VNO/NCW: ‘Reparatieplicht maakt Nederland voor producenten en verkopers onaantrekkelijk’

De Europese Commissie wil dat bedrijven verplicht worden apparaten te repareren. Deze reparatie plicht (Right to Repair) heeft gevolgen voor ketens, voorraden en aansprakelijkheid.

Binnenkort wordt in de Kamercommissie Economische Zaken en Klimaat (onder meer) aandacht besteed aan het het voorstel om bedrijven te verplichten consumentengoederen te repareren. Eerder stelde de Europese Commissie een richtlijn op die deze regeling voor gaat schrijven aan lidstaten.

  • gevolgen reparatieplicht vooral voor producenten
  • offertes moeten anders worden opgesteld
  • risico op geschillen neemt toe

Deze regeling kan gevolgen hebben voor de financiën en de financiële stromen van bedrijven. Zo moet meer geld vrij worden gehouden voor reparatieplicht, kunnen voorraden en facturering een andere positie krijgen binnen finance. Ook gaat de verplichting gevolgen hebben voor bedrijven die in een keten produceren. Reden voor FM.nl om VNO/NCW vragen te stellen.

FM.nl: Wat betekent het R2R voorstel voor bedrijven (vooral vanuit financieel perspectief/administratieve lasten)?

VNO/NCW: De nieuwe regels moeten bevorderen dat producten zoveel mogelijk gerepareerd worden. Eerder pleitte een SER-advies al over reparatiebevordering. Een wettelijk recht op reparatie (of vervanging) bestaat al jaren. Wij spreken daarom ook liever van het ‘bevorderen van reparatie’, om op die manier bij te dragen aan een circulaire economie. Om tegen te gaan dat consumenten liever kiezen voor vervanging, gaan de nieuwe regels de verkoper verplichten om tijdens de garantieperiode producten te repareren als reparatie goedkoper of net zo duur is als vervanging.

FM.nl: Wat veranderen de nieuwe regels voor de bedrijven?

VNO/NCW: De verkoper wordt nu verplicht om goed vast te leggen wat alle relevante kosten zijn. De consument kan hem volgens de wet immers aanspreken als de consument liever een vervangend product had gekregen. De verkoper moet -onder de nieuwe regels- dan kunnen bewijzen dat reparatie goedkoper is of dat de kosten gelijk zijn aan vervanging. Daarvoor moet de ondernemer een hele papierwinkel optuigen. Dit was anders geweest als het recht van de consument op vervanging was ingeperkt in plaats van (weer) een verplichting op de verkoper te leggen. Reparatiekosten omvatten namelijk niet alleen de kosten van de onderdelen en de manuren (die nodig zijn om een kapot product te repareren) maar ook transportkosten, kosten van gereedschap, stofvrije ruimtes, afvoer oude onderdelen, kosten van beoordeling wat er kapot is en opgave wat de kosten van reparatie zullen zijn, kosten van opslag van onderdelen, e.d. Kortom: Er zijn een hoop kosten met reparatie gemoeid.

FM.nl: Welke sectoren gaan hier mee te maken krijgen? 

VNO/NCW: Naast het kostenverhogende aspect, legt het voorstel zoals dat nu voorligt, ook een nieuwe verplichting op aan ondernemers in de productie. Zij moeten na de garantieperiode producten repareren voor een periode van 5 tot 10 jaar (als reparatie überhaupt mogelijk is). Het gaat hier om producenten van huishoudelijke apparatuur zoals wasmachines, vaatwassers en koelkasten, mobiele telefoons en tablets. In de toekomst komen daar ook producten van kleding en meubels bij.

FM.nl: Wat verandert er ten opzichte van de huidige garantieregelingen?

VNO/NCW: In de meeste andere lidstaten geldt een beperkte garantieperiode van 2 jaar. Nederland is echter een vreemde eend in de bijt. Hier geldt namelijk een garantieperiode die gelijk is aan de verwachte gebruiksduur van een specifiek product. De periode waarbinnen een consumenten redelijkerwijs mag verwachten dat hij/zij/hen een product kan gebruiken. Dit is vaak langer dan 2 jaar. Dus na 2 jaar kan in Nederland in veel gevallen geen reparatievergoeding worden gevraagd (waar een concurrent in een andere lidstaat dit wel kan). De Nederlandse afzetmarkt voor verkopers en producenten wordt dus nog minder aantrekkelijk.

FM.nl: In hoeverre gaat deze reparatieverplichting gevolgen hebben voor producenten die werken met offertes?

VNO/NCW: In het voorstel is ook opgenomen dat dat reparateurs een standaard offerteformulier gaan gebruiken zodat het makkelijker wordt voor de consument om offertes te vergelijken. Het kabinet speelt met het idee dat de reparateur die de opdracht krijgt, de kosten voor de offerte niet mag doorrekenen aan de consument. De kosten omvatten echter niet alleen de kosten van het invullen van de offerte maar ook de kosten van het beoordelen wat er kapot is en of en hoe dit gerepareerd kan worden, alsook de kosten van het laten toesturen van (kleine) producten of de voorrijkosten voor het ter plekke beoordelen van grotere producten. Dit zal met name kleine reparateurs op achterstand zetten. De kosten worden immers wel gemaakt en een klein bedrijf zal deze kosten minder goed uit een ander potje kunnen bekostigen dan een groot bedrijf.

FM.nl: Wanneer wordt de regelgeving verwacht?

VNO/NCW: Nadat de richtlijn op Europees niveau is aangenomen –  dat wordt niet eerder dan eind dit jaar, begin volgend jaar verwacht. Dan moet de richtlijn nog worden verwerkt in nationale wetgeving, daarvoor zal waarschijnlijk twee jaar de tijd zijn. Dat aan de regels moet worden voldaan, zal op zijn vroegst eind 2025 – begin 2026 zijn.

FM.nl: Wat kunnen reparatiebedrijven doen (om op tijd voorbereid te zijn)?
VNO/NCW:
Elke lidstaat moet onder het voorstel zorgen dat er een nationaal platform komt waar consumenten makkelijk reparatiebedrijven kunnen vinden.  Zodra deze marktplaats er is, kunnen reparateurs zich hierbij vrijwillig aanmelden en informatie verstrekken over de reparaties de ze kunnen uitvoeren (waarin ze gespecialiseerd zijn).

FM.nl: Welke stappen moeten productiebedrijven nemen?

VNO/NCW: Van producenten wordt -overigens als gevolg vaneen ander Europees wetgevingsvoorstel (eco-designverordening)- verwacht dat ze hun producten meer reparabel maken.  Waaronder voor een periode van 5 – 10 jaar onderdelen beschikbaar houden.; en reparatie-instructies opstellen. Verkopers zullen dus een systeem moeten inrichten waarin ze alle relevante kosten van reparatie en vervanging inzichtelijk maken voor zichzelf, op basis waarvan ze hun besluit tot reparatie of vervanging kunnen baseren; en dit vervolgens kunnen vastleggen (om later hun besluit te kunnen toelichten in een eventuele klachten- of geschillenprocedure). De kans op geschillen voor verkopers kan toenemen als consumenten het niet eens zijn met het besluit van de verkoper en liever vervanging hadden gehad.

FM.nl: Wat zijn de belangrijkste do’s en donts ?

VNO/NCW:

  • Het is belangrijk dat in het voorstel wordt opgenomen dat in het geval vervanging de meest aangewezen optie is, het kapotte product vervangen kan worden door een ‘refurbished’ product om de circulariteit te bevorderen.
  • Het is belangrijk dat ( met name het kleine) bedrijfsleven geholpen wordt met richtsnoeren en templates hoe alle kosten van reparatie en vervanging inzichtelijk te maken om hun besluit goed te kunnen onderbouwen (en vast te leggen).
  • Het is belangrijk dat kosten voor het opstellen van offertes (inclusief het beoordelen van het ter reparatie aangeboden product) in rekening gebracht kunnen worden om te voorkomen dat met name het kleine bedrijfsleven dat zich toelegt op reparaties nog een haalbaar verdienmodel heeft.
  • Bij de afweging tussen reparatie en vervanging is het van belang dat men niet alleen kijkt of reparatie mogelijk is en uit kostenperspectief niet disproportioneel maar ook of reparatie – gezien het moment in de levensduur van een product – nog wezenlijk bijdraagt (en niet in korte tijd vele reparaties nodig zijn om het product werkend en veilig te houden).
  • Ook is aandacht nodig voor duurzaamheidsaspecten, bijvoorbeeld als een nieuw product vele malen energiezuiniger is, is reparatie van een oud product nog de beste afweging.

Professionals in all roles in business, from the C-suite executives responsible for investment decision-making and corporate finance strategy to all those who advise and support them, require an understanding of the value impact of business decisions. Register now for the 4 day course Advanced Valuation at the Amsterdam Institute of Finance