Toezichthouder ziet grotere rol ministerie als bedreiging voor functioneren

Toezichthouders bij zelfstandige bestuursorganen (zbo's) zien een mogelijke inperking of verschuiving van hun bevoegdheden naar het departement als een bedreiging voor het adequaat kunnen uitoefenen van hun rol.

Hoewel toezichthouders in het algemeen vinden dat de huidige randvoorwaarden voldoende zijn om adequaat toezicht te kunnen uitvoeren, zien zij ook belangrijke obstakels die het functioneren in de weg kunnen staan.

Naast de mogelijke de inperking van de verantwoordelijkheid van de Raad van Toezicht vormen met name de relatieve afhankelijkheid van de bestuurders van zbo’s, de beperkte honorering en het gebrek aan tijd beperkingen bij het uitoefenen van de toezichthoudende rol. Dit blijkt uit een rondgang van KPMG langs toezichthouders bij Nederlandse, zelfstandige bestuurorganen.

“De afgelopen maanden is er duidelijk onrust ontstaan in het zbo-veld”, zegt Wim Touw, partner bij KPMG en verantwoordelijk voor de Public Sector. Touw: “Aanleiding is de mogelijke herpositionering van de zelfstandige bestuursorganen in relatie tot de ministeriële verantwoordelijkheid. Het kabinet wil het aantal zbo’s aanzienlijk terugbrengen en de publieke taken waar mogelijk in het private domein beleggen of onder directere verantwoordelijkheid van de minister organiseren.

Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat geschoven gaat worden met bevoegdheden door raden van toezicht op te heffen en te vervangen door toezicht vanuit de departementen, mogelijk aangevuld met een adviesraad.”

Weinig open dialoog

De onderzochte toezichthouders vinden dat de Raad van Toezicht waarvan zij deel uitmaken voldoende kritisch is als het gaat om de bestuursbezoldiging, om het functioneren van de bestuurders en elkaars functioneren.

Daarnaast achten zij zich goed in staat om mogelijke risico’s op ambtelijke corruptie te onderkennen en zich bijvoorbeeld een gedegen oordeel te vormen van het declaratiegedrag van bestuurders. Voor wat betreft de beoordeling van de kwaliteit van bijvoorbeeld internetbeveiliging, frauderisicoanalyses en de relatie met stakeholders achten zij zichzelf wat minder bekwaam.

Een ruime meerderheid van de toezichthouders maakt gebruik van alle beschikbare kanalen om in de informatiebehoefte te voorzien, zoals bestuurders, externe en interne accountant en ondernemingsraad. Touw: “Toch geeft de helft van hen aan dat er in het algemeen nauwelijks sprake is van een open dialoog met deze partijen.”

Steeds minder zwaargewichten
Uit het onderzoek van KPMG blijkt verder dat de toezichthouders ook belangrijke knelpunten zien als het gaat om de huidige rolverdeling tussen zbo, departement en toezichthouder. Touw: “Een voorbeeld hiervan is de eigen ruimte die de zbo heeft als het gaat om het bepalen van het beleid.

Daarnaast brengt de huidige rolverdeling een aantal risico’s met zich mee. Door het bescheiden honorarium en het beperken van taken en verantwoordelijkheden van de Raad van Toezicht bestaat het gevaar dat steeds minder ‘zwaargewichten’ zitting hebben in het toezichtorgaan en de kwaliteit afneemt.

Voor wat betreft de rol van het departement speelt volgens de toezichthouders de regelmatige wisseling van de ministerspost een rol van betekenis. De vele wisselingen verstoren in het algemeen de continuïteit van de relatie met de toezichthouder en hebben bovendien tot gevolg dat de noodzakelijke expertise bij het ministerie in toenemende mate ontbreekt.”

Bron:
KPMG

Gerelateerde artikelen