Wijn’s korte termijn
Daar staan ze dan met fronsende wenkbrauwen aan de zijlijn; de private equity partijen. Hoe heeft minister Joop Wijn (nota bene zelf ooit investment manager) van Economische Zaken ooit het merkwaardige voorstel kunnen doen om aanvullende regels te opperen voor deze groep? En misschien nog wel merkwaardiger: hoe heeft de Tweede Kamer – per slot van rekening een controlerend orgaan dat de belangen van het volk in acht moet nemen – kunnen instemmen met deze plannen?
Sinds Wijn een interview gaf aan Radio 1 is het getier over private equity niet van de lucht. Laten we eerst eens kijken wát Wijn nou precies wil. In het Radio 1 Journaal op 20 augustus zegt hij ‘moet je bedenktermijnen hebben op het moment dat er een bedrijf overgenomen dreigt te worden? Misschien moeten we het ook eens hebben over: wat is nou de rol van de rechter op het moment dat er een ruzie is tussen zo’n aandeelhouder die op komt dagen en aan de andere kant directies die zeggen: wij hebben ook een bepaalde strategie. Dus het gaat om het vinden van een goede balans tussen de financiële belangen aan de ene kant en andere belangen die je aan de andere kant hebt.’
Gelukkig weet Wijn ook dat private equity een goed alternatief is voor een bank, als een organisatie het bijvoorbeeld vanwege hoge R&D-kosten niet rond dreigt te komen. Gelukkig is de minister daar ook eerlijk over in zijn nieuwsbrief, maar in de berichtgeving die volgt dreigt dit gedeelte onder te sneeuwen.’
Oranjegevoel
Tot zover is er geen vuiltje aan de lucht. Wijn stelt vragen en wil graag met het bedrijfsleven om te tafel. Dat schrijft hij een dag later ook in een nieuwsbrief. Hij haalt er zelfs het woord ‘Oranjegevoel’ bij, een woord dat een dag eerder ook al op de radio viel. Wijn: ‘We moeten verstand hebben, maar een beetje Oranjegevoel, daar ben ik ook niet vies van.’
Dat klinkt sympathiek, maar middenin zijn nieuwsbrief gaat het mis. ‘We moeten er wel voor oppassen dat dit soort investment funds ook oog hebben voor de lange termijn. Dus niet bedrijven in de uitverkoop doen aan private equity funds die het gaat om de winst op de korte termijn, maar die misschien op langere termijn veel nadeel met zich meebrengen.’
En: ‘Als bedrijven weggaan en dat kost banen, of allerlei kennis die we in Nederland hebben gaat weg, of we missen hoofdkantoren die weer allerlei andere bedrijven, toeleveranciers kansen geven, dan zijn dat minpunten.’ Het gaat ‘m om de zin ‘als bedrijven weggaan kost dat banen’ (een zin waar op zich niets tegenin te brengen is, behalve dat het niet in relatie staat tot private equity) en het woord ‘kortetermijnwinst’ (ook geen verband met private equity).
Talloze onderzoeken onkrachten de redenatie van Wijn op deze twee punten. Die onderzoeken zijn in F&O al meerdere malen de revue gepasseerd. Zo becijferde de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschap-pijen samen met Ernst & Young dat de werkgelegenheid bij ondernemingen waar private equity huizen in investeren gemiddeld sneller groeit dan bij een bedrijf waar geen durfkapitaal aan te pas komt. Na een buy out bijvoorbeeld stijgt bij 54 procent van de bedrijven het totale aantal werknemers.
Ongeveer duizend grote en kleine bedrijven in Nederland zijn gefinancierd met private equity. Hun gezamenlijke omzet bedraagt EUR 66,5 miljard oftewel 15 procent van het bruto binnenlands product. Zij bieden werkgelegenheid aan bijna 400.000 mensen, ofwel 8 procent van de werkgelegenheid in de Nederlandse particuliere sector. ‘Natuurlijk’, kunnen de voorstanders van Wijn’s uiteenzetting inbrengen. ‘Die onderzoeken zijn gefinancierd door private equity partijen of accountantskantoren.’
Klopt. Maar hoeveel onderzoeken zijn er die het tegendeel bewijzen, bijvoorbeeld gesponsord door FNV Bondgenoten of de SP. Nul. Terwijl deze twee partijen wel heftig stelling nemen in de discussie. Voorzitter Henk van de Kolk van FNV Bondgenoten rept over ‘een spoor van vernieling’ die private equity partijen vaak achter zich laten. ‘Vooral werknemers zijn de dupe.’
Jan Marijnissen van de SP: ‘Nederland levert zich uit aan internationale investeerders!’ Het blijkt veel lucht en weinig wol. Met zijn huidige tafelplannen laat Wijn zijn oren hangen naar die spreekbuis die haar huiswerk niet heeft gedaan. Of naar een spreekbuis die denkt: onze achterban verwacht dat we ingrijpen. Eigenlijk snijden ze zichzelf in de vingers. Onder andere op het gebied van werkgelegenheid. Zo is er maar een groep mensen die werkelijk naar de korte termijn kijkt: Wijn’s lobbyclubje om private equity aan te pakken. Is dat nu het Oranjegevoel waar de minister het over heeft?
Underdog
Natuurlijk, deze uiteenzetting is preken voor eigen parochie: private equity partijen lezen F&O, net zoals de leden van FNV Bondgenoten de scheldkannonades van Kolk lezen. Maar hoe kan het dat een minister met deze échte korte termijnstrategie de handen van zo’n beetje alle kamerleden op elkaar krijgt? Daarvoor zijn meerdere oorzaken te vinden, die allemaal samenhangen met een belangrijk thema in deze discussie: beeldvorming.
Ten eerste: we kunnen ons allemaal de prestaties van Zuid-Korea tijdens het WK-voetbal van 2002 herinneren. Iedereen in de wereld keek vol bewondering hoe het team van Hiddink zich richting de kwartfinales vocht, volledig onverwacht. Dat was nog eens een prestatie. Maar waarom vonden we dat zo aardig?
Simpel: een mens is nou eenmaal geneigd om te kiezen voor de underdog. De bedrijven waar door private equity partijen in wordt geïnvesteerd, verkeren in zo’n underdogpositie. Schande, ons nationaal erfgoed wordt verkwanseld aan buitenlandse investeerders. Een partij die in de media wordt neergezet als ‘een zak met geld’ kan heerlijk anoniem als de kwade pier worden neergezet.
Ten tweede kan een gemiddelde Nederlander zich goed identificeren met een werknemer wiens toekomst onzeker is. De gemiddelde Nederlander, veelal gezegend met minder private equity kennis dan de lezers van dit blad, spreken de taal van de werknemer. En daarmee van de vakbonden, die op hun beurt weer een even eenvoudige als onjuiste voorstelling van zaken geven.
Ten derde is er het probleem van het beeld. Stakende werknemers met petjes op het Malieveld, dat doet het goed op het Journaal. Maar hoe breng je een private equity partij in beeld? Hoe onthoud je de (ingewikkelde) boodschap van een partij dat in keurige kledij aangeeft dat het echt wel goede bedoelingen heeft? Een private equity partij kan nog zulke goede bedoelingen hebben en nog honderd onderzoeken laten uitvoeren, maar het kan nooit op tegen één item van werknemers op het Malieveld of voor een rood-witte toegangspoort.
Kortom: de boodschap van de private equity partij is ingewikkelder, de persoon die het zegt zit in een kantoor in plaats van op een parkeerterrein in de ochtendmist en had vanwege zijn ‘zak met geld’ tóch al de schijn tegen. Doorziet de minister dit soort beeldvormingskwesties niet? Natuurlijk wel.
Daarom wil hij ook slechts een gesprek. Maar politici denken ook aan hun Oranjegevoel, en met de verkiezingen in het vooruitzicht ook aan dat van hun achterban. Dus snauwt met name de kamer enthousiast richting private equity. En gooit het moeiteloos hedge funds en private equity partijen op één hoop. De Kamerleden zullen het verschil misschien weten, maar hun achterban echt niet. Lang leve het Oranjegevoel van heel Nederland.
door Roy van Vilsteren