Thuiswerken is secundaire arbeidsvoorwaarde geworden

De meeste werkgevers bieden het aan ongeacht de resultaten.

Driekwart van de bedrijven heeft beleid ontwikkeld voor werken op afstand. Daar is veel ruimte voor ingebouwd. Nog eens twintig procent van de bedrijven is bezig om beleid voor thuiswerken te ontwikkelen of is dat van plan. Meer dan tachtig procent van de werkgevers vindt thuiswerken een succes, ongeacht de gevolgen voor de arbeidsproductiviteit.

Dat blijkt uit onderzoek beloningsspecialist Mercer. Thuiswerken is een belangrijke secundaire arbeidsvoorwaarde geworden waar werkgevers veel ruimte voor willen inbouwen. Zo zijn veel bedrijven bezig om te beschrijven wat de afspraken zijn als mensen vanuit het buitenland willen werken. Dat is belangrijk want er zitten nogal wat haken en ogen aan, zoals het tijdsverschil, belastingafdracht en verzekeringen. Daarom denken steeds meer bedrijven serieus na over wat ze daarin wel en niet kunnen aanbieden.

Hoewel thuiswerken is omarmd, meten 9 op de 10 bedrijven niet of thuiswerken van invloed is op de arbeidsproductiviteit. Van de werkgevers die de productiviteit wel monitoren – zoals consultancy- en IT-bedrijven – constateert de helft een productiviteitsgroei.  

Toch is dat niet de voornaamste reden om thuiswerken te stimuleren, concludeert Mercer. Werkgevers vinden het vooral belangrijk dat medewerkers tevreden zijn. Optimale flexibiliteit en autonomie zijn daarin van belang.

Vandaag de dag werken de meeste medewerkers gemiddeld twee dagen per week vanuit huis. Toch vergoedt minder dan de helft van de werkgevers (44%) de inrichting van een thuiswerkplek. Ruim de helft (54%) biedt werknemers een vergoeding voor de internetverbinding of de energiekosten. De eerste 2 euro thuiswerkvergoeding per dag is onbelast. Gemiddeld betalen werkgevers zo’n 25 euro per maand per medewerker aan thuiswerkvergoeding. 

De grootste zorgen van werkgevers over thuiswerken gaan over het mentale welzijn van thuiswerkers en het goed managen van teams op afstand.