Wat te doen bij overcapaciteit?
Het staat in alle economielesboeken en toch lijkt het ons opnieuw te overkomen: de varkenscyclus. Boeren die in tijden van grote vraag naar varkensvlees allemaal tegelijk meer varkens gaan fokken, zodat bij het slachten van de varkens blijkt dat er te veel aanbod is. In de moderne bedrijfseconomie is deze cyclus nog steeds een terugkerend fenomeen.
In een periode van hoogconjunctuur investeren bedrijven allemaal tegelijk in uitbreiding van hun productiecapaciteit om te kunnen voldoen aan de vraag uit de markt en geen orders te missen. Wanneer de economie begint af te koelen, blijkt vervolgens dat er sprake is van overcapaciteit. De uitgebreide productiecapaciteit sluit niet meer aan bij de ingezakte vraag, de bezettingsgraad van de capaciteit daalt en dit heeft ongunstige gevolgen voor de kostenstructuur en de winstontwikkeling van bedrijven.
DALENDE BEZETTINGSGRAAD
Dit patroon doet zich nu opnieuw voor. Wereldwijd is er de afgelopen jaren aanzienlijk geïnvesteerd in machines, gebouwen, mensen en computerapparatuur. Ook in Nederland, zo blijkt uit cijfers van het CBS over de ontwikkeling van de bedrijfsinvesteringen.
In 2006 en de eerste helft van 2007 groeiden de bedrijfsinvesteringen met minimaal 5 procent per kwartaal, met uitschieters naar 9 en 11 procent. De nieuwe capaciteit is in 2008 in gebruik genomen, terwijl eind dat jaar de vraag begon in te zakken. In november daalden de omzet en productie van de Nederlandse industrie met respectievelijk 14 en 6 procent.
Het kost weinig moeite om te voorspellen dat de bezettingsgraad, die in de loop van 2008 al langzaam begon terug te lopen, van 83,4 naar 76,7 procent, flink zal dalen (tijdens de laagconjunctuur van 2003 daalde dit cijfer naar iets boven de 81 procent). Het is derhalve zaak om voldoende maatregelen te treffen waarmee een bedrijf de economische dip goed kan doorstaan. Wat kan een financieel bestuurder doen?
KORTE TERMIJN
Allereerst is het de vraag hoe lang de vraaguitval zal duren. Met name in de staalsector gaat men ervan uit dat de krimp hevig, maar kort zal zijn. Bedrijven als ArcelorMittal en Corus kiezen er daarom voor een deel van de productiemiddelen voor korte tijd stil te leggen. Men verwacht dat de vraag naar staal in de loop van 2009 weer aantrekt en gaat ervan uit dat er in de sector als geheel geen structurele overcapaciteit is.
De capaciteit voor de lange termijn terugbrengen zou dan een verkeerde keuze zijn. Daarnaast kiezen veel ondernemingen uit verschillende sectoren er in Nederland deze maanden voor om het nog even aan te zien. Men vraagt voor een deel van het personeel werktijdverkorting aan en hoopt op een snel herstel. Het lijkt er echter op dat structurele maatregelen voor een aantal sectoren onvermijdelijk zijn.
GRAFIMEDIA
Een van de sectoren waar deze maatregelen al worden genomen is de grafimediabranche, een sector waarin al geruime tijd sprake is van structurele overcapaciteit. David van Mil, CFO van Thieme GrafiMedia Groep, legt uit dat de markt voor drukwerk al jaren krimpende is. “De opkomst van communicatie via internet zorgt ervoor dat de behoefte aan drukwerk elk jaar wat afneemt. Toch gaan bedrijven, in veel gevallen familiebedrijven, door, zolang ze machines en klanten hebben, ook al kan het bedrijfseconomisch gezien niet uit. Drie kwart van de grafische bedrijven maakt verlies.
Zelfs bij faillissement wordt nog een doorstart geprobeerd.” Er zijn in Nederland volgens Van Mil al te lang te veel bedrijven in de grafimediabranche actief. En dat terwijl verwacht wordt dat de markt in 2009 als gevolg van de recessie 5 tot 10 procent zal krimpen. Bovendien is de nieuwe generatie drukpersen gemiddeld 20 procent efficiënter en moeten deze persen 24 uur per dag draaien om kostendekkend te zijn. De productiecapaciteit neemt daardoor bijna automatisch verder toe.
VASTE KOSTEN
Een belangrijk getal voor Van Mil is de bezettingsgraad van de drukpersen, aangezien aan de persen veel vaste kosten vastzitten. Dat zijn voor het grootste deel kosten die verband houden met een leasecontract voor de drukpers. In de branche is het gebruikelijk dat persen voor vier tot acht jaar worden geleased. Van Mil: “Het is dan wel huur, maar die is niet per se variabel. Persleveranciers werken anders dan bijvoorbeeld printerproducenten als Océ en Xerox, die wel met variabele contracten werken.”
Door de relatief hoge vaste kosten maakt 5 tot 10 procent verschil in bezetting volgens Van Mil regelmatig het verschil tussen verlies of winst. “Om te voorkomen dat we zomaar opeens te diep in de rode cijfers belanden, hanteren we als norm dat de kosten van kapitaalgoederen maximaal 20 procent van de brutomarge mogen zijn.” Van Mil houdt de bezettingsgraad per week en soms zelfs per dag bij. Door deze intensieve monitoring kan op korte termijn snel worden bijgestuurd in de productieplanning.
REDUCTIE VAN CAPACITEIT EN EVENTUEEL SLUITEN VAN LOCATIES
De reductie van productiecapaciteit, en daarmee de verlaging van de kosten per eenheid product, is voor Van Mil een belangrijk onderdeel van zijn werk als CFO bij Thieme GrafiMedia Groep. Een voorname randvoorwaarde om dit effectief te doen is volgens hem de aanwezigheid van voldoende schaalgrootte.
“We kunnen vanaf de holding locaties sluiten of lokaal ingrijpen, bijvoorbeeld door persen 24 in plaats van 16 uur per dag te laten draaien. Ook kunnen we aansturen op vervanging van machines en er zo voor zorgen dat er efficiëntere persen op een locatie staan. Door onze schaalgrootte hebben we veel ervaring met vervanging van persen en de verkoop van oude machines op de tweedehandsmarkt.”
Daarnaast valt er volgens Van Mil door het samenvoegen van locaties overtollige capaciteit uit de markt te halen. Verder is Thieme GrafiMedia Groep bezig de front- en backoffices (administratief ) te scheiden. “Dat werkt ook goed als beide activiteiten op één plek zijn gevestigd, mits er maar gescheiden verantwoordelijkheden zijn. Met de scheiding van FO en BO heb je de bepaling van het backofficetarief beter in de hand en kun je de prestaties van de backofficeactiviteiten beter berekenen.”
ANDERE SECTOREN
Het samenvoegen en het sluiten van locaties om zo de productiecapaciteit te verminderen zijn maatregelen die inmiddels ook in andere bedrijfstakken zichtbaar worden. Een voorbeeld is de papiersector, waar de grote internationale spelers vestigingen in Nederland sluiten of inkrimpen. Zo besloot het Zuid-Afrikaanse Sappi een etikettenfabriek in Maastricht met een relatief verouderd machinepark te sluiten en de productie over te brengen naar een Duitse fabriek. Het Zweedse Stora Enso sloot vorig jaar de productievestiging in Wapenveld (het voormalige Berghuizer Papier).
In de kunststoffenbranche sluit de Nederlandse onderneming Rompa de vestiging in Terheijden en wordt de productie naar een Tsjechische dochteronderneming verplaatst. Hetzelfde is momenteel te zien in de chipindustrie. ASM International sluit de locatie in Almere en verhuist deze naar het Verre Oosten.
Behalve het sluiten van vestigingen zijn er ook andere manieren van inkrimpen. In de logistieksector bracht Vos Logistics de vrachtwagenvloot aanzienlijk terug en slankte het de vestiging in Polen af. Hetzelfde wordt verwacht bij bedrijven in de containervaart, waar de afgelopen jaren veel nieuwe schepen in gebruik zijn genomen en waar nu sprake is van overcapaciteit.
CONSOLIDATIE
Wanneer de overcapaciteit hardnekkig blijft, is er een nog structurelere oplossing nodig: consolidatie. Consolidatie schept immers de omstandigheden om gemakkelijker locaties te sluiten en productiecapaciteit uit de markt te halen. In de grafimediabranche in Nederland is dit nu aan de orde. Van Mil: “Thieme is een belangrijke consolidator in de markt. We hebben de laatste jaren veel kleinere partijen overgenomen. Ook nemen we regelmatig boedels uit faillissementen over.”
Het werk van de financieel bestuurder komt dan vooral neer op het doen van due dilligence en de financiering van de overnames. Thieme GrafiMedia Groep stelt zichzelf ten doel om na een overname binnen een jaar de productiecapaciteit gereduceerd te hebben.
“Op die manier kunnen ook de financieringslasten weer naar beneden en levert de consolidatie meer op.” Van Mil wijst erop dat de grafimediabranche in Nederland nog gefragmenteerd is en dat er nog veel mogelijkheden zijn voor consolidatie. Dat er nog relatief veel spelers in de markt zijn, komt volgens hem ook door de houding van de overheid en de banken.
“Te vaak ondersteunen banken weinig levensvatbare drukkerijen, ook bij een doorstart. Terwijl men eigenlijk gewoon de markt zijn werk moet laten doen, wat betekent dat zwakke spelers op den duur verdwijnen.”
OVERHEIDSSTEUN
Van Mil raakt een verschijnsel dat ook in andere sectoren zichtbaar is. Voor sommige overheden is de verleiding groot om industrieën in nood te helpen, ook al is er sprake van overcapaciteit. Een sector die volgens de bedrijfseconomische wetmatigheden op dit moment zou moeten consolideren, is de chipindustrie. Toch reserveert de Taiwanese overheid 6 miljard dollar om de ‘eigen’ producenten te ondersteunen.
Nederlandse concurrenten als NXP, BE Semiconductor en ASM International, die eveneens in zwaar weer verkeren, hebben het nakijken en kunnen niet anders dan hun productie naar lagelonenlanden verplaatsen. Toch lijkt consolidatie in de chipmarkt op delange termijn onontkoombaar. De productiecapaciteit zal in deze sector dan weer langzaam naar een gezond niveau kunnen tenderen.