Zo vind je de juiste balans tussen aankloten en presteren
Toen ondernemer Frans van Leeuwen opkrabbelde van een burn-out, besloot hij het rustiger aan te doen en meer ‘aan te kloten’. Maar niet te rustig. Het gaat om de juiste balans tussen aankloten en presteren, schrijft hij in Aankloten.
Zelden zal een econoom het meer bij het verkeerde eind hebben gehad dan John Maynard Keynes toen hij in 1930 voorspelde dat de werkweek binnen een eeuw zou slinken tot rond de 15 uur. Hij ging ervan uit dat de mensheid dan wel haar economische problemen zou hebben opgelost en dat de mensen zouden worden bevrijd van zorgen over hoe ze in hun dagelijkse behoeften moesten voorzien. De werktijd zou dus dalen – op termijn zouden mensen misschien helemaal niet meer hoeven te werken. Het voornaamste probleem waar mensen dan mee geconfronteerd zou worden, zou zijn hoe je je precies bezig moest houden in een wereld met zeeën van vrije tijd.
Keynes’ voorspelling over de stijging van de levensstandaard bleek juist, het is tenminste aannemelijk dat sommige rijke landen tegen 2030 een achtvoudige toename van de welvaart zullen hebben geboekt. Maar die 15-urige werkweek is nergens in zicht. En dat ontspannen leventje dat Keynes ons in het vooruitzicht stelde is ver te zoeken.
In rijke landen zoals Nederland hebben veel mensen geld genoeg, maar een chronisch gebrek aan tijd. We staan nu eenmaal voortdurend onder druk om te presteren – en het is moeilijk is uit die rondtollende tredmolen te stappen en de boel de boel te laten. De waan van alledag slokt teveel aandacht op.
Bovendien schamen we ons om af en toe te lanterfanten, om maar wat ‘aan te kloten’, zoals ondernemer Frans van Leeuwen – o.a. oprichter van adviesbureau EnergyPlatform – het noemt in zijn nieuwe boek Aankloten. Of liever gezegd: om de schijn te wekken dat we af en toe niets om handen hebben. Want: “Druk zijn is een statusdingetje”, zoals Van Leeuwen het uitdrukt. “We houden nog steeds vast aan de American dream: de veronderstelling dat je met veel toewijding en door heel hard werken de top kunt bereiken.” Een uur waarin niet is gewerkt geldt dan als een uur dat is verspild. Een gevaarlijke mentaliteit, die linea recta kan leiden naar een burn-out of erger.
Wie het te druk heeft (of denkt dat hij het te druk heeft), kan twee dingen doen: proberen nog sneller te hollen of juist op de rem trappen. De eerste oplossing – efficiency bevorderen, meer doen in dezelfde tijd of hetzelfde doen in minder tijd – is de keuze van de time managers onder ons. Van Leeuwen pleit voor oplossing nummer twee als alternatief voor de American Dream: af en toe op de rem trappen om te kunnen ‘aankloten’. Met alle voordelen van dien. Door het wat rustiger aan te doen, neemt de kwaliteit van ons leven toe. En paradoxaal genoeg worden we er vaak juist productiever van – de beste ideeën komen vaak terwijl we onder de douche staan of een rondje om lopen, en niet wanneer we ons afpeigeren op het werk.
Vooruitgangsconstructen
Let wel: Van Leeuwen pleit er niet voor om helemaal af te zien van werken. Want natuurlijk is ons gebrek aan tijd ook een zegen. Schaarste is een bron van welvaart; als we tijd in overvloed hadden, zouden we onze dagen in ledigheid slijten. Tijdgebrek is een beperking die meesterschap afdwingt. Meesterschap in het plannen, prioriteiten stellen, delegeren, uitstellen, nee-zeggen, ordenen, agenda beheren, onderhandelen, doorvoeren van efficiency bevorderende maatregelen.
In de woorden van Van Leeuwen: “Hogerop komen en streven naar meer en beter zijn ook constructen voor vooruitgang. Naast de perverse effecten van prestatiedrift kent het aankloten ook zijn grenzen. Aanrommelen en zonder doel te werk gaan kan ook leiden tot enorme verveling, waarbij een ‘bore-out’ op de loer ligt.” Inderdaad: een ‘bore-out’, een ziekte waarvan de symptomen verdacht veel lijken op die van z’n tegenhanger, de ‘burn-out’ die in onze prestatiemaatschappij zoveel slachtoffers eist. Wie een burn-out heeft, is vermoeid, geagiteerd en soms zelfs depressief. Wie een bore-out heeft ook, maar dan niet omdat patiënt oververmoeid is, niet omdat hij van verveling niet meer weet hoe hij het heeft.
“Het vinden van de juiste balans tussen aankloten en presteren is de kunst”, stelt Van Leeuwen, en naar eigen zeggen heeft hij toen hij opkrabbelde van zijn eigen burn-out die juiste balans weten te vinden. Hij pleit ervoor om 20 procent van de beschikbare werktijd te gebruiken om aan te kloten, en 80 procent gebruiken om gewoon te werken. Waarbij hij gemakshalve aanneemt dat het mogelijk is om in die 80 procent van de tijd alles keurig op orde te hebben en je doelen van die dag te behalen.
En in de resterende 20 procent van de tijd? Van Leeuwen zelf leeft zich nogal eens uit in ‘practical jokes’. “Marktplaatsadvertenties plaatsen met ‘gratis af te halen’ met de naam en het nummer van een vriend of collega erbij; rotte vis te verstoppen onder de bank bij een vriend (gaat behoorlijk ruiken!); een printer uit het raam te gooien”: dat zijn enkele van de activiteiten waarmee hij zich in het verleden heeft beziggehouden. Wie zijn toch wat aparte gevoel voor humor niet deelt, zal een eigen invulling moeten geven aan de tijd die hij heeft gereserveerd om aan te kloten. Het gaat om het principe.
Aanklootregels
Aangezien het voor veel mensen niet eenvoudig is om die vereiste 20 procent van de tijd wat aan te kloten, biedt Van Leeuwen vijf ‘aanklootregels’ – vijf regels om te vermijden dat je toch weer aan het werk gaat, die hij ‘op basis van eigen onderzoek’ heeft geformuleerd en ‘die je kunt gebruiken als je meer wilt gaan aankloten’. Dat zijn achtereenvolgens: 1. Maak ruimte voor spel, 2. Zoek de verveling op, 3. Sta open voor falen, 4. Omarm de kracht van kwetsbaarheid en 5. Neem jezelf niet te serieus.
Er loopt duidelijk een rode draad door die vijf regels. Namelijk: verveling – mits in kleine doses toegediend – draagt bij aan je creativiteit. Je opent er de deur naar experimenten mee, en daarmee naar innovatie en prestatieverbeteringen. Daarvoor moet je wel bereid zijn om ‘ruimte te maken voor spel’ – niet dwangmatig willen presteren of winnen, maar genieten van het niet-doelgericht bezig zijn. Dat kan alleen als je jezelf niet te serieus neemt en niet bang bent om toe te geven dat je af en toe maar wat aankloot. Als je niet de schijn ophoudt dat alles wat je doet succesvol is. Als je niet meer te trots bent om toe te geven om zelfs maar de meest eenvoudige vraag te stellen omdat het misschien dom staat. Als je ‘de angst om jezelf bloot te geven en angst om niet geaccepteerd te worden door anderen’ hebt overwonnen, zoals Van Leeuwen het uitdrukt.
Als je bovendien open staat voor falen en lessen trekt uit dat falen, kun je met vallen en opstaan verbeteringen doorvoeren. Dan geldt: “Falen is een voorwaarde voor succes, lijkt er wel onlosmakelijk mee verbonden.” Oftwel, zoals het staat op de sticker op de omslag van het boek: ‘aankloten + falen = scoren’.
Dé succesformule voor mannen, volgens diezelfde sticker, want de auteur gaat ervan uit dat vooral mannen onder prestatiedruk lijden. Mannen waar ook hij toe behoorde. Nu niet meer: “Sterk zijn zag ik als fysiek sterk zijn, doen alsof ik alles weet, hard zijn voor mezelf, weigeren om opgeven als optie te overwegen, geen angst toelaten en geen kwetsbaarheid tonen. Mijn blik hierop is veranderd. Nu zie ik sterk zijn anders; wel nog steeds als fysiek sterk zijn, maar ook als aardig zijn voor jezelf, om hulp durven vragen, grenzen kunnen stellen, je onzekerheden en angsten onder ogen zien en ze bespreekbaar maken.”
Aankloten: Kloot jezelf succesvol is 9 juni verschenen bij S2 Uitgevers
Prijs: €20
ISBN 978-94-93282-02-5