Van Gansewinkel bijna in Spaanse handen
Al enige tijd gonsde het in M&A-huizen in den lande: er komt een ware consolidatieslag bij organisaties die zich met afval bezig houden. De branche is stabiel, versnipperd en overheden willen er graag vanaf. Tegelijkertijd vallen met schaalgrootte en ketenintegratie enorme synergievoordelen te behalen. AVR, de Rotterdamse afvalverwerker die vorig jaar voor EUR 1,4 miljard werd verkocht aan KKR, CVC Capital Partners en Oranje-Nassau springt daarbij het meest in het oog, maar consolidatie is in heel Europa een feit. Dat zag Van Gansewinkel vanuit het hoofdkantoor in Eindhoven natuurlijk ook gebeuren.
Vanuit het hoofdkantoor stelde men de vraag: is het eten of gegeten worden? Toen bleek dat de onderneming niet de financiële positie had om in de nabije toekomst grote acquisities te doen, verkoos de organisatie het laatste: gegeten worden. Maar dan wel in deze tijd, waarbij de economie opbloeit (ook goed voor de omzetcijfers van Van Gansewinkel) en spelers om zich heenkijken waar valt te fuseren of over te nemen.
Of, zoals CEO Ruud Sondag het verwoordt: een marktkoopman verkoopt zijn mandarijnen ook niet in de zomer. En de tijd ís goed: we kennen een hoogconjunctuur en na de deal met het Rotterdamse AVR hadden veel investeerders die de boot hadden gemist nog een overzicht van de markt in de kast liggen. Dat kon met wat aanpassingen zo weer worden ingezet voor Van Gansewinkel en het Belgische Indaver, destijds ook in de verkoop.
Sondag: ‘Grote beursgenoteerde ondernemingen als Suez beloven groeicijfers aan hun aandeelhouders – mede door acquisities. Als die overnames dan uitblijven, is zo’n organisatie bereid om steeds een hoger bod uit te brengen. Die wetenschap heeft ons geholpen met de verkoop van Van Gansewinkel.’
Onopgemerkt
M&A-ervaring aan de koopkant is ook goed inzetbaar aan verkoopkant, laat Van Gansewinkel zien. Het afgelopen jaar deed de organisatie tien overnames (‘veel koffiedrinken, ik heb een ijzersterke maag nu’), maar voor grote deals moesten de Eindhovenaren op zoek naar een partner.
Uit een lijst van meer dan tachtig gegadigden maakte Sondag een selectie, samen met Alexander van Rossum (Managing Director ING Corporate Finance). In de eindstrijd waren nog vijf partijen over, waaronder twee financiële partijen, AVR en nog een Spaanse aanbieder. Dat laatste is verrassend, want dit is totaal onopgemerkt gebleven in de berichtgeving rond de deal. De dochteronderneming van het conglomeraat wilde graag zaken doen met de mensen uit Eindhoven.
‘Deze mensen vonden ons fantástisch’, aldus Sondag. ‘Ze waren totally in love. En wij ook. De Spanjaarden hadden nog geen activiteiten in de Benelux en wilden daar verandering in brengen. Tien dagen voor de eerste deadline kwamen ze met een bod. Een hoog bod, een van de hoogste die we destijds ontvingen. En het was een boeiende partij. Niemand weet tot nu toe dat we zaken met ze hebben gedaan en dat hebben we al die tijd lekker zo gehouden. En het leuke was: die mensen deden alles zelf.
Geen club adviseurs erbij dus. Maar toen ze erachter kwamen dat we in Nederland, anders dan in Spanje, met afvaldiensten niet werken met concessies die afhaaldiensten afspreken met gemeentes, haakten zij af. Ik denk dat ze daardoor niet meer verder wilden. De centrale board had ook een nieuwe topman benoemd. Het was typerend dat die man de tijd vrijmaakte voor ons. Dat hij ons wilde ontvangen. Ook omdat afval voor deze organisatie maar een paar procent van de omzet genereert. Hij stelde verrekt goede vragen, hij was duidelijk goed geïnformeerd.’
Een club die wist waarover ze het had, maar die vanwege andere aanbestedingsprocedures en een andere topman toch maar van de deal af zag. Dat was in schril contrast met een Franse afvalgigant. Officieel behoort deze organisatie tot de club geïnteresseerden, maar eigenlijk was de interesse in Eindhoven al vrij snel van de baan.
‘Onze contactpersoon van dit bedrijf wist van toeten noch blazen van onze organisatie, heel vreemd. Was dit een strategie, om niet al te gretig over te komen? Of waren ze écht niet geïnteresseerd? Wij wilden serieus zaken doen, dus probeerden wij hem te passeren om een laag hoger in de organisatie te spreken. Dat was natuurlijk best vreemd: een verkoper die ontevreden is over een contactpersoon en het hogerop zoekt.’
Van Rossum: ‘Maar toen we eenmaal met die mensen spraken, bleken die biedingen ook niet serieus. Toen hebben we de Fransen laten gaan.’ Sondag: ‘Aan een dood paard moet je niet trekken.’
Loslippig
Twee opvallende afwezigen in het rijtje:het Spaanse bouwbedrijf Fomento de Construcciones & Contratas (FCC) en de Britse vuilnisophaler Shanks. Beide partijen werden tijdens het biedingproces veelvuldig genoemd – in het geval van Shanks door die partij zelf.
‘FCC heeft nooit meegedaan, die onderneming had net al een grote deal achter de rug. Shanks trok zich op enig moment zelf terug. Dat is inderdaad wat anders dan de Nederlandse directeur Fred Knitel stond te verkondigen, ja. Hij leek wel als een kip zonder kop te praten. Maar het nieuws rond FCC en vooral rond Shanks kwam ons goed uit, ook omdat Knitel aangaf echt met ons in zee te willen gaan.
Daardoor dachten andere partijen: we moeten ons bod aanpassen. Maar intussen was Shanks dus allang geen partij meer voor ons; de uitspraken die deze Shanks-directeur deed, ondermeer naar het Financiëele Dagblad, kwamen in de krant een week nadat het hoofdkantoor al definitief was afgehaakt. Door zijn loslippigheid heeft Knitel ons geholpen.’
Van Rossum: ‘Zijn actie leek wel gepland in het verkoopproces. Die publicatie kon ons niet beter uitkomen dan in die tijd.’ Uiteindelijk moesten de puur financiële partijen het afleggen tegenover de strategische partijen. De laatste groep kon de te behalen synergievoordelen meenemen in het bod, Sondag vroeg dat de potentiële kopers ook te doen.
‘Sita viel voor ons uiteindelijk ook af, mede vanwege de wel héél duidelijke doublures in de organisatie. We zouden problemen kunnen krijgen met de Nederlandse Mededingingsautoriteit en er zouden nog wel eens vele ontslagen kunnen vallen. Dat wilden we niet.
Geld is belangrijk, maar voor Leo van Gansewinkel (voorheen 75 procent aandeelhouder, red) tellen ook andere zaken mee. De continuïteit voor de medewerkers, bijvoorbeeld. Alle biedingen waren vele malen hoger dan je als privé persoon ooit kan gebruiken, dus is geld alleen niet meer leidend.’
Vijandbeeld
AVR (of beter de achterliggende investeringsfondsen KKR, CVC Capital Partners en Oranje-Nassau) werd zodoende aan het begin van 2007 de nieuwe eigenaar van Van Gansewinkel. Sondag wordt de CEO van de nieuwe club. AVR/Van Gansewinkel: dat hadden velen jaren voor onmogelijk gehouden.
Sondag: ‘AVR is nooit onze grote vriend geweest. We hebben hier altijd wel een beetje een vijandbeeld gecultiveerd. Dat had ook met de historie van AVR te maken. Wij waren een privé-bedrijf, AVR destijds in handen van de overheid. Als daar iets niet ging zoals gepland, kwam de staat de organisatie te hulp, tot aan de laatste staatssecretaris Van Geel toe. Als wij echter zo’n probleem hadden, was het sluiten en slikken. Dat steekt natuurlijk.’
Van Rossum: ‘Maar die commerciële inslag is wél heel gezond voor een organisatie. Het is prettig werken met zo’n club, ook voor mij. Iedereen heeft hier eigen klanten, ook Sondag. Je hoeft mensen hier dus niet leren hoe ze hun organisatie moeten presenteren, ook in het Engels. Ik zie dat wel eens anders.’
Sondag: ‘De positie van AVR is nu natuurlijk ook veranderd, het is nu een private organisatie. De cultuurverschillen van weleer moet je dus in die tijd zien. Nu profiteren we van de financiële armslag die de investeringsmaatschappijen hebben en kunnen dus grote acquisities plegen. We kunnen AVR’s logistieke poot (omzet vorig jaar: EUR 150 miljoen, red.) met die van Van Gansewinkel combineren en kunnen verticaal integreren vanwege AVR’s ongekende verwerkingscapaciteit. Dat zijn geen toekomstplannen, het ís er direct. We beschikken daarbij over twee heel sterke merken. Dit is echt een match made in heaven.’
De leugen regeert
Onjuistheden gedurende de afgelopen maanden in de berichtgeving over de Van Gansewinkel-deal.
De verkoopprijs
Een verkoopprijs van ruim EUR 300 miljoen voor een bedrijf met een omzet van ruim een half miljard, is dat niet weinig? Toch vermeldden vele dagbladen dit bedrag. Reden: een groot Nederlands dagblad had een bericht geplaatst waarbij het de verwachte verkoopopbrengst van de Belgische afvalverwerker Indaver (op dat moment ook in de etalage, beraamd op ruim EUR 300 miljoen) koppelde aan de verkoop van Van Gansewinkel. Laatste organisatie ging voor bijna EUR 900 miljoen van de hand.
Rol FCC en Shanks
De twee partijen werden veelvuldig door de media genoemd als potentiele opkopers. FCC had net een grote deal achter de rug (Waste Recycling Group in de UK), Shanks stond volgens Sondag ook al snel buitenspel; daar speelde de eigen beursmultiple een belangrijke rol.
Aandelenverdeling
‘De Raekt’ (beheersmaatschappij oprichter Leo van Gansewinkel, red.) heeft een belang van 71 procent, ING bezit 19 procent en een groep managers heeft de resterende 5 procent’, aldus het Financieele Dagblad in november. Tel het bij elkaar en u komt op de mysterieuze totaalverdeling van 95 procent. Van Gansewinkel houdt het zelf op de voormalige verhouding 75 procent De Raekt, 20 procent ING en 5 procent management.
Ruud Sondag
Ruud Sondag (44) studeerde rechten aan de Rijks Universiteit Utrecht. In de periode 1987 – 1997 vervulde hij diverse managementfuncties bij Nedlloyd lijnen, laatstelijk als Marketing- en Salesdirecteur Europa. In 1997 werd hij Marketing- en Salesdirecteur bij de Van Gansewinkel Groep en lid van de Hoofddirectie. Sinds april 2001 is hij voorzitter van de raad van bestuur, Chief Executive Officer.
Alexander van Rossum
Alexander van Rossum behaalde zijn doctoraal bedrijfseconomie, Rotterdam in 1991. Daarna volgde hij een MBA op de Graduate School of Business Stanford University, Stanford, California (1995). Van Rossum werte bij Gilde Investment Management, Utrecht, Boston Consulting Group, Sydney, Merrill Lynch International, London en ING Corporate Finance, Amsterdam. Recente cliënten zijn onder meer EDF, Smurfit Kappa Group, Nutreco, Grontmij, Vitens, Gilde, E.ON en Essent.