Weg met het ‘PE-corvee’

Toegang tot topscholen voor management development en executive programma's volstaat niet meer voor de training van het senior kader van Amerikaanse bedrijven, aldus een artikel in de Financial Times.

Niet ‘management education’, maar ‘customized training’ lijkt de norm te worden. Relatief onbekende instituten staan sinds een paar jaar aan de top van de FT-ranglijst voor executive programma’s. Zij leveren maatwerk. Programma’s gericht op de specifieke vragen van de ‘afnemende’ ondernemingen.

Ook in Nederland is deze trend zichtbaar, al is het nog steeds mondjesmaat. Het overgrote deel van de trainings- en opleidingsbudgetten wordt besteed aan algemene open-inschrijvingsprogramma’s.

De heterogeniteit van de deelnemers is er de oorzaak van dat dit soort programma’s zelden effectief zijn. Van rendement voor de organisatie waar de deelnemer werkzaam is, is vaak al helemaal geen sprake. Zo bezien is het meer PE-corvee: een besteding van schaarse middelen die niet alleen in het economische klimaat van vandaag allesbehalve wenselijk is.

INPUT VAN DEELNEMERS
Kan het anders? Jazeker. Juist de eisen van voortgezette educatie die bijvoorbeeld aan grote groepen medewerkers in de financiële functie worden gesteld, maken het mogelijk om incompany trainingsprogramma’s te ontwikkelen die niet alleen voldoen aan de PE-plicht, maar de organisatie in staat stellen de training toe te spitsen op een actuele vraag of een actueel probleem.

Voorbeelden daarvan zijn programma’s rond strategierealisatie, de inrichting en werking van het plannings- en besturingsinstrumentarium en de effectiviteit van de financiële functie. Evengoed kan gedacht worden aan programma’s rond leiderschap en gedrag.

Kenmerkend voor dit soort maatwerk zijn de op de specifieke vraag toegespitste cases. Die cases worden vooraf ontwikkeld en vormen de rode draad voor het programma. Daarbij past niet de traditionele onderwijsvorm. Het typische éénrichtingsverkeer van docent naar deelnemer staat een inhoudelijke dialoog in de weg.

Centraal moet de input van de deelnemers staan. Zij zijn immers de ‘experts’ van de organisatie. Hun input vormt de kern van een dialoog die tot doel heeft het vraagstuk uiteen te rafelen, begrip te krijgen voor de verschillende beelden die rond een vraagstuk bestaan en na te denken over mogelijke oplossingen voor de dilemma’s waarmee zij in de praktijk worstelen.

Dergelijk programma’s bieden de deelnemers ondersteuning bij het inbedden van het geleerde in de praktijk en zijn daarmee direct van nut voor de organisatie. Helaas wordt er in de praktijk nog te weinig van dit soort maatwerk gebruikgemaakt. Dit terwijl een simpel rekensommetje leert dat het rendement van een algemene cursus die 100 tot 150 euro per PE-punt kost, bij lange na niet kan tippen aan het rendement van een maatwerkprogramma.

Uit eigen ervaring blijkt dat het anders kan. De CFO van de onderneming kan hier een voortrekkersrol in spelen door te eisen dat voor ieder development- en trainingsprogramma zichtbaar wordt gemaakt wat het rendement is. Maar ook door eisen te stellen aan de PE-programma’s die zijn eigen mensen volgen. Goed voorbeeld doet immers goed volgen.

FRANS ROOZEN is hoogleraar management accounting aan de Vrije Universiteit Amsterdam en als organisatieadviseur verbonden aan Strategic Management Centre