389. Voor wie 55 jaar of ouder is, geldt een maximum van EUR 12.621 (bedragen 2006).

4.3. Betalen in 2007, aftrekken in 2006
Om in aanmerking te komen voor aftrek in 2006, kunt u de premie nog betalen tot en met 31 maart 2007, mits de aanslag nog niet onherroepelijk vaststaat.

####

5. Box 3
Er zijn verschillende mogelijkheden om het belastbare vermogen omlaag te krijgen.
5.1. Algemene vrijstelling voor iedereen
Van het totale vermogen van de belastingplichtige is EUR 19.698 per persoon vrijgesteld. Voor fiscale partners wordt dit bedrag verdubbeld. Dit wordt het ‘heffingvrije vermogen’ genoemd.

5.2. Algemene vrijstelling voor kinderen
Het heffingvrije vermogen mag verhoogd worden met EUR 2.631 per minderjarig kind.

5.3. Algemene vrijstelling voor ouderen
Belastingplichtigen die eind 2006 – of bij het eind van de belastingplicht – 65 jaar of ouder zijn, kunnen onder bepaalde voorwaarden gebruik maken van de zogenaamde ouderentoeslag (de onderstaande inkomensgrenzen gelden vóór inachtneming van de persoonsgebonden aftrek):
• bij een inkomen van maximaal EUR 13.326 bedraagt de ouderentoeslag maximaal EUR 26.076;
• bij een inkomen boven EUR 13.326 en maximaal EUR 18.539 bedraagt de ouderentoeslag maximaal EUR 13.038;
• bij een inkomen boven EUR 18.539 komt men niet meer in aanmerking voor ouderentoeslag;
• het vermogen mag (na aftrek van het heffingvrije vermogen) niet hoger zijn dan EUR 260.677 per persoon (dus EUR 521.354 voor fiscale partners).

5.4. Beleg in landgoederen
Voor beleggingen in landgoederen in de zin van de Natuurschoonwet (NSW) geldt onder voorwaarden een vrijstelling in box 3. Bovendien kunt u een dergelijk goed vrij van overdrachtsbelasting aankopen. Verder kunt u in aanmerking komen voor een vrijstelling schenkings- of successierecht en zijn er diverse subsidies beschikbaar.

5.5. Andere bijzondere vrijstellingen
Voor sommige bezittingen gelden bijzondere vrijstellingen:
• voorwerpen van kunst en wetenschap, voor zover niet bedoeld als belegging (bijvoorbeeld: schilderijen die in de kamer hangen);
• voorwerpen die niet van u zijn, maar die u krachtens erfrecht wel mag gebruiken (zoals de oude Jaguar die uw kinderen geërfd hebben maar waar u zelf in mag blijven rijden); ook in dit geval mogen de voorwerpen niet bedoeld zijn als belegging;
• duurzame consumptiegoederen (zoals de nieuwe Jaguar en het plezierjacht); • rechten op kapitaalsuitkeringen bij overlijden van u zelf, uw partner of bloed- en aanverwanten, of op prestaties in natura voor een begrafenis (bijvoorbeeld: uitvaartverzekeringen), voor zover het verzekerde kapitaal of de waarde van de polis niet meer bedraagt dan EUR 6.389 per persoon;
• rechten op kapitaalsuitkeringen bij invaliditeit, ziekte of ongeval.

5.6. Lagere inkomstenbelasting Box 3 bij overlijden
Als uw partner dit jaar is overleden, dan kunt u toch kiezen voor een fiscaal partnerschap gedurende het hele jaar. Als u vervolgens het vermogen geheel toerekent aan uw overleden partner, dan hoeft over dit vermogen niet de volle 4% rendement gerekend te worden, maar mag het forfaitaire rendement tijdsevenredig verlaagd worden. Hierdoor is er minder inkomstenbelasting verschuldigd in box 3. Alleen in het uitzonderlijke geval dat het vermogen op de overlijdensdatum beduidend hoger is dan op 31 december, kan de bovenstaande keuze nadelig zijn.

5.7. Fiscaal vriendelijke beleggingen
Fiscaal vriendelijke beleggingen zijn er in verschillende soorten en maten. Maatschappelijke beleggingen en het verstrekken van venture capital (durfkapitaal) kunnen gebruikt worden om het heffingvrije vermogen te verhogen met maximaal EUR 52.579. Voor beide soorten beleggingen kan de verhoging apart verkregen worden en bij ‘fiscale partners’, zoals echtgenoten, mag het bedrag nog eens verdubbeld worden. De maximale verhoging van het heffingvrije vermogen komt daarmee op maximaal vier maal EUR 52.579, is EUR 210.316. Onder ‘maatschappelijke beleggingen’ wordt verstaan: beleggingen in aangewezen groenfondsen en aangewezen sociaal-ethische fondsen. Onder ‘het verstrekken van durfkapitaal’ wordt verstaan:
• directe beleggingen in de vorm van een geregistreerde en achtergestelde lening aan een beginnend ondernemer (natuurlijk persoon of ‘kleine’ BV);
• indirecte beleggingen in aangewezen durfkapitaalfondsen;
• culturele beleggingen (voorheen waren zulke beleggingsfondsen nog nauwelijks beschikbaar maar nu wel).

Let op: naast de verhoging van het heffingvrije vermogen geldt voor dit soort beleggingen nog een extra heffingskorting van 1,3% over het vrijgestelde bedrag. De heffingskorting mag afgetrokken worden van de te betalen belasting. Stel dat u EUR 40.000 maatschappelijk belegd heeft, en dat u bovendien EUR 40.000,- aan  durfkapitaal heeft uitgezet. Aangezien beide bedragen binnen het maximum van EUR 52.110, vallen (en dus vrijgesteld zijn van de vermogensheffing in box III), mag u nog twee maal 1,3% van EUR 40.000,- in mindering brengen op uw belastingafdracht. Dat is: twee maal EUR 520,- is EUR 1.040,-. De extra heffingskorting geldt niet voor indirecte beleggingen in durfkapitaal.

Waarschuwing: het feit dat een belegging fiscaal vriendelijk is, betekent niet automatisch dat het ‘dus’ een goede belegging is. Nog afgezien van de rendementsontwikkeling moet u altijd rekening houden met de mogelijkheid dat de fiscale faciliteit tussentijds wordt afgeschaft.

5.8. Vermogensrendementsheffing drukken
De vermogensrendementsheffing in box 3 is gebaseerd op het gemiddelde van twee peildata: 1 januari en 31 december. Bent u van plan om vermogensbestanddelen uit box 1 of box 2 te verkopen (een eigen huis, een ter beschikking gesteld pand, AB-aandelen, etc.), dan kunt u de verkoop daarvan het beste ‘over de jaarwisseling heentillen’. Anders wordt de verkoopopbrengst op 31 december bij uw vermogen geteld. En omgekeerd: als u van plan bent om dergelijke vermogensbestanddelen te gaan kopen (met eigen geld), dan kunt dat het beste vóór de jaarwisseling doen. Aangezien belastingschulden niet meetellen, kunt u deze beter voor 1 januari betalen.

6. Persoonsgebonden aftrek
6.1. Kijk naar uw ziektekosten
U kunt overwegen om ziektekosten op dit jaar te laten drukken, teneinde de bijbehorende aftrekdrempel te overschrijden. Denk daarbij aan vervroegde betaling of het vervroegd uitvoeren van een geneeskundige behandeling. Omgekeerd kunt u overwegen om behandelingen of betalingen juist uit te stellen tot volgend jaar (vooropgesteld dat dat verantwoord is, natuurlijk). De drempel voor ziektekosten bedraagt dit jaar minimaal EUR  780 per ‘fiscale partner’ en maximaal 11,5% van het verzamelinkomen van de belastingplichtige en zijn eventuele fiscale partner (zonder maximum). Voor 2006 gaat het om het verzamelinkomen vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek, verminderd met de standaardpremie van de Wet Zorgtoeslag, en vermeerderd met de zorgtoeslag.
Het gaat onder andere om de volgende kosten:
• uitgaven voor ziekte, invaliditeit en bevalling;
• bijkomende kosten (ziekenvervoer, medicijnen, beddengoed, etc.);
• tandartskosten;
• brillen;
• dieetkosten;
• ziekenbezoek en eventuele overnachtingen;
• huisapotheek (EUR 23 per persoon);
• extra gezinshulp (deugdelijke facturen zijn verplicht en alleen aftrekbaar als de drempel wordt overschreden). Let op: de timing van al dit soort uitgaven heeft óók betrekking op de samenstelling van uw huishouden. Als u bijvoorbeeld verwacht dat uw ouders volgend jaar bij u komen inwonen, dan kunt u overwegen om zoveel mogelijk van hun ziektekosten naar volgend jaar door te schuiven. Dan zijn ze bij u aftrekbaar. Of als u een kind heeft dat volgend jaar 27 wordt, dan kan het verstandig zijn om zoveel mogelijk van zijn of haar ziektekosten nog dit jaar te betalen, zodat ze bij u aftrekbaar zijn.

Voor de fiscus gaat het om de volgende personen:
• uzelf, uw partner en uw kinderen tot 27 jaar;
• inwonende broers, zussen en ouders;
• ernstig gehandicapte personen van 27 jaar of ouder, die tot het huishouden behoren.

6.2. Uitgaven wegens chronisch ziekte
Onder bepaalde voorwaarden kunt u wegens chronische ziekte een vast bedrag van EUR 795, aftrekken. En soms nog zelfs iets meer. Dit kan u aan aardig voordeel opleveren. De voorwaarden luiden als volgt:
• uw inkomen is lager dan EUR 30.631;
• bij begin van het kalenderjaar was u jonger dan 65 jaar;
• u komt niet in aanmerking voor uitgaven wegens arbeidsongeschiktheid;
• en in het afgelopen kalenderjaar heeft u (in uw eentje of samen met uw partner) meer dan EUR 314 uitgegeven aan ziektekosten. Is het verzamelinkomen vóór toepassing van de persoonsgebondenaftrek lager dan EUR 30.631 dan wordt het werkelijke bedrag van de specifieke ziektekosten nog eens verhoogd met 113%.

Bij ‘specifieke ziektekosten’ moet u denken aan:
• hulpmiddelen (bril, gehoorapparaat, etc.);
• vervoer;
• extra gezinshulp;
• dieet;
• kleding en beddengoed;
• uw eigen bijdrage voor de AWBZ.

6.3. Scholingsuitgaven
Uitgaven voor het volgen van een opleiding of een studie zijn aftrekbaar als ze betrekking hebben op het verwerven van (meer) inkomen uit werk en als ze hoger zijn dan EUR 500. Het maximaal aftrekbare bedrag is EUR 15.000 (of meer, als u voldoet aan een aantal specifieke voorwaarden).

De volgende uitgaven mogen niet meegerekend worden:
• uitgaven voor levensonderhoud, waaronder huisvesting, voedsel, drank, genotmiddelen en kleding;
• werk- en studieruimten en de inrichting daarvan;
• reis- en verblijfkosten, waaronder excursies en studiereizen.

6.4. Let op buitengewone uitgaven voor studerende kinderen
Bijdragen voor het levensonderhoud van uw studerende kinderen kunt u soms aftrekken voor de inkomstenbelasting. Wanneer ze studiefinanciering krijgen, mag dat niet. Behalve als ze enkel nog het recht hebben om te lenen van de Informatie Beheer Groep en daar geen gebruik van maken.

7. Werknemersbeloningen
7.1. Onderhandel over belastingvrije vergoeding
Heeft u de mogelijkheid om (opnieuw) met uw werkgever over uw loon te onderhandelen, vraag hem dan om belastingvrije vergoeding of verstrekking van uw beroepskosten. Zelf betaalde beroepskosten zijn immers niet aftrekbaar.

7.2. Laat uw werkgever uw studiekosten vergoeden
Uw werkgever mag de kosten van een studie om (meer) loon te verdienen, belastingvrij vergoeden in het jaar waarin u ze maakt. Tot de studiekosten behoren: de kosten van les-, inschrijf- en examengelden, de kosten van studieboeken en ander lesmateriaal en reiskosten (EUR 0,19 per km).

8. Erven en schenken
8.1. Schenk aan uw kinderen
Dit jaar mag u uw kinderen schenken:
• jaarlijkse schenking: maximaal EUR 4.342 per kind;
• eenmalige schenking (aan kinderen of hun huwelijks- of geregistreerd partner): maximaal EUR 21.700 per kind. Het kind moet tussen de 18 en 35 jaar oud zijn, en vóór 1 maart 2007 moet er een schenkingsaangifte worden ingediend (waarin een beroep wordt gedaan op de vrijstelling). U mag natuurlijk altijd meer schenken dan de bovengenoemde bedragen, maar over het meerdere moet de begunstigde dan wel schenkingsrecht betalen.

8.2. Schenk aan uw kleinkinderen of anderen
Schenkingen door grootouders aan kleinkinderen of aan anderen, mogen eenmaal per kalenderjaar belastingvrij worden gedaan tot een bedrag van EUR 2.606 (per persoon, tarief 2006). Het moet wel gaan om schenkingen gedaan op of na 1 januari 2006. Schenkt u meer, dan is over het meerdere schenkingsrecht verschuldigd.

8.3. Schenking aan goede doelen
Schenkingen aan goede doelen (kerkelijke instellingen, charitatieve instellingen, etc.) zijn met ingang van 2006 geheel vrijgesteld van schenkingsrecht. Voor niet-periodieke giften geldt een drempel van 1% van het (gezamenlijk) verzamelinkomen vóór persoonsgebonden aftrek, met een minimum van EUR 60 en een maximum van 10% van het (gezamenlijk) verzamelinkomen vóór persoonsgebonden aftrek. Wanneer u toch al regelmatig schenkt aan een goed doel, kunt u ook kiezen voor een periodieke gift. Voor zo’n gift geldt namelijk geen aftrekdrempel als u notarieel vastlegt dat u minimaal vijf jaar lang, maar uiterlijk tot het tijdstip van uw overlijden, jaarlijks een bepaald bedrag aan de instelling van uw keuze schenkt.

9. Diversen
9.1. Doe rustig aan met aanvragen DigiD-code
Het was de bedoeling dat u volgend jaar uw aangifte inkomstenbelasting via internet uitsluitend met uw DigiD-code kon ondertekenen, dus niet meer met uw elektronische handtekening (pincode) van de Belastingdienst. Dat is echter nog een jaar uitgesteld. Net als bij de pincode zal iedereen in de toekomst een eigen DigiD-code hebben.

####

– – – – – – – – – – – – –

 B. Tips voor ondernemers

1. Algemeen
1.1. Factureer aan het begin van de maand
Verstuurt u uw facturen meestal aan het eind van de maand? Doe dat dan in het vervolg aan het begin van de (volgende) maand. De reden daarvoor is dat de BTW binnen één maand na het eind van de factureringsmaand moet zijn betaald. U houdt de BTW-opbrengsten dan dus langer op uw bankrekening, en dat scheelt rente. Ook bij kwartaalafdrachten kan dat spelen.

1.2. Motiveer uw klanten om te betalen
Om uw klanten te stimuleren tijdig te betalen, kunt u korting geven bij eerdere betaling. Maar stort het kortingsbedrag pas, om misbruik te voorkomen, als het hele factuurbedrag vervroegd is betaald. Wijk niet af van de gekozen betalingstermijn, ook niet als het om een goede klant gaat. Is de betalingstermijn verlopen, stuur dan een herinnering.

1.3. Vraag om een voorlopige verliesverrekening
Verwacht u een belastingteruggaaf als gevolg van een behaald verlies uit werk en woning en/of aanmerkelijk belang, dan kunt u de inspecteur alvast vragen om een voorlopige verliesverrekening. Bij de berekening van deze voorlopige teruggaaf wordt 80% van het vermoedelijke verlies in aanmerking genomen. Dit is gunstig voor uw liquiditeitspositie.

1.4. Vernieuw VAR-verklaring op tijd
Een Verklaring arbeidsrelatie (VAR) is slechts één jaar geldig en eindigt dus op 31 december aanstaande. Vraag tijdig een nieuwe VAR aan, aangezien de Belastingdienst voor de afhandeling acht weken claimt.

1.5. Houd uw ondernemingsuren bij
Wanneer u in aanmerking wilt komen voor de ondernemersaftrek, moet u in 2006 minimaal 1225 uren besteden aan werkzaamheden in uw onderneming. Bovendien moet van uw totale werkzaamheden meer dan 50% aan uw onderneming zijn besteed. Houd dus een agenda bij om dit aan te tonen. Starters hoeven overigens niet aan deze eis te voldoen.

2. Bedrijfsopvolging
2.1. Wacht met bedrijfsoverdracht
Bent u van plan uw onderneming over te dragen aan een (pleeg/half-)broer of zus, weet dan dat er een vrijstelling van overdrachtsbelasting bestaat voor dergelijke overdrachten. Is er geen acute haast bij, wacht er dan mee tot 2007. Vanaf dat jaar gelden bij bedrijfsoverdrachten voor het successie- en schenkingsrecht namelijk vrijstellingen die oplopen tot 75% (nu 60%)

3. Investeringsregelingen
3.1. Kijk of u investeringen wilt doorschuiven
Hoe hoger uw investeringen, hoe lager het percentage investeringsaftrek. Bekijk daarom eens of u dit jaar nog extra wilt investeren of dat u dat liever doorschuift naar volgend jaar, omdat u op die manier wellicht van een hoger aftrekpercentage kunt profiteren. Aandachtspunten:
• alleen bedrijfsmiddelen vanaf EUR 450 komen in aanmerking voor investeringsaftrek;
• hoe hoger het investeringsbedrag, des te lager het aftrekbare percentage. Bij investeringen boven EUR 229.000 per jaar (bedrag 2006), is geen aftrek meer mogelijk;
• het aftrek-plafond is fors verlaagd (van EUR 258.000 in 2005 naar EUR 229.000 in 2006). Deze achteruitgang van EUR 29.000 kan zeker een reden zijn om nog eens goed te kijken hoeveel u wanneer wilt investeren;
• als er sprake is van een samenwerkingsverband, dan is het niet mogelijk om een grote investering te verdelen over de afzonderlijke vennoten, om zo een hoger aftrekpercentage te behalen.

3.2. Willekeurig afschrijven
Als 2006 het laatste jaar is waarin u recht heeft op startersaftrek, dan is dit tevens het laatste jaar waarin u investeringen kunt doen waarop u willekeurig mag afschrijven. Was u al van plan om nog te investeren, dan is het dus gunstig om dat dit jaar nog te doen (met een maximum van EUR 293.000). Het moet daarbij gaan om investeringen die ook in aanmerking zouden komen voor kleinschaligheidsaftrek.

3.3. Vergeet de herinvesteringsreserve niet
Heeft u een herinvesteringsreserve doordat u de afgelopen drie jaren een bedrijfsmiddel voor meer dan de boekwaarde heeft verkocht? Zorg er dan voor dat u deze benut voor nieuwe investeringen. Doet u dit niet binnen drie jaar, dan valt de reserve verplicht vrij ten gunste van het resultaat.

3.4. EIA en MIA op nul: plan uw investeringen
Met ingang van 12 oktober 2006 zijn de energie-investeringsaftrek (EIA) en de milieuinvesteringsaftrek (MIA) op nul gezet. Overweegt u een dergelijke investering, wacht daar dan mee tot begin volgend jaar. Vanaf 1 januari aanstaande staan beide regelingen weer helemaal open.

4. Omzetbelasting
4.1. Let op bij de laatste BTW-aangifte
Verzorgt u zelf uw BTW-aangifte, voorkom dan boetes en rente door bij de laatste aangifte van dit jaar goed op de volgende punten te letten:
• correctie BTW privé-gebruik auto van de zaak;
• correctie BTW parkeren bij de zaak met privéauto’s;
• correctie in het kader van de bedrijfskantineregeling;
• overige correcties, zoals verstrekkingen aan het personeel (denk aan het kerstpakket!), relatiegeschenken, etc.;
• herziening voorbelasting investeringsgoederen.

4.2. Controleer verhouding belast en onbelast
Gebruikt u uw bedrijfsmiddelen voor belaste en onbelaste prestaties en claimt u aftrek van voorbelasting op basis van de verwachte verhouding tussen beide prestaties? Ga dan na of die verhouding nog wel klopt. Zo niet, dan zult u de aftrek moeten herzien. De herzieningstermijn is tien jaar voor onroerende zaken en vijf jaar voor roerende zaken.

4.3. Dien suppletieaangifte omzetbelasting in
Kijk bij de jaarafsluiting of het saldo van de verschuldigde of te vorderen omzetbelasting op de balans per 31 december 2006 overeenkomt met de BTW die in de periodieke aangiften is aangegeven. Verschillen kunt u vrijwillig en zonder boete verbeteren door vóór 1 april 2007 een suppletieaangifte
in te dienen.

####

5. Personeelsbeloningen
5.1. Stel reglement op bij minder dan 500 km privé
U hoeft geen bijtelling op het loon te zetten als uw werknemer privé minder dan 500 km met de auto van de zaak rijdt. Stel voor degenen die dit wensen een reglement op, waarin ze verklaren daadwerkelijk niet meer 500 km privé te zullen rijden. Dan bent u in elk geval gevrijwaard. De Belastingdienst vermoedt namelijk dat er op grote schaal misbruik van deze mogelijkheid wordt
gemaakt en zal hierop gaan controleren. De overheid verwacht hierdoor EUR 300 miljoen te kunnen terugvorderen.

5.2. Pas uw arbeidsvoorwaarden over kinderopvang aan!
Betaalt u aan uw werknemers een bijdrage in de kosten voor kinderopvang en hebt u dit in de arbeidsvoorwaarden vastgelegd? Zorgt u er dan voor dat u deze afspraak vóór 1 januari 2007 weer uit uw arbeidsvoorwaarden hebt gehaald. Een dergelijke afspraak is niet meer nodig, omdat werkgevers
vanaf 1 januari 2007 immers wettelijk verplicht worden mee te betalen aan kinderopvang in de vorm van een hogere WW-premie. Lukt het u niet de arbeidsvoorwaarden tijdig aan te passen, dan hoeft u niet bang te zijn dat u dubbel moet betalen. Het ministerie van Financiën heeft bepaald dat de
arbeidsvoorwaardelijke afspraken in dat geval automatisch per 1 januari 2007 buiten toepassing blijven. Desondanks is het toch verstandig de voorwaarden aan te passen.

5.3. Geschenkenvrijstelling
Eén maal per jaar mag u ter gelegenheid van Sinterklaas of kerst (of een andere algemeen erkende feestdag) uw werknemers iets leuks of lekkers geven, zonder dat daar loonbelasting over betaald hoeft te worden. Het maximaal vrijgestelde bedrag is EUR 35 per persoon. Hierbij dient u uit te gaan van de winkelwaarde van het geschenk, inclusief BTW en de kosten van verpakking en bezorging.

Houd wel rekening met een eindheffing van 15%! (In 2007 zal dit percentage overigens omhoog gaan naar 20%.)

5.4. Werkkamer thuis
U mag bijdragen in de inrichtingskosten van een werkkamer, tot maximaal EUR 1.815 per werknemer per vijf jaar. Let overigens wel op de aanvullende eisen die de wet hierbij stelt.

5.5. Loon in natura
Sommige vormen van loon in natura kunnen nog steeds fiscaal aantrekkelijk zijn. Bijvoorbeeld: een fiets, producten van het eigen bedrijf, een OV-jaarkaart of een OV-voordeelurenkaart (voor OV-kaarten geldt vanaf 1 januari 2007 geen bijtelling meer). Voor producten van het eigen bedrijf gelden een aantal speciale vereisten, die we hieronder voor u op een rijtje zetten.

5.6. Producten van het eigen bedrijf
Werkgevers mogen hun werknemers een onbelaste korting geven op producten van het eigen bedrijf. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
• per product mag maximaal 20% korting worden gegeven (ten opzichte van de waarde van het product in het economisch verkeer);
• per werknemer mag maximaal EUR 475 per jaar aan korting gegeven worden;
• de korting mag tot drie jaar ‘opgespaard’ worden, waardoor een maximale korting van EUR 1.425 ontstaat.

Hogere kortingen zijn natuurlijk mogelijk, maar die zijn dan wel belast.
Bijzonderheden:
• geld wordt niet als product beschouwd. Op leningen aan het personeel mogen dus geen onbelaste kortingen worden gegeven (althans: niet op de rente. Wel op de eventuele kosten);
• er geldt een bijzondere regeling als de werkgever een rentekorting verstrekt, terwijl de rente bij de werknemer aftrekbaar zou zijn geweest (bijvoorbeeld omdat het de eigen woning van de werknemer betreft);
• de korting moet betrekking hebben op de normale prijs van het product dus niet op een eventuele uitverkoopprijs;
• onder ‘het bedrijf’ mag ook een concern verstaan worden. Werknemers van de ene dochter mogen dus producten met korting kopen van de andere dochter;
• voor medewerkers van kledingwinkels die verplicht de kleding van het eigen bedrijf moeten aanschaffen (en dragen), geldt een speciale regeling;
• de regeling voor producten uit het eigen bedrijf geldt ook voor werknemers die arbeidsongeschikt zijn geworden of met pensioen zijn gegaan.

5.7. Spaarloon
In 2006 mag maximaal EUR 613, aan spaarloon worden uitgekeerd. Houd er wel rekening mee dat de werkgever over dit spaarloon 25% loonheffing verschuldigd is. Werknemers kunnen maar bij één werkgever deelnemen aan de spaarloonregeling, als die werknemer vanaf 1 januari 2006 in dienst is en de werkgever vanaf die datum de algemene loonheffingskorting toepast.

5.8. Spaarloon of levensloop
Vraag uw werknemers nog dit jaar een (schriftelijke) keuze te maken tussen de spaarloon- of de levensloopregeling. Werknemers kunnen immers per kalenderjaar maar van één regeling gebruikmaken en deze keuze moet vóór 1 januari van elk jaar bekend zijn. Het is niet (meer) mogelijk om gedurende het kalenderjaar te ‘switchen’, zoals dat afgelopen jaar nog wel kon.

5.9. Fiets en bromfiets
Onafhankelijk van het gebruikte vervoermiddel geldt er een belastingvrije vergoeding van 19 cent per kilometer. Dus niet alleen voor auto’s, maar ook voor fietsen en brommers.

5.10. Ziektekosten
Kosten die niet gedekt worden door de zorgverzekering, gelden als bijzondere ziektekosten, die een werkgever belastingvrij aan zijn werknemers én hun gezinsleden mag vergoeden (mits de werknemers geen recht hebben op de vergoeding). Kosten die hiervoor in aanmerking komen, zijn bijvoorbeeld
tandartskosten — althans dat deel dat niet door zorgverzekering vergoed zou worden — en de steeds populairder wordende laser-behandeling voor kijken zonder bril of lenzen. Ook DGA’s kunnen van deze faciliteit gebruik maken.

5.11. Bedrijfsjubilea en personeelsreizen
Onder bepaalde voorwaarden mag u uw werknemers fêteren, zonder dat dat fiscale gevolgen heeft. U kunt uw gang gaan tot een maximum van EUR 454 per werknemer per jaar. Er volgt dan geen (of slechts een beperkte) bijtelling voor de loonbelasting.

5.12. Kerstpakketten mogen weer!
Voor het schenken van kerstpakketten is voor de werkgevers een fiscaalvriendelijke Feestdagenregeling ingesteld. Kerstpakketten in natura zijn tot een waarde van EUR 35 vrijgesteld van loonbelasting en premies. De werkgever hoeft alleen de 15% eindheffing te betalen (2007: 20%).

5.13. Realiseer optierechten nog dit jaar
Overweegt u het management van uw BV – uw sleutelfiguren – aandelen of opties uit te reiken of toe te kennen, doe dit dan nog in 2006. Vanaf volgend jaar zijn de hiervoor te maken zakelijke kosten (accountant, notaris e.d.) en de werknemersopties zelf niet meer aftrekbaar.

6. Pensioen en oude dag
6.1. Pas pensioenregelingen aan
Pensioenregelingen moesten met ingang van 1 januari 2006 voldoen aan de Wet VPL, anders valt u tot 1 januari 2007 onder de overgangsregeling. U betaalt dan 52% belasting over het verschil tussen de oude premie en de premie die u zou betalen als u de pensioenregeling wel had aangepast. Als de
regeling hierna nog niet is aangepast, wordt de waarde van alle opgebouwde pensioenrechten belast als loon.

6.2. Basispremie WGA wijzigt per 1 januari 2007
Het UWV heeft de basispremie voor de Werkhervattingsregeling gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) voor 2007 vastgesteld op 0,28%. Het gaat om een gemiddelde lastendekkende premie, die wordt verhoogd met een vaste opslag van 0,47%. Hierop wordt een opslag of korting toegepast, afhankelijk van het arbeidsongeschiktheidsrisico in uw bedrijf of bedrijfstak.

7. Aandachtspunten voor NV/BV-ondernemers
7.1. Verliesverrekeningsmogelijkheden optimaal benutten
Vanaf 2007 krijgt u te maken met beperkingen in de verliesverrekening. Voor de vennootschapsbelasting gaat de mogelijkheid om verliezen te verrekenen met voorafgaande jaren (carry back) van 3 naar 1 jaar. Ga daarom na of u over 2004 en 2005 nog voor  verrekening beschikbare verliezen heeft. Is dit zo dan kan, teneinde verliesverdamping te voorkomen of te beperken, het aantrekkelijk zijn kosten uit te stellen naar volgend jaar en opbrengsten naar voren te halen. Aldus wordt de winst over 2006 hoger en worden (vanaf volgend jaar niet meer te benutten compensabele) verliezen benut.

7.2. Deelneming dit jaar nog verkopen
Bent u van plan een deelneming te verkopen? Overweeg dan nog dit jaar te verkopen omdat de kosten in verband met de verkoop van een deelneming vanaf volgend jaar niet meer aftrekbaar zijn.

7.3. Passieve laagbelaste deelnemingen
Ga na of u een passieve buitenlandse (EU) deelneming heeft die momenteel effectief minder dan 10% belasting betaalt. Vanaf 2007 is de  deelnemingsvrijstelling wellicht niet meer van toepassing. Neem hierover tijdig contact op met uw belastingadviseur.

7.4. Liquidatieverliesregeling wijzigt
Bent u bezig met of overweegt u de liquidatie van een buitenlandse dochter? Ga dan na of de liquidatie beter volgend jaar kan worden afgerond in verband met een aantal wijzigingen in de liquidatieverliesregeling.

7.5. Update uw hybride leningovereenkomsten
Ga na of u hybride leningen ontvangt of verstrekt die fiscaal kwalificeren als eigen vermogen. Teneinde de fiscale behandeling als eigen vermogen ook voor de toekomst zeker te stellen dienen de leningovereenkomsten mogelijk voor 1 januari 2007 te worden aangepast.

7.6. Oneigenlijke deelnemingen
Heeft u deelnemingen waarin u een belang van minder dan 5% bezit dan bestaat er vanaf 2007, met een overgangsregeling voor bestaande gevallen tot 2010, geen recht meer op toepassing van de deelnemingsvrijstelling.

7.7. Thin capitalisation
De Nederlandse wet kent rente aftrekbeperkingen voor de situatie waarin de verhouding vreemd vermogen: eigen vermogen slechter is dan 1 staat tot 3. Ga na of u dit jaar onverhoopt tegen deze beperking aan dreigt te lopen. Zo ja, tracht dan voor 31 december 2006 het eigen vermogen te verhogen en/of de schulden te verlagen aangezien voor 2006 de tweede peildatum 31 december is en voor 2007 de eerste peildatum 1 januari 2007.

Thin capitalisation regels gelden vanaf 2007 ook voor financial lease en huurkoop. Heeft u te maken met financial lease en huurkoop overeenkomsten? Ga dan tijdig na of betalingen in het kader van deze overeenkomsten volgend jaar worden getroffen door de thin capitalisation regels.

 

Door: Ton Krol, Horlings, Brouwer & Horlings Belastingadviseurs

Gerelateerde artikelen