Tom Francken (CFO Desso) over Cradle to Cradle

Tapijt- en kunstgrasfabrikant Desso gooide in 2007 het roer drastisch om en zette volledig in op het produceren van duurzame tapijten. Dat vergt niet alleen een complete omschakeling van de onderneming, maar ook van de keten van toeleveranciers.

Het produceren van duurzame tapijten gebeurt volgens het Cradle to Cradle (C2C)-principe, waarbij door het gebruik van zuivere grondstoffen alle materialen aan het eind van de levensloop kunnen worden hergebruikt of biologisch afbreekbaar zijn, terwijl ze veilig zijn voor mensen. De ambities van de tapijtfabrikant zijn hoog, in 2020 moeten alle producten volgens het Cradle to Cradle-principe worden ontworpen en geproduceerd. Dat vergt niet alleen een complete omschakeling van de onderneming, maar ook van de keten van toeleveranciers.

Weloverwogen beslissing.
Volgens Tom Francken, CFO van Desso, was het in 2007 een weloverwogen beslissing om over te gaan op het Cradle to Cradle-gedachtegoed. In dat jaar werd het bedrijf, dat teruggaat tot 1930, na een aantal jaren in handen te zijn geweest van het Amerikaanse Armstrong World Industries, weer zelfstandig. NPM Capital en de huidige directie namen het bedrijf over.

Francken: “We zagen in 2007 een onderneming die veel kennis en kunde in huis had om haar product te verbeteren. In het verleden was er al eerder gekeken naar mogelijkheden om de backing (de rug, red.) van tapijten aan te passen, maar dat bleef liggen, omdat er geen vraag naar was. De tijden veranderen en in 2007 bleek er wel degelijk sprake te zijn van een toenemende vraag naar duurzame producten.”

“Bij onze klanten, vooral grotere bedrijven zoals banken, verzekeraars, accountantskantoren en adviesorganisaties, blijkt een behoefte te ontstaan aan maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo). Met name advieskantoren hebben moeite om hier concreet invulling aan te geven. Een van de dingen die ze kunnen doen, is zorgen voor een duurzame inrichting van hun gebouwen en kantoren. Als je dan met een product komt dat daaraan bijdraagt, heb je een streepje voor. Daarnaast zien we dat je met een goed verhaal moet komen dat tastbaar is en dat hout snijdt. Wij hebben het geluk dat we een producent zijn. We kunnen ons aanbod heel tastbaar en transparant maken. Je kunt laten zien wat je doet. Bij ons gaat mvo verder dan de interne organisatie, we hebben een sterke focus op het echte product, daar kunnen we meer mee bereiken.”

Het C2C-streven van Desso helpt volgens Francken ook in de concurrentiestrijd die de tapijtfabrikant aangaat met de producenten van harde vloeren, die beschikken over een stevige lobby. “De tapijtindustrie is een oude industrie, bovendien een industrie die al jaren klappen krijgt uit de hoek van de harde vloeren, zoals laminaat, parket en pvc. Toen we erin stapten, vroegen we ons af: Hoe is het mogelijk dat we al die mooie producten hebben, maar niet in staat zijn die aan de man te brengen? De functionaliteit van tapijt is beter dan die van harde vloeren, denk aan bijvoorbeeld een lagere fijnstofconcentratie in de lucht en een verbeterde akoestiek, we streven in dat opzicht naar continue innovatie en optimalisatie.” HULP VAN

Partners
In het hele C2C-proces wordt Desso gesteund door haar partners. “Dit kun je niet alleen. We zijn afhankelijk van onze partners. Eén tapijtproduct bestaat uit 800 componenten en die moeten allemaal geanalyseerd worden op hun samenstelling. Sommige componenten zijn goed, sommige minder goed en sommige zijn fout. In overleg met leveranciers kijk je hoe je foute componenten kunt vervangen door goede componenten.”

“Tijdens dit proces bleek de afgelopen jaren dat sommige leveranciers moeite hadden met het geven van inzage in de chemische samenstelling van hun producten. Vooral de verfleveranciers hebben daar uit concurrentieoverwegingen moeite mee. We hebben nu een onafhankelijke derde partij ingeschakeld die de controle op de verfstoffen doet. Sommige leveranciers wilden aanvankelijk niet meewerken, maar ze zien dat het een beweging is die in de kinderschoenen staat, die steeds groter wordt en waarnaar ook andere afnemers zullen vragen. Uiteindelijk is een aantal toch teruggekomen. Wij gaan met leveranciers op zoek naar vervangende materialen die bijvoorbeeld geen toxische eigenschappen hebben. Zo hadden we tapijttegels met een bitumenrug, die hebben we moeten vervangen door een andere rug om in aanmerking te komen voor een zilveren C2C-certificering in plaats van een basiscertificering die aangeeft wat erin zit.”
####

Duurzaamheid in DNA
Het borgen van duurzaamheid in de onderneming is volgens Francken een kwestie van aan de juiste knoppen draaien. “We maken een product: kunstgras en tapijt. Doordat wij aan de knoppen gaan draaien en stellen dat dat product moet bestaan uit duurzame componenten, gaat dat automatisch door de hele organisatie heen. De designafdeling en ook de productie zullen zich moeten aanpassen. We hebben langetermijndoelstellingen op wat voor een soort producten we C2Ccertificering willen en dat vertalen we door naar specifieke doelstellingen voor de diverse afdelingen. Op sommige afdelingen waar dat kan, zoals de designafdeling, productie of inkoop, zijn onderdelen van het beloningssysteem afgestemd op een versnelling in het bereiken van de doelstellingen.”

Daarnaast zit het management er volgens Francken bovenop. “Wij vinden het belangrijk en stralen dat ook uit. We hebben een speciale afdeling opgericht voor Cradle to Cradle en mvo. Deze afdeling wordt steeds groter en breidt zich als een olievlek over allerlei processen uit. Je ziet de organisatie bewegen. We worden ook begeleid door EPEA, de organisatie van founding father Michael Braungart, die ons adviseert in het toepassen van de Cradle to Cradle-methodologie op het ontwerp van nieuwe producten en processen. Je krijgt een grid opgelegd en je moet als organisatie een aantal stappen doorlopen. We zijn de certificering gestart met onze grootste productgroep, tapijttegels, zodat we het grootste resultaat kunnen realiseren. Op dit moment rollen we dit uit naar kunstgras en naar kamerbreed tapijt.”

Bewustzijn MVO Stimuleren
Desso is niet alleen gericht op processen en producten, maar zoekt ook andere manieren om het bewustzijn van mvo te stimuleren. “We hebben een nieuwsbrief over de meest recente ontwikkelingen rondom C2C, stickers ‘wees zuinig met energie’, gebruiken led-verlichting, vervangen plastic bekers, sorteren het afval in onze kantine, hebben een groen dak in Waalwijk en medio 2011 wordt er duurzame energie opgewekt door onze fabriek in België. Eigenlijk allemaal standaarddingen. We stimuleren medewerkers om ook zelf met ideeën te komen op dit vlak. Daarnaast is de ‘tone at the top’ belangrijk, we proberen het goede voorbeeld te geven en het heeft ook onze aandacht. We zitten boven op de ontwikkeling van producten.”

Return on investment
De vraag die zich opdringt, is of Cradle to Cradle en alle duurzaamheidsinitiatieven ook leiden tot betere resultaten voor Desso. “Wij vinden van wel”, stelt Francken. “Het jaar 2009 was een rampjaar voor de tapijtindustrie, met omzetdalingen van meer dan 30 procent. Voor Desso lag de omzet in 2007 boven de 200 miljoen euro en in 2010 zitten we daar ook weer op, met daartussen een omzetdaling van zo’n 20 procent. Maar tegelijkertijd hebben we de operationele winst van onze oorspronkelijke tapijtbusiness ieder jaar iets verder zien stijgen. Van 1 procent in 2006 en 3,3 procent in 2007, naar 4,5 procent over 2008, 5,8 procent over 2009 en 9,3 procent over 2010. Ons marktaandeel in Europa is gegroeid. Cradle to Cradle heeft voor ons een duidelijk toegevoegde waarde.”

Daarnaast is ook de manier waarop de tapijten van Desso in de markt worden gezet aanzienlijk veranderd, volgens Francken. “In de contractmarkt, de business-to-business-markt, zijn we een volwaardige partner geworden. Je komt niet meer bij een architect om alleen te praten over de kleur, maar je praat over concepten en het oplossen van problemen op het gebied van het binnenhuisklimaat van een kantoor, zoals de akoestiek en de fijnstofreductie. Natuurlijk wel altijd in combinatie met design. Vroeger waren we meer gericht op wat de concurrentie deed en op de prijs, nu voeren we de discussie op een ander niveau. We zitten niet meer alleen aan tafel bij inkopers, maar doen ook ons verhaal bij de mvo- of corporate social responsibility-afdeling van grote bedrijven, en bij de CEO’s, omdat we concreet invulling kunnen geven aan hun mvo-beleid.”

Rapporteren
Naast de financiële rapportage neemt Francken ook een aantal criteria mee die in het Global Reporting Initiative (GRI) zijn opgenomen op het gebied van afvalstromen, diversiteit, opleidingen, energieverbruik, medewerkermotivatie en verhouding tussen man en vrouw. “Deze factoren brengen we in beeld en we gaan daar in juni/juli apart over publiceren.”

Het energieverbruik werd volgens Francken altijd al bijgehouden, maar nu wordt ook gekeken naar het hergebruik van materialen. “Op dat vlak zie je wel een ontwikkeling en we zijn bezig om het in de normale maandrapportage op te nemen. We hebben een terugnamesysteem geïntroduceerd waarin we gebruikte tapijten verzamelen. Deze tapijten splitsen we in zuivere materiaalstromen. We moeten nu bijhouden wat erin komt, wat voor type tapijt het is en allerlei gegevens leveren die voorheen niet relevant waren. Verslaglegging krijgt nu een andere dimensie. Er is een nieuwe rapportagekolom bij gekomen die we binnen de organisatie hebben verdeeld.”

Ook vanuit het oogpunt van riskmanagement en risicobeperking is Cradle to Cradle noodzakelijk. “Vanuit de overheid zijn er allerlei ontwikkelingen en de wetgeving op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt steeds verder aangescherpt. Daarnaast hebben we te maken met hoge olieprijzen en hergebruik maakt minder afhankelijk. Je krijgt ook een andere relatie met de leverancier. Je wordt meer partner van elkaar, we kunnen ons garen weer terugverkopen aan de leverancier en je ziet dat ook leveranciers worden geïnfecteerd door C2C.”

Niet alleen de leveranciers, ook Francken zelf gaat thuis bewuster om met producten en energie. “Het geeft een positieve energie dat je als team samenwerkt om producten te maken die bijdragen aan een betere toekomst, en dat je met iets bezig bent wat tot praktische oplossingen en producten leidt en waarmee je antwoorden biedt in een wereld waar grondstoffen en energieschaarste op de agenda staan. Het werkt prettig en het is goed voor je persoonlijke ontwikkeling.”

Gerelateerde artikelen