Waarom mogen Nederlandse boeren eigenlijk niet failliet gaan?
Sinds het begin van de protesten van boeren in Den Haag vraag ik me één ding af en dat is: ‘Waarom mogen Nederlandse boeren eigenlijk niet failliet gaan?’ Vlak voordat ik zou gaan studeren in 1975, ging mijn vader failliet waardoor hij na 30 jaar hard werken met lege handen kwam te staan. Zonder enige compensatie of vergoeding. Hoe dat kwam? De Gemeente Den Haag bleef de huur van zijn bedrijfspand maar verhogen en de klanten gingen steeds vaker naar de grootwinkelbedrijven in plaats van naar de lokale middenstand, zoals zijn drogisterij. Bovendien wilde de gemeente alle middenstanders weg hebben zodat ze de Frederikstraat plat kon gooien om daar dure appartementen en luxe winkels te kunnen vestigen. Dat was veel lucratiever voor de gemeente.
Vijfenveertig jaar later. Aan het begin van de Coronacrisis stelden de ministers Hoekstra en Wiebes dat zzp’ers en mkb-bedrijven rekening moesten houden met ondernemersrisico en dat zij daar ‘zelf voor gekozen hadden’. En die mening wordt ook weerspiegeld door de keuzes die sindsdien gemaakt zijn bij de verdeling van financiële steun. Nog steeds worden vooral grote bedrijven, vertegenwoordigd door VNO NCW, met miljarden gesteund (ook voor hun ‘energietransitie’), worden de belangen van ambtenaren vooral behartigd door (ex-) politici zelf en worden er miljarden in het behoud van vaste zombiebanen gestopt onder druk van de FNV. Dit in combinatie met nieuwe cao’s voor onder andere de ambtenaren en speciale regelingen als thuiswerkvergoedingen.
Boeren nieuwe knuffelgroep
Blijkbaar is daar nu onder druk van een bepaalde groep boeren, Twitter en de Haagse journalisten een nieuwe knuffelgroep bijgekomen: de Nederlandse ‘oude normaal-boeren’. Is dat wenselijk gezien de samenhangende crises in onze huidige versie van het neoliberalisme, van onze kapitalistische markteconomie? Nee dus. Waarom niet? De oude normaal-economie is morsdood.
De ongemakkelijke waarheid achter de omgekeerde vlaggen-beweging is namelijk dat de Nederlandse landbouw na de Tweede Wereldoorlog sinds Mansholt explosief is gegroeid en in stand wordt gehouden dankzij miljarden steun vanuit de Europese Unie en de verschillende Nederlandse regeringen. Allemaal sinds de tijd dat er een tekort aan voedsel was en de achterban van vooral het CDA uit boeren bestond. Daarvan is allang geen sprake meer. Een van de gevolgen van deze ‘perverse prikkels’ voor de Nederlandse landbouwsector is dat in veel landen om ons heen onder meer in Zuid Europa, kleine en middelgrote boeren op grote schaal zijn weggevaagd en biologische boeren niet of nauwelijks bedrijfsfinanciering kunnen krijgen.
De realiteit is dat veel boerenbedrijven in Nederland zonder al die subsidies al lang het loodje hadden gelegd en in de nieuwe normaal- economie zuiver bedrijfseconomisch gezien geen bestaansrecht meer hebben. Het door blijven gaan met het subsidiëren van de intensieve, niet-duurzame landbouw samen met de Rabobank, zorgt ervoor dat de noodzakelijke structurele veranderingen opnieuw worden uitgesteld. Ten koste van andere prioriteiten die wel in het algemeen belang zijn.
Stoppen met subsidiëren
De oplossingen zijn simpel: stoppen met het subsidiëren van niet-duurzame landbouw inclusief veel te dure uitkoopregelingen en transitieplannen en de Rabobank dwingen mee te betalen aan zinvolle opkoopregelingen. Vergelijkbaar met de onteigeningsregelingen voor bijvoorbeeld de aanleg van een autoweg of een spoorbaan, zoals ikzelf ondervond toen mijn huis in 1987 werd opgekocht door de Gemeente Leiden vanwege de verbreding van de spoorbaan Den Haag – Amsterdam. En banken waaronder vooral de Rabobank en staatsbank ABN AMRO verplichten om aanvragen voor financiering voor kleinschalige/biologische landbouw te honoreren en genoegen te nemen met lagere rendementen in plaats van dat niet te doen, zoals nu nog steeds het geval is. Zie onder andere de voorbeelden in Groeien zonder te groeien.
De Rabobank moet je ook verbieden – of het belastingtechnisch onaantrekkelijk maken – om door te gaan met het financieren van nieuwe megastallen en andere verwoestende extensieve landbouwactiviteiten, waarvan vervolgens de hele samenleving de sociaal- economische gevolgen merkt. ‘Groene groei’ is een illusie. Die bestaat niet. Ook al beweert knuffelbankier Barbara Baarsma bij hoog en bij laag dat dat wel het geval is (zie De ongemakkelijke waarheid van groene groei van Barbara Baarsma).
Tijd voor echte innovatie
Het is tijd voor echte innovatie, maar dan vooral op het gebied van organisatie-innovatie zoals het idee dat 30 jaar geleden al werd geopperd. Betaal boeren een redelijk inkomen om als tuiniers en beheerders van het landschap te gaan werken. Het zou zomaar kunnen dat ze dan netto een hoger en stabieler inkomen overhouden dan nu in de oude normaal-economie het geval is. Daarbij kunnen voorbeelden als van Herenboeren en van Dirk Aleven uit Groeien zonder te groeien op grote schaal ingevoerd worden om een veel goedkopere en duurzamere transitie tot stand te brengen. Dus echte innovatie in plaats van alleen technische innovatie om op de oude manier door te kunnen blijven gaan.
Tot slot. Het feit dat de Overheid noch de Tweede Kamer betrouwbare partners blijken te zijn, is nog geen reden om alles voor de landbouw en andere branches met sterke lobby’s maar te blijven compenseren op kosten van andere ondernemers en van consumenten in Nederland. Daar had mijn vader in 1975 en heb ik samen met ruim anderhalf miljoen andere zzp’ers en mkb-bedrijven ook al jarenlang last van zonder dat hij en wij daarvoor gecompenseerd zijn of worden.
Door Tony de Bree. Hij is auteur van ‘Groeien zonder te groeien. Succesvol ondernemen in de betekeniseconomie‘, ‘Overlevingsstrategie voor startups‘ en ‘De scale-up blueprint’. Sinds 1997 spot hij succesvol bedrijven als Amazon, Bol, ASML, IKEA en PayPal. Hij is ICT-lid in RvC’s en werkte bij ABN AMRO, als Dragon bij corporate venturing en als global splitsingsmanager KYC.