Twaalf EU-landen kunnen aan de slag met herstelplan
Het gaat in totaal om ruim 392 miljard euro. De EU-ministers van Financiën hebben de eerste plannen dinsdag in Brussel goedgekeurd. Italië is met 191,5 miljard aan subsidies en gunstige leningen de grootste ontvanger, Spanje met 69,5 miljard euro aan subsidies de tweede.
De positief beoordeelde plannen waren al door de Europese Commissie goedgekeurd maar zonder het fiat van de ministers wordt er geen geld uitgekeerd. Nu kunnen deze landen een voorfinanciering van 13 procent tegemoet zien.
Het geld uit het tijdelijke coronaherstelfonds van 672,5 miljard euro, waarvan 312,5 miljard euro aan subsidies en 360 miljard aan leningen, wordt in delen uitgekeerd. Wat de lidstaten met de steun doen wordt scherp in de gaten gehouden. Als het niet goed wordt besteed of afgesproken hervormingsdoelen niet worden gehaald, dan kan de geldkraan worden dichtgedraaid.
Volgens ingewijden was er weinig discussie over de twaalf plannen. Volgens staatssecretaris Hans Vijlbrief (Financiën) zijn ze grondig “door de molen gehaald”, zei hij in Brussel. Tussen de lidstaten en het dagelijks EU-bestuur is ook voortdurend nauw overleg geweest.
Inmiddels hebben 25 van de 27 lidstaten een herstelplan in Brussel afgeleverd. Zestien zijn door de commissie goedgekeurd maar wachten nog op groen licht van de ministers, negen worden nog geanalyseerd en alleen Bulgarije en Nederland hebben geen plan ingediend. Den Haag doet dat pas als er een nieuwe regering is. Nederland kan maximaal 6 miljard euro aan subsidies krijgen en ziet af van beschikbare leningen. De meeste andere landen, ook Duitsland, Frankrijk en Spanje, doen vooralsnog geen beroep op de leenmogelijkheden.
Van het geld investeren de lidstaten minstens 37 procent in verduurzaming en 20 procent aan digitalisering, is afgesproken. Veel landen gaan het openbaar vervoer groener maken en gebouwen renoveren. Ook wordt geld gepompt in het uitbreiden en sneller maken van de internetinfrastructuur. De landen moeten ook allerlei hervormingen doorvoeren die Brussel voor elke lidstaat apart nodig acht om sterker uit de crisis te komen, zoals aanpassingen in het belastingstelsel of op de arbeidsmarkt.
De andere acht EU-landen waarvan het herstelplan er definitief door is zijn Oostenrijk, België, Luxemburg, Denemarken, Letland, Portugal, Griekenland en Slowakije.